welkom
boeken
inhoud
Boek "Om de vereniging van de arbeid"

Solidariteit, 1982-2005

Om niet te vergeten

Hans Boot 1

Voorzien van foto's bij de inhoudsopgave en de aankondiging "Solidariteit moest geen instituut worden" werd ik onder de kop "Verbinding met bonden is zoek" in het kadermagazine van FNV Bondgenoten aan het woord gelaten over het einde van de papieren uitgave van Solidariteit. Het tweemaandelijks verschijnend "blad voor een strijdbare vakbeweging" leek na 120 nummers, exclusief het nulnummer en enkele specials, "een koploper zonder peloton" te worden. Na 23 jaar, twee boeken, tientallen pamfletten, dertig lezersconferenties, zeven themabijeenkomsten, ongeveer 250 vakbondscafés en een reeks andere activiteiten dreigde Solidariteit "los te raken van waaruit het voortgekomen was".2
Het besluit van redactie en redactieraad werd niet genomen uit gebrek aan abonnees, artikelen of geld, maar vanwege toenemende twijfels aan de verwezenlijking van het al die jaren gestelde doel "een platform zijn om de verspreid optredende kritiek op (...) het vakbondsbeleid te bundelen. Dwars door bonden, sectoren en bedrijven heen".3

Hier een terugblik en beoordeling vanaf de start in het voorjaar van 1982, ingedeeld in vier perioden die voor een bepaalde ontwikkelingsfase van Solidariteit staan. Achtereenvolgens: dicht op bond en bedrijf (1982-1986) - stabiel, actief, verbredend (1986-1993) - bezinnend, volhardend en organiserend (1993-1998) - op afstand van bond en bedrijf (1998-2004). Vooraf daaraan enkele opmerkingen over de positie van de vakbeweging die aanleiding was voor een tijdschrift als 'discussieplatform' voor kritische vakbondsleden.

