Naam : Antonius Leonardus Giovanni van Buchem
Woonplaats : Nieuw Vennep
Leeftijd : 37 jaar
Beroep : Hoofd Personeels zaken van VBA

De getuige heeft de eed afgelegd. De getuige is geen familie van partijen genoemd op het audientieblad en geen bestuurslid (meer).

De getuige heeft het navolgende verklaard:

Ik ben bestuurslid geweest van Span en penningmeester van Spano. In de week van 19 september 1999 ben ik als bestuurslid en als penningmeester afgetreden. Meer precies gezegd: Ik heb in die week aan het CNV, waarvan ik toen nog bestuurder was, meegedeeld dat ik was afgetreden.

Eerder had ik aan beide besturen al laten weten dat ik zou aftreden. Het is juist dat ik een brief van mr. Fischer van 10 januari 2000 heb ontvangen. Ik heb geen stukken bij mij omdat ik geen toegang daartoe heb. De stukken die ik had, heb ik ter beschikking gesteld aan het districtskantoor te Rotterdam.

Wij komen eerst te spreken over de lijst die Bosschieter heeft opgesteld met name van de personen die zouden kunnen doorgaan naar Spano. Ik weet niet wanneer Bosschieter die lijst heeft opgesteld. Ik weet alleen dat de lijst er op 14 of 15 juni 1998 was. De lijst heb ik de dag voordat zij bekend werd gemaakt aan het personeel onder ogen gehad. Ik heb de lijst niet echt bestudeerd. Het enige waar ik naar gekeken heb is of de twee CNV leden die ik kende op de lijst stonden. Er bleek er een op te staan. Ik weet niet op grond waarvan Ter Wisscha en Heilig de lijst hebben getoetst.

Ik heb de lijst gekregen van Ed Schwarzwälder. Ik heb de lijst in een gesloten enveloppe van hem gekregen, in het voorbijgaan. Hij zei daarbij dat dit de lijst was die de volgende dag bekend zou worden gemaakt. Ik heb de lijst gekregen omdat ik als bestuurslid de volgende dag aanwezig zou zijn bij de bekendmaking van de lijst aan het personeel. Volgens mij heeft de avond voor de dag van bekendmaking nog een bijeenkomst van het bestuur plaatsgevonden. Er is toen gesproken over de financiële haalbaarheid van de doorstart met een operationele ploeg. Bij die gelegenheid is niet gesproken over personen die al dan niet op de lijst stonden.

Ik bekijk nu met u de brief van het bestuur van 9 juni 1998 die als productie 23 is overgelegd.

Die brief zie ik nu voor het eerst. Dat kan te maken hebben met het feit dat ik in dat deel van juni met vakantie was. De hele bundel met overgelegde stukken zie ik nu voor het eerst. Mr. Van der Stege zegt dat ik hem gehad moet hebben. Mogelijk komt het door mijn verhuizing die op 8 oktober 1999 heeft plaatsgevonden dat ik de bundel niet heb ontvangen.

In een brief van het bestuur van 15 juni 1998 aan de ondernemingsraad is sprake van een bestuursbesluit van 11 juni 1998. Op 11 juni 1998 was ik niet aanwezig.

Dit stuk is mij wel bekend omdat ik het later heb gezien.

Volgens mij is ergens medio mei 1998 aan Bosschieter opdracht gegeven een lijst te maken. Volgens mij waren de criteria, genoemd in de brief aan de ondernemingsraad van 15 juni toen al bekend.

Er is nooit in een bestuursvergadering waarbij ik aanwezig was, besloten dat, wie geen inzage wilde geven in het resultaat van de scan-test, alleen al om die reden niet in aanmerking zou komen voor een plaats in de groep van degenen die konden doorgaan.

Ik vermoed dat de brief van 15 juni l998, productie 25, is opgesteld door de heer Bosschieter; zeker weten doe ik het echter niet. Ik zie dat in de tweede alinea sprake is van een absolute voorwaarde. Ik heb, nadat ik van dit stuk kennis had genomen, mijn bezwaren tegen deze passage geuit tegen de heer Schwarzwälder, mogelijk in aanwezigheid van mevrouw Pront. Mijn bezwaar was, dat het bestuur nooit een dergelijke voorwaarde heeft gesteld.

In de bestuursvergadering, die in mijn herinnering medio mei 1998 heeft plaatsgevonden, zijn door het bestuur die criteria opgesteld die zijn vermeld in de brief van 15 juni 1998, productie 25.

In diezelfde vergadering heeft het bestuur aan Bosschieter opdracht gegeven een lijst te maken.

Volgens mij wist Bosschieter al wie de eerste 60 personen zouden zijn die op de lijst zouden worden geplaatst.

