Naam : Job Hendrikus Martinus Groothuesheidkamp
Woonplaats : Purmerend
Leeftijd : 38 jaar
Beroep : planner

Legt de belofte af.

Ik ben in 1980 in dienst getreden bij SHB. Daarna ben ik in dienst geweest van de Arbeidspool, vervolgens Span en nu ben ik in dienst van Spano. Sinds 1989 ben ik werkzaam als planner. Ik heb van mr. Fischer een brief van 10 januari 2000 ontvangen met daarin een aantal vragen.

Inderdaad beschik ik over een lijst met namen van beschikbaar personeel. Vroeger stonden de gegevens op een kaart, nu staan ze in de computer. Per persoon zijn vermeld de persoonlijke gegevens en de inzetfuncties. Eveneens zijn vermeld de vaardigheden waarover men beschikt. Ook zijn vermeld eventuele medische beperkingen, balenbeperking, ziekte, vakanties. Niet is aangetekend of men in een bepaald bedrijf niet of juist wel gewenst is. Ongeveer 5, 6 jaar geleden zijn al deze gegevens in de computer gezet. Toegang tot deze gegevens hebben alleen mijn collega-planner en ik, en de programmeur. Deze gegevens zijn mee overgegaan van de ene rechtspersoon naar de andere rechtspersoon. Een aantal gegevens is mij wel bekend maar staan niet in het systeem. Die gegevens betreffen eventuele problemen die er zijn geweest en die voor een opdrachtgever aanleiding waren om te zeggen dat hij een bepaalde persoon enige tijd niet op zijn terrein wilde zien. Zo'n opdrachtgever heeft dat dan wel schriftelijk gemeld. Met een dergelijk gegeven houd ik rekening voor de door de opdrachtgever aangegeven duur. Onze mensen zijn niet verplicht om op zondag te werken of om over te werken. Het komt voor dat een opdrachtgever vraagt om personeel voor een zondag en/of overwerk. De opdrachtgever vraagt dat niet via mij, maar rechtstreeks aan de mensen zelf. Ik krijg dat pas achteraf te horen. Destijds kende ik het merendeel van de 300 personen die via ons in de haven werkten.

Het is juist dat elke dag tussen 12.00 en 14.00 uur opdrachtgevers hun aanvragen doen. Een opdrachtgever zegt hoeveel mensen hij nodig heeft en over welke vaardigheden zij dienen te beschikken. Er is een aantal vaste ploegen. Het besteken ging ook al zo voor Span-1.

Het is juist dat ik na de splitsing van juni 1998 twee systemen in de computer had, een met personeel van Span en een met personeel van Spano. Het is eveneens correct dat regelmatig ruim 20 mensen van Span werden opgeroepen en dat de medewerkers van Spano veel meer konden werken en ook hebben gewerkt dan de contractueel overeengekomen drie dagen. Die ruim 20 mensen van Span waren steeds dezelfde personen. Het is niet zo dat de overigen nooit zijn opgeroepen. In die gevallen kwam echter geen contact tot stand om verschillende redenen. Soms zei men dat men niet wilde. Anderen wilden wel maar dan was er geen vervoer. Ook kwam het voor dat ik slechts een antwoordapparaat aan de telefoon kreeg. Weer anderen konden niet omdat ze een opleiding volgden bij Bornhout. Mensen die wegens ziekte arbeidsongeschikt waren kon ik om die reden niet inzetten. Ik hoor een aantal hier aanwezige personen, waaronden de heer De Haan, zeggen dat zij wel wilden maar niet werden betaald voor de uren die zij hadden gewerkt. Wat dit betreft moet ik zeggen dat ik niet over de financiën ging. De loon administratie van Spano draaide de lijsten uit waarop stond wie, wanneer, hoelang had gewerkt. Die lijsten gingen naar de bedrijven en kwamen, als het goed was voor akkoord ondertekend, weer terug bij de loonadministratie. De inlenende bedrijven kregen twee lijsten, een lijst met Span medewerkens en de andere lijst met Spano medewerkers. Dit alles ging en gaat buiten mij om.

Ik heb niet tegen de heer C. de Haan gezegd dat hij was afgeschreven. Ik zou niet weten wat ik gezegd zou kunnen hebben op grond waarvan hij die mening kon zijn toegedaan. Het kan best zijn dat ik tegen J. Dros heb gezegd dat we hem niet meer mochten besteken. Dat was dan vanwege het feit dat hij in de ziektewet liep.

Als er minder vraag is dan werknemers beschikbaar zijn, wordt in overleg met de klant beslist wie ik zal benaderen. Ik wil daar direct aan toevoegen dat er wel wordt gerouleerd in verband met de WW. Het komt erop neer dat ik ervoor zorg dat de jongens zo gelijkelijk mogelijk aan bod komen.

Als er meer vraag is dan beschikbare werknemers, dan komt in principe iedereen aan het werk. Dan kijk ik ook buiten het Spano bestand. Dat gebeurde ook in de periode 17 juni 1998 tot 16 juni 1999. Eerst belden we alle mensen van Spano, dan de mensen van Span, en als we dan nog niet genoeg mensen hadden belden we naar SHB Rotterdam. Af en toe kwam het nog wel eens voor dat we Rotterdam moesten bellen. Het kwam wel voor dat Rotterdam de nodige mensen niet kon leveren. Het is wel voorgekomen dat dan de Spano en Span mensen hebben doorgestaan. Er zullen in de Amsterdamse haven gerust wel problemen zijn met het afhandelen van cacaoboten.