Een signaal is nodig

De jaren zeventig die een lange periode van economische neergang inluiden, behoren voor de Nederlandse vakbeweging tot de meest strijdbare. Ze tonen radicaliserende ledengroepen, antikapitalistisch getoonzette nota's, zoekende bestuurders in een Werkgroep voor een maatschappijkritische vakbeweging, grote stakingen die deels los van de bonden uitbreken (metaal, Hoogovens, havens) en debatten over een 'conflictmodel'. In de tweede helft van die jaren wordt de slag om de prijscompensatie in meerdere sectoren verloren, pleiten bondsbestuurders voor realisme en matiging van de eisen, en omvat "Bestek '81" een bezuinigingsoffensief van zo'n tien miljard gulden. In het najaar van 1978 zijn acties van ambtenaren het voorspel voor de stakingsgolf in de publieke sector vijf jaar later. Reorganisaties en massaontslagen dienen zich aan, evenals loonmaatregelen en arbeidstijdverkorting 'met inleveren van loon'. Ook op andere terreinen - bewapening, kernenergie, abortuswetgeving, racisme - lopen de spanningen hoog op. Hoewel de unieke vredesdemonstraties nog moeten komen, begint het tij te keren en spreken kritische vakbondsleden bezorgd van een terugtrekkende vakbeweging die uitblinkt in het 'meedenken' met de ondernemers.
Begin jaren tachtig bespreekt Rein van der Horst deze kwestie uitvoerig in het weekblad De Nieuwe Linie. Eén van zijn artikelen eindigt met: "Wil men de basis van de bond uit de huidige, groeiende stemming van moedeloosheid en apathie halen, dan is van de kant van de oppositionele kaderleden een duidelijk signaal nodig. Dat is óók een kant van de verantwoordelijkheid die zij dragen."4 Van der Horst voert deze discussie ook in de Internationale Kommunistenbond (IKB), op dat moment de Nederlandse afdeling van de Vierde Internationale, waarvan hij lid is. De IKB is in die tijd sterk op de vakbonden georiënteerd met actieve leden in enkele sleutelbedrijven. In die discussie wordt de idee geboren van een tijdschrift dat een rol zou moeten spelen in de bestendiging en mogelijk versterking van een 'strijdbare vleugel' in de vakbeweging. Vervolgens worden vakbondsleden buiten de IKB benaderd, waaronder ik5, en volgt na een aantal bijeenkomsten op 9 oktober 1982 de oprichting van het "krities vakbondsblad Solidariteit".
Dat is niet toevallig in het kantoor van de bedrijfsledengroep van "de Schelde" in Vlissingen. De vakbondsleden bij dit Koninklijk bedrijf, waar schepen gebouwd en gerepareerd worden, hebben zich laten zien als "een strijdbare groep mensen met een boodschap", namelijk "het idee dat een socialistische samenleving maakbaar is".6 Ze bieden een goede voedingsbodem voor de eerste, redactionele stappen van een blad dat tot en met nummer acht als ondertitel "voor vakbeweging en socialisme" draagt. Er bloeit meer in die tijd. In Soest staat een fabriek voor offsetplaten, Howson Algraphy, met een vergelijkbare bedrijfsledengroep waarvan Willem Agenant zich in het voorjaar van 1983 met een Politiek Manifest kandidaat stelt voor het voorzitterschap van de Industriebond FNV.7 Het is ook de tijd van de Dialoog van Driebergen, 1980-1984, een samenwerkingsverband van mensen uit vakbonden, politieke partijen en sociale bewegingen dat zich keert tegen het crisisbeleid van het kabinet Van Agt-Wiegel. Vrouwelijke vakbondsleden organiseren zich in "een platform" waaruit in april 1983 een werkgelegenheidstribunaal voortkomt. Een groep leden van verschillende bonden krijgt als FNV-verontrusten veel publiciteit met scherpe kritiek op het investeringsbeleid van de vakcentrale. En buiten de vakbonden om komen uitkeringsgerechtigden tot nieuwe organisaties, bijvoorbeeld in april 1980 het Landelijk WAO-Beraad en twee jaar later het landelijk overleg Komitees Vrouwen in de Bijstand.8
Deze groepen en een aantal buitenlandse arbeiders zijn bij de oprichting van Solidariteit betrokken.9 Het is kort voor de installatie van het eerste kabinet Lubbers dat als snel ruggesteun ondervindt van het 'inleverakkoord'; afgesloten door de voorzitter van de FNV, Wim Kok, in het Wassenaarse huis van zijn collega van het Verbond van Nederlandse Ondernemers. Terwijl de initiatiefnemers van Solidariteit steunen op een oppositionele, sociale stroming met wortels in de vakbonden, verliest de Nederlandse vakbeweging met dit "akkoord van Wassenaar" aan vertrouwen en kondigt zich een sombere toekomst aan.10
In het besef dat hun positie kwetsbaar is en een voortdurende verdediging behoeft, tonen de ruim dertig mensen die in Vlissingen bijeen zijn een grote voorzichtigheid. Twijfels om een stap te zetten naar een blad dat kritiek kan verenigen en ervaringen bespreken, zijn er nauwelijks. Wel bestaat een grote zorg niet als 'vakbondsvijandig' - een term die regelmatig terugkomt in de verslagen11 - betiteld te worden. De vakbondsleiding mag geen kans krijgen het initiatief verdacht te maken als partijgebonden, 'rode oppositie', destructief, enzovoort. Uit die zorg spreekt aan de ene kant een gebrek aan ervaring (hoe kritiek te organiseren, mensen te bereiken en een blad te maken) en aan de andere kant een vrees het opgebouwde vertrouwen bij collega-vakbondsleden te verspelen. Vrij snel na het nulnummer wordt de conclusie getrokken dat die zorg het best bestreden kan worden door openheid te betrachten. Geen samenzweerderige anonimiteit en gesloten bijeenkomsten, wel betrouwbare informatie en gedegen standpunten.