Ik heb na de personeelsvergadering waarop is meegedeeld wie er konden doorgaan aan Schwarzwälder gevraagd hoe de lijst van 110 was samengesteld. Hij zei mij dat er volgens de criteria die het bestuur had gegeven er veel meer dan 110 personen waren die in aanmerking kwamen voor doorgaan. Mij staat bij dat hij een getal heeft genoemd in de orde van 200 personen. Ik heb hem toen gevraagd of de lijst van 110 personen wel een afspiegeling was van de groep in zijn geheel, met zijn gedeeltelijk arbeidsongeschikten en ook qua leeftijd oudere leden. Daarop antwoordde hij bevestigend. Ik heb niet aan hem gevraagd hoe overigens de lijst van 110 personen is totstandgekomen. Bosschieter heeft de lijst van 110 opgesteld. Ik weet niet wat voor criteria hij daarbij nog heeft gebezigd. Uit het feit dat Schwarzwälder mij op de hiervoor genoemde vraag kon antwoorden, heb ik afgeleid dat Bosschieter met Schwarzwälder over de lijst heeft gesproken.

Ik ben als vakbondsbestuurder betrokken geweest bij het opstellen van het hoofdlijnenaccoord. Daarin is sprake van testen. Ik heb de afspraken die in het accoord daarover zijn gemaakt zo begrepen, dat de testresultaten zouden worden gebezigd om te bezien wat de kansen op de arbeidsmarkt zouden kunnen zijn. Ik heb de afspraken niet zo begrepen, dat de testen zouden worden gebezigd als selectiemiddel.

Wij komen te spreken over de brief die als productie 33 is overgelegd. Het daarin gevraagde overleg heeft niet plaatsgevonden. Bij het collectief ontslag waren minder dan 5 CNV leden betrokken en ik was van oordeel dat deze zich zouden kunnen wenden tot de afdeling individuele hulpverlening van het CNV. Die afweging heb ik gemaakt samen met de vakgroepcoordinator van het CNV.

Voor zover mij bekend heeft het bestuur nooit besloten dat voor Span geen OR zou worden ingesteld. Het is mij niet opgevallen dat alle OR-leden van Span-I overgingen naar Spano. Mij is niets bekend van het bestuursbesluit inhoudende dat de belangen van de Span-medewerkers mede door de OR van Spano zouden worden behartigd.

Volgens mij heeft het wel gewerkt in die zin, namelijk dat de OR van Spano mede de belangen van de Span-medewerkers heeft behartigd. Voorbeelden kan ik zo niet geven.

Op enig moment is in het bestuur bekend geworden dat werknemers van Spano meer werk verrichtten dan de drie dagen waarop zij volgens het contract aanspraak hadden en dat van de groep Span-medewerkers niet meer dan zo'n 20 personen voor werk werd opgeroepen. Daarop heeft het bestuur er bij het management op aangedrongen dat het werk eerlijk verdeeld zou worden. Ik kan mij herinneren dat ter sprake is gekomen dat de bedrijven Ter Haak en VCK mensen op naam bestelden. In dat verband hebben we in het bestuur een discussie gehad over het commercieel belang. Daarbij ging het in dat verband over de vraag of aan een dergelijk verzoek al dan niet gevolg moest worden gegeven. Wat zouden we ermee opschieten als op zo'n verzoek niet zou worden ingegaan en als gevolg daarvan een werkgever zou afzien van het bestellen van personeel. Ik kan mij nu niet meer herinneren of deze kwestie voor of na 17 juni 1998 heeft gespeeld. Omdat het uitgangspunt was dat iedereen zoveel mogelijk gelijke kansen op werk moest hebben, was het standpunt van het bestuur dat op dergelijke verzoeken zo min mogelijk moest worden ingegaan. Dit is zo aan het management meegedeeld. Ik voor mij ben er vanuit gegaan dat hierop voortaan zou worden gelet. De kwestie is nadien niet meer in het bestuur aan de orde gesteld.

Het is mij bekend dat 20 mensen van Span vrijwel fulltime voor Spano hebben gewerkt. Het is mij ook bekend dat aan deze mensen geen arbeidscontract is aangeboden. Het was namelijk onvoldoende zeker of voor in totaal 130 mensen werk zou blijven. Het aantal van 110 is in mei-juni 1998 vastgesteld op basis van betaalde diensten, gegarandeerde diensten en het salarisniveau, bij een werktijd van drie dagen per week. De vraag is nu of een jaar later, mei-juni 1999 dat aantal van 110 niet naar boven had kunnen worden bijgesteld, gezien het feit dat de Spano-groep meer dan de overeengekomen drie dagen per week werkte en dat ook nog eens 20 leden van Span-II met regelmaat werkte. Het antwoord is dat dit niet kon omdat er te weinig financieel vet op de botten zat. Dat is aan de hand van administratieve en financiele gegevens van Spano aan te tonen.

Taxe nihil.

Aldus voorgelezen, volhard en getekend,

A.L.G. van Buchem