Het is wel gebeurd dat er langer dan wettelijk geoorloofd is gewerkt. Daar kan ik niet tussenkomen. Mijn werkgever Spano heeft mij instructies gegeven om deze situatie zoveel mogelijk te voorkomen. Deze instructies houden in dat ik zonodig mensen uit een niet drukke avonddienst haal voor een dagdienst waarvoor bijvoorbeeld honderd man nodig is terwijl er maar tachtig man beschikbaar is, en omgekeerd. Dit noemen wij verspillen.

Uw houdt mij voor hetgeen mevrouw Pront als getuige heeft verklaard blijkens blz 3 van het desbetreffende het proces-verbaal, laatste alinea en blz 4 bovenaan. Wat zij heeft verklaard klopt wel. Inderdaad hebben we een maand of vier bijgehouden bij wie we wel of geen gehoor kregen, wie een stage liep en dat soort zaken. Per week werd van een en ander aantekeningen gemaakt op een lijst. Iedere week een nieuwe lijst. Na ongeveer vier maanden was dan wel duidelijk wie van de 140 pesonen aan een oproep tot werken gehoor konden geven. Het maken van die lijsten was een initiatief van mij en mijn collega. Mevrouw Pront heeft mij in die periode dagelijks gesproken. Zij heeft mij bij herhaling gezegd dat ik de personen die beschikbaar waren voor werk gelijkelijk moest oproepen. De groep personen beschikbaar voor werk, bestond uit alle 140 man, minus de personen die wegens ziekte of het volgen van een opleiding niet beschikbaar waren. Vanaf het begin hebben mijn collega en ik aan mevrouw Pront meegedeeld wie wel en wie niet bereikbaar waren, en wie wel en wie niet beschikbaar waren. Na bedoelde periode van 4 maanden is niet door mij nog eens contact opgenomen met een of meer personen om ze te vragen of het nog zin had om ze in de toekomst nog te bellen.

Mij wordt nu overhandigd een lijst met het opschrift "eerste keuze". Ik zie dat op die lijst een aantal personen staat dat de voorkeur had van Ceres. Dat zijn de mensen achter wie de namen de codenummers 668, 962, 965, 984 en 989 staan. Ik wil hierbij opmerken dat, voor dat ik in 1989 op de afdeling kwam en dit werk ging doen, de bussen al zo waren geformeerd.

Op de lijst met eerste keuze ontbreekt een aantal personen die wel deel uitmaakten van ploegen die bij Ceres werkten. Aan de hand van de lijst in verband met het collectief ontslag kan ik zeggen dat dat de volgende personen zijn: Bakker, Duiveman, Elout, Foekens, Van Gijlswijk, Herman, Karsies, De Kruijf, Rietveld, Stengewis, Tieken, H.A. Vink en H.J. de Vink, Visser en Willemsen. Wat de mening van Ceres was over deze personen weet ik niet. Van genoemde personen hadden Elout, Herman, Karsies, Rietveld, Tieken, Vink, De Vink en Willemsen zeker een balenbeperking.

Het is juist dat ploeg 961 en 962 regelmatig werden ingezet bij Waterlandterminal. De ploegen bestonden uit meer personen dan die welke nog op de lijst eerste keuze voorkomen. Ik zie echter op de lijst voor het collectief ontslag geen namen van mensen die van deze ploegen deel uitmaakten. Ik weet dat Finson voor een bepaald soort werkzaamheden voorkeur had voor bepaalde mensen. Finson heeft mij gezegd wie zijn voorkeur had. Dat is zeker ruim voor juni 1998 geweest.

Ploeg 604 is de VCK-ploeg. Van deze ploeg zijn afgevallen de gebroeders Pothoven en Collewijn. Ik weet niet waarom.

De op de lijst met eerste keuze genoteerde unitnummers zijn de nummers van bussen en ploegen. Die zijn na 16 juni 1998 grotendeels gelijk gebleven. De mensen van units 23, 301 en 476 werden zo'n beetje overal te werk gesteld. 500 idem. 630 idem. 666 zat regelmatig bij Ceres. Een paar mensen van de 690 zat regelmatig bij Schutter. 700 zat overal. 966 zat bij Ceres. 967 zat ook zo'n beetje overal. 969 zat bij Igma. 973 zat overal en 974 zat regelmatig bij de VCK. 987 zat bij Ter Haak. 988 zat meestal bij Ceres of bij Ter Haak. 995 zat overal. 614 zat voornamelijk bij Igma. 500 zat overal.

Ik bekijk nogmaals de lijst collectief ontslag. Ik zie daarop geen namen van personen die behoorden tot de ploeg Schutte. Ik zie twee namen die behoorden tot de ploeg Ter Haak. Het zijn Vis en Hielkema. Ik weet niet waarom dezen zijn afgevallen. Niemand heeft mij geraadpleegd in verband met de op te stellen lijst van personen die konden doorgaan naar Spano.

taxe:nihil

Voorgelezen, volhard en getekend,

J.H.M. Groothuesheidkamp