1. Dicht op bond en bedrijf

De geschetste voorbereidingstijd van ruim een jaar kan gerekend worden tot de eerste periode van Solidariteit die tot 1986 duurde en met 'dicht op bond en bedrijf' aangeduid kan worden.
De vakbonden, hun beleid en activiteiten, stonden in deze periode centraal. Kaderleden bespraken de reorganisaties bij onder andere De Bijenkorf, Demka, Fokker, Ford, Hema en Internatio-Müller. Een conclusie van één van hen doet onvermijdelijk denken aan de latere juridische strijd bij de Amsterdamse havenpool: "Een beroep op de rechter, daarover kan ik kort zijn. Als puntje bij paaltje komt, verlies je een uitspraak (...). En dan blijkt dat je in een situatie gemanoeuvreerd bent, waarin je geen actiemogelijkheden meer hebt. Je zal niet ontkomen aan juridische strijd, maar je moet de beslissingsmacht bij jezelf houden."12 In vrijwel elk nummer kwamen jongeren, vrouwen en uitkeringsgerechtigden aan het woord over de specifieke uitwerking van de recessie op hun opleiding, werk of inkomen en hun marginale positie in de meeste bonden. Veel aandacht kreeg arbeidstijdverkorting. Met vuur en argumenten door de Belgische marxist Ernest Mandel op de eerste lezersconferentie in juni 1983 geïnterpreteerd als "vrijstelling van arbeidsdwang" die zich niet tot één land kon beperken. Indien in één keer ingevoerd, kon een 35-urige werkweek de werkloosheid aanzienlijk terugdringen.13
Tijdens een demonstratie van de FNV op 11 juni 1983 tegen de korting op de lonen van ambtenaren, trendvolgers en uitkeringsgerechtigden liepen leden van de redactie en redactieraad14 met een groot spandoek "solidariteit" dat daarna alle conferenties opluisterde. Tegelijkertijd werd steun gegeven aan een actie van plaatselijke afdelingen van de FNV "We zijn het zat, Prinsjesdag alles plat". De rubriek "Nieuws van het vakbondsfront" telde regelmatig drie tot vijf pagina's met passages uit bedrijfsbondsbladen en pamfletten, korte actieverslagen en aankondigingen. Congressen van de vakcentrale en de grootste bonden kregen een voorbeschouwing en een verslag. Jaarlijks verscheen een overzicht van de eisen en uiteindelijke resultaten van de CAO-onderhandelingen in verschillende sectoren. Nadat beoogd voorzitter Dick Visser in ZIN, het blad van de Industriebond FNV, veel ruimte kreeg om vragen van leden te beantwoorden, bood de redactie van Solidariteit tegenkandidaat Agenant twee pagina's om zijn antwoorden te geven.15
Tekenend voor deze periode zijn ook de bijdragen van mensen die (later) binnen en soms buiten de vakbeweging een zeer herkenbare positie innamen.16 Eén daarvan was Lodewijk de Waal die op verzoek van de redactie zijn mening gaf over de functie van het blad. Hoewel hij de term 'vakbondsvijandig' niet gebruikte, plaatste hij Solidariteit buiten de vakbonden als een verzameling ontevredenen die een gemakkelijke weg kozen door de confrontatie intern te ontwijken en tot querulantengedrag waren gedoemd.17 In een vergelijkbaar commentaar had een half jaar eerder het dagblad De Waarheid - toen de krant voor "heel links" - zich afgevraagd wat verkeerd was aan een vakbond die medeverantwoordelijkheid opeiste voor het sociaal-economisch beleid. Juist in crisistijd zouden links en de vakbeweging zich niet kunnen permitteren "met schone handen aan de kant te staan".18
De strakke oriëntatie op de bonden onderging door deze soms schampere kritiek geen verandering. De behoefte aan discussie was sterk, zoals bleek uit twee elkaar snel opvolgende, nieuwe lezersconferenties. Kort voor de zomer van 1985 werd de vraag besproken "Hoe naar een strijdbare vakbeweging". Dat gebeurde aan de hand van een beoordeling van de CAO-resultaten bij de overheid, de bouw, Unilever en de vleeswarenindustrie. Een paar maanden later werd deze terugblik gevolgd door de vraag "Hoe komen we tot een betere CAO", waarin de opkomende flexibilisering van de arbeidsvoorwaarden aan de tand werd gevoeld.19

Deze koers van 'dicht op bond en bedrijf' lag vanuit de oprichting van het blad voor de hand en pakte in die zin goed uit dat het aantal abonnees vrij snel naar de vijfhonderd klom en de losse verkoop aantallen bereikte van vijf- en zevenhonderd. Toch kwam de in het nulnummer aangegeven bedoeling 'meer dan een blad' te zijn pas binnen bereik door de directe verbintenis met acties. Allereerst die van de ambtenaren in de herfst van 1983 en kort daarna de heftige Britse mijnstaking van maart 1984 tot maart 1985. Aan de ambtenarenstaking deden redactie en redactieraad mee. Dat leidde tot nieuwe contacten en de 'promotie' van Solidariteit. Bovendien kon het blad zich profileren door zeer uiteenlopende mensen aan het woord te laten, zoals een Amsterdamse postbode, Utrechtse buschauffeur, Groningse onderwijzeres en de Steunbond in Helmond, maar ook de voorzitter van de ABVAKABO FNV, Jaap van de Scheur.20
Voor de staking van de Britse mijnwerkers gold dat in sterke mate door de duur, de brede solidariteitsbeweging en de passieve houding van het Nederlands vakbondsapparaat. Leden van de redactie vergezelden mijnwerkers bij geldinzamelingen op bedrijven en bouwplaatsen21, vergaderingen en congressen van bonden werden bezocht en moties om de kolenleveranties stop te zetten aangenomen, maar pas op de laatste dag van 1984 gaf de Vervoersbond FNV officieel steun aan - eventuele - boycotacties.22 Tijdens de staking werden drie extra nummers uitgebracht, de laatste (maart 1985) in samenwerking met de gezamenlijke comités "Steun de Britse Mijnwerkers". De achterkanten, in pamfletvorm gegoten, werden vaak gekopieerd. Door de actieve solidariteit van groepen buiten de vakbonden, bijvoorbeeld Amsterdamse krakers, trad Solidariteit voor het eerst op als een verbinding tussen activisten uit verschillende bewegingen.
Kortom, de twee stakingen gaven Solidariteit de wind in de rug, ze markeerden echter tevens een ongunstige wending in de maatschappelijke krachtsverhoudingen. Al had Henk Sneevliet - voorzitter van het NAS van 1924 tot 1940 - ooit gezegd dat verloren stakingen niet bestonden23, het 'uitblijven van de overwinning' van ambtenaren en mijnwerkers tekende de sociale geschiedenis voor jaren. In Nederland werd die wending door meer ontwikkelingen beïnvloed. Zo stierf de Dialoog van Driebergen een zachte dood en werd van de verontruste FNV-ers niets meer vernomen. De relatief sterke vakbondssectoren als industrie en vervoer kregen met saneringen, werkloosheid en ledenverlies te maken. Daarnaast nam de traditionele, vaak strijdbare inbreng van leden van de CPN zienderogen af en leek op het hoogste niveau van de FNV de machteloosheid toegeslagen. "Van de afgelopen periode hebben we bijna een trauma opgelopen", bekende in de zomer van 1985 de kersverse vice-voorzitter Johan Stekelenburg. Hij lichtte in sombere bewoordingen het programma "Kiezen voor nieuwe kansen" toe waarmee de federatieraad van de FNV de verkiezingen van 1986 en de liberale, no-nonsense politiek hoopte te beïnvloeden. "Ik vind ook dat ondernemingen die superwinsten maken door loonmatiging van het personeel, die meerwinst af moeten staan, bijvoorbeeld ter bevordering van de arbeidstijdverkorting. Datzelfde geldt ook voor de aardgasopbrengsten en het zwarte geld natuurlijk. Maar de instrumenten daarvoor hebben we nu niet."24

  • Hoewel de beginperiode redelijk gunstig verliep - abonnees, bekendheid, erkenning, 'meer dan een blad' - dook af en toe de vraag op of de stand van de kritiek binnen de bonden een blad als Solidariteit kon rechtvaardigen. Kreeg het beleid van terugwijken en meedenken binnen 'bond en bedrijf ' nog wel enige oppositie? Voorlopig werd dit vraagstuk naar de achtergrond gedrukt in de zeer actieve volgende periode die begon met een intensieve bemoeienis met de strijd tegen de plaatsing van de kruisraketten.

2. Stabiel, actief, verbredend

De tweede periode kan aangeduid worden met 'stabiel, actief en verbredend' en overbrugt de jaren tussen 1986 en 1993.
De naamsbekendheid was toegenomen, waardoor mensen gemakkelijker benaderd konden worden voor een artikel, een interview of een bijdrage aan een lezersconferentie. Niettemin bleef het initiatief bij de redactie en waren spontane bijdragen zeldzaam. Wel kwamen er, omgekeerd, meer vragen om steun bij acties, deelname aan activiteiten en forums, bijdragen aan scholingsbijeenkomsten en conferenties en gegevens over bonden en bedrijven.25 De kern van de redactie wijzigde nauwelijks en uit de verbeterde lay out en twee maal een vernieuwing van de voorkant bleek ook aandacht voor de vormgeving van het blad. De stabilisering maakte het mogelijk de vleugels uit te slaan. De vredesbeweging drong dat als het ware op.
Allereerst door de officiële deelname van de FNV aan de tweede vredesdemonstratie op 29 oktober 1983 in Den Haag. Dat gebeurde, na een moeizame aanloop, onder druk van veel plaatselijke vakbondsgroepen.26 Solidariteit had daarover bericht vanaf het nulnummer en gebruikte het motto "Geen bommen maar banen". Mede hierdoor kon tijdens de werkonderbreking van 10 mei 1984 een losse verkoop van tweehonderd exemplaren gehaald worden. Vervolgens maakte de redactie van Solidariteit deel uit van het wakkere deel van de vredesbeweging, toen de FNV met het Komitee Kruisraketten Nee overging tot een slapend bestaan als reactie op het kabinetsbesluit - november 1985 - raketten te plaatsen. Uit verzet tegen dit 'dubbelbesluit van plaatsen en slapen' werd het BIVAK opgericht (Breed Initiatief tot Verdergaande Acties tegen Kruisraketten).27 En als klap op de vuurpijl voegde de Voedingsbond FNV zich bij het BIVAK. Dat was kort na de omsingelingsactie van de militaire basis in Woensdrecht, 17 mei 1986, waar de kruisraketten zouden komen. Geheel tegen de koers van de FNV in, volgden de Algemene Bond voor Onderwijzend Personeel, Jongerenbeweging verbonden met de FNV, Kunstenbond FNV en Vrouwenbond FNV. In die aansluiting speelden redactieleden een bemiddelende rol. Verder waren ze actief in de bijeenkomsten en demonstraties die het BIVAK organiseerde tot diep in 1988, een jaar na de ondertekening van het ontwapeningsakkoord dat de Woensdrechtse kruisraketten overbodig maakte. 28
Deze verbreding van Solidariteit betekende niet dat de oriëntatie op 'bond en bedrijf' verdwenen was. Zo werd het gevecht van het sterk georganiseerde personeel tegen de sluiting van Howson Algraphy met een serie artikelen op de voet gevolgd29 en schreef een Amsterdamse trambestuurder een dagboek over een succesvolle actie.30 Reorganisaties en bezuinigingen bij crisiscentra, Fokker, zuivelindustrie, DAF, Hoogovens, Van den Bergh & Jurgens en kinderopvang werden met elkaar in verband gebracht in een thema over de voortdurende herstructurering van de kapitalistische productie.31 Daarmee werden aan de eerdere verslaggeving achtergrondinformatie en beschouwende analyses toegevoegd. Een keuze die gestimuleerd werd door de in 1987 begonnen serie "Economie anders bekeken", waarin de heersende sociaal-economische visie op de korrel werd genomen.32
Op een vergelijkbare manier keerden de CAO's terug met de meestal magere resultaten op het klassieke vakbondsterrein van koopkracht, werkgelegenheid en arbeidstijdverkorting. Daarover deed Greetje Lubbi, op dat moment anderhalf jaar voorzitter van de Voedingsbond FNV, een bemoedigende uitspraak: "Arbeidstijdverkorting moet je niet plaatsen in het kader van loon inleveren. Feitelijk niet, vanwege de inkomenspositie van je mensen maar ook strategisch niet, omdat je er dan binnen de kortste keren nooit meer met ze over kan praten. Ook de economische noodzaak daarvoor bestaat niet. (...) De productiviteitsstijging is de laatste tijd in de industrie heel aanzienlijk. Daaruit kan die arbeidstijdverkorting gemakkelijk betaald worden. Dit kan eigenlijk, als bond slechts je enige koers zijn."33 Dit onderwerp liet Solidariteit niet los. Zo werd juni 1989 in Den Haag een werkconferentie georganiseerd over herbezetting, herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid en flexibilisering. Anderhalf jaar later werd het thema gewijd aan de vierdaagse werkweek die op dat moment opgeld deed in de Vervoersbond FNV.34
De aandacht voor bond, bedrijf en CAO voerde ook naar de havens. In deze strategisch belangrijke sector met een sterke vakorganisatie ging de ingrijpende herstructurering gepaard met sociale akkoorden die het verlies van arbeidsplaatsen trachtten te reguleren. Dat ging niet bepaald soepel en succesvol. Tijdens de gevoerde acties werden contacten met Rotterdamse en Amsterdamse havenarbeiders versterkt die onlosmakelijk aan Solidariteit verbonden raakten.35 Hierdoor verwierf het blad een positie die het mogelijk maakte van dichtbij en met informatie uit de eerste hand, vergelijkbaar met Howson Algraphy, jarenlang de strijd in de havens te volgen. En wat minstens zo belangrijk was vraagstukken die daar door de specifieke omstandigheden speelden, in meer algemene zin te bespreken. Bijvoorbeeld de gevolgen van de technologische vernieuwing, de verhouding tussen de ondernemingsraad en het vakbondswerk en de gezondheidsschadelijke arbeidsomstandigheden. Dat laatste vraagstuk lag aan de basis van de serie "Gif en Arbeid" die in 1988 begon en drie jaar later uitmondde in een lezersconferentie.36 De toon werd gezet door een schokkend verhaal van een havenarbeider die na eerdere, acute vergiftigingsverschijnselen opnieuw ziek was geworden. Hij was meerdere malen in aanraking geweest met chemische middelen die tijdens het transport van vooral cacaobonen de ratten en schimmels moesten verdelgen. "Ik lag wéér thuis op de bank met allerlei angstaanvallen, ik leek wel paranoia. Op mijn borst had ik weer dat beklemmende gevoel. Mijn luchtwegen zaten dicht, het slikken ging erg moeilijk en ik had last van hoofdpijn en misselijkheid. Precies de verschijnselen die in officiële teksten beschreven staan als de gevolgen van vergiftiging met fosfine."37
De serie vervolgde met vergelijkbare situaties in de bollenteelt, het schildersbedrijf, de wegenbouw en de schoonmaaksector en bracht Solidariteit in contact met de toenmalige Chemiewinkel van de Universiteit van Amsterdam waar in 1987 het rapport "Risico's van blootstelling aan fosfine bij het lossen van cacao" verschenen was. Daaruit kwam een vruchtbare samenwerking die Solidariteit een nieuwe gelegenheid gaf meer te zijn dan een blad. In 1990 namen twee redactieleden deel aan de derde Europese conferentie over "Work Hazards" (arbeidsrisico's) in Kopenhagen. In 1992 (Sheffield) en 1994 (Rimini) werd een 'workshop' verzorgd en 1997 behoorde de redactie tot de organisatoren van de zesde "European Work Hazards Conference" in Egmond aan Zee.38
De arbeidsplaats kwam niet alleen in het vizier door de arbeidsomstandigheden, maar ook via de herstructurering van de arbeid die in nieuwe managementstrategieën ter hand was genomen. De toch al zelden sterke bondsorganisatie op de arbeidsplaats werd overvleugeld door de invoering van semi-autonome groepen, kwaliteitskringen, participatief management, uitbesteding, enzovoort.39 Dit leidde tot de stelling dat in plaats van vakbondsleden het management de organiserende factor werd aan de voet van bedrijven en instellingen. De toenemende interesse van het management voor de ondernemingsraden wees daar op, evenals de vakbondsvrije zones in vestigingen van Amerikaanse bedrijven. Beïnvloed door de vakbondsvijandige wetgeving in het Engeland van Thatcher en adviesbureaus in de Verenigde Staten die zich gespecialiseerd hadden in vakbondsverjaging ('union busting'), werd in Solidariteit de vraag gesteld naar het uitdrijven van de vakbeweging.40 Een begrip waaraan ook de betekenis van 'met de stroom meedrijven' werd gegeven. Verwezen werd naar het in gang gezette project "FNV 2000" dat het ledenverlies moest indammen door aansluiting op maatschappelijke tendensen als individualisering, nieuwe zakelijkheid, doelgroepen, klantbenadering en dergelijke.41
De grote belangstelling voor de combinatie managementstrategieën en vakbeweging leidde via een lezersconferentie in juni 1988 tot de uitgave van het eerste boek.42 Behalve aan ontwikkelingen in binnen- en buitenland werd ook aandacht besteed aan de stakingswetgeving en de relatie tussen elektronische gedragscontrole en arbeidsprestatie. Voor het eerst werd gesproken van 'management door stress', waarin de pressie die uitging van het participatief en human resources management in verband werd gebracht met arbeidsstress. Een vraagstuk dat daarna een 'keurmerk' van Solidariteit werd; zowel concrete managementontwikkelingen als de gevolgen voor de kwaliteit van de arbeid werden veelvuldig besproken.43
In nummer 50, en de lezersconferentie ter gelegenheid daarvan, werden de ingrijpende veranderingen in bedrijf en arbeid en de daarin meegaande vakbeweging bij elkaar gebracht. Tevens werd de balans van tien jaar Solidariteit opgemaakt: "Wat wij wensen - bijvoorbeeld een strijdbare en democratische vakbeweging, gebaseerd op een hechte solidariteit - staat buiten kijf. Wat wij waarnemen, heeft spijtig genoeg een andere snit. Kort gezegd de conferentie gaat over de kloof tussen wens en waarneming."44 Koppen bij de artikelen die verslag deden van deze tiende lezersconferentie, bevestigden deze kloof. "Vakbeweging heeft haar tijd gehad", "Mens moet de maat zijn" en "Zelf beslissen is een voorwaarde".45 Aan feestelijkheid en levendigheid met ongeveer honderd deelnemers ontbrak het echter niet en de discussies met redactieleden van verwante bladen uit Duitsland (express), Frankrijk (Collectif), Groot-Brittannië (Trade Union News) en de Verenigde Staten (Labor Notes) waren zonder meer uniek.

Dat de periode 1986-1993 behalve met 'stabiel en verbredend' ook met 'actief' getypeerd kan worden, is uit de voorgaande schets te begrijpen. Achteraf gezien maakte Solidariteit een bloeitijd door met ongeveer zevenhonderd abonnees en oplagen van meer dan duizend van de nummers over managementstrategieën en het daaruit voortgekomen boek. De serie "Gif en Arbeid" werd gebundeld in een brochure en de lezersconferentie rond nummer 50 werd door een reader ondersteund. Zij compenseerden de sterk teruggelopen losse verkoop die 'uit de tijd' scheen. De inhoud van het blad gaf een reeks nieuwe initiatieven te zien. In nummer 37, januari 1990, begon de serie "Drijfveer", waarin Jeroen Zonneveld met actieve vakbondsleden sprak over hun beweegredenen, inspiratiebronnen en ervaringen. Prachtige portretten van in totaal 25 mensen. In nummer 46, oktober 1991 kreeg Stekeltje, met Henny Zwart als leidsvrouw, een vaste plaats op pagina 27 en ging de serie "Laten we wel zijn" van start, waarin gedurende vijf jaar de arbeidsomstandigheden in vele sectoren werden aangeklaagd, de wetgeving doorgelicht en beroepsziekten behandeld. Een nummer later, december 1991, werd een begin gemaakt met de serie "Over de grenzen van het overleg" die drie jaar lang de spanningen tussen ondernemingsraad en vakbondswerk besprak.46 Mede naar aanleiding van de grote zorgen in "FNV 2000" over de doelgroepen werden vaak artikelen en soms thema's gewijd aan vrouwen47, migranten48 en jongeren49, over hun moeizame toegang tot de arbeid en de vakbonden.50
Wat de laatste groep betreft, was de oprichting van FNV Jongeren in 1990 aanleiding tot een studiedag in Utrecht "Jongeren en vakbeweging in de jaren negentig". Maar dat was na BIVAK niet de enige activiteit waar Solidariteit meer dan een blad was. Een paar voorbeelden:
- Begin 1988 werd het initiatief genomen tot een maandelijks vakbondscafé in Amsterdam. Begonnen om contacten tussen vakbondsleden te onderhouden en informatie te kunnen uitwisselen, vonden tot in 2004 open en informele bijeenkomsten (inleidingen, debatten, forums, films, scholing) plaats over actuele ontwikkelingen binnen en buiten de vakbeweging. Na de zomer van 1992 volgde Rotterdam en een jaar later Den Haag.
- In april 1989 was de redactie, samen met de Voedingsbond FNV nauw betrokken bij de spektakel blokkade die het comité "Shell uit Zuid-Afrika" organiseerde op het IJ en rond het hoofdkantoor in Amsterdam Noord.
- Eind 1991 droeg de redactie bij aan de vorming van een steungroep van de "Pergamon 23". Een groep journalisten uit Oxford die door de overname van Pergamon Press door Elsevier hun acties naar Amsterdam verplaatsten en in hun hardnekkigheid zeer inspirerend waren.

Deze activiteiten hadden niet tot gevolg dat ontwikkelingen in de bonden en vakcentrale van de FNV onbesproken bleven. Integendeel. Nota's en congressen werden gevolgd, evenals conflicten op bestuursniveau bij de Industriebond en Vervoersbond, de opstand van verpleegkundigen tegen de onzichtbaarheid van de ABVAKABO en van docenten tegen een met instemming van de ABOP opgelopen salarisachterstand. Ook "FNV 2000" kwam regelmatig aan bod. Dit project beoogde leden te prikkelen als klanten van vakbondsproducten, maar dreef de organisatiegraad niet omhoog. Bovendien stagneerde het, onder meer omdat de bonden met een groot ledenpotentieel over weinig financiële middelen beschikten. Een "radicale reorganisatie" naar vermindering van het aantal bonden werd als remedie gezien. En dan waren er nog het protest van veel plaatselijke afdelingen van de FNV tegen hun degradatie tot uitvoerders van centraal vastgelegd beleid en de nota van de FNV "Minder Beter" die in 1991 het einde van de brede vakbeweging voorbereidde.51
Toch waren al deze verwikkelingen niet bepalend voor de vraag naar de kansen op een strijdbare vakbeweging die steeds dringender gesteld werd. "Er vindt op dit moment een gigantische verandering plaats in de arbeidsverhoudingen. Een bedreiging voor de kwaliteit van de arbeid, maar ook voor de vakbeweging zelf. De vakbeweging ziet niets, doet niets." Dat liet ik mij in nummer 50 ontvallen. Aan de ene kant hoop: "Je kunt natuurlijk zeggen dat de arbeiders geïndividualiseerd zijn, versplinterd en inactief. Als een slapende reus, maar een slapende reus houdt daarmee niet op een reus te zijn. Op zijn minst moet je de vraag opwerpen of ze ook in de toekomst passief zullen blijven." Aan de andere kant wanhoop: "Wat gaat er gebeuren met die honderdduizenden die als wegwerparbeider hun leven slijten. (...) De vakbeweging staat daar vrijwel buiten."52 Opmerkingen die tegen de achtergrond stonden van de oprukkende neoliberale globalisering en wat nog heette de Europese Economische Gemeenschap, de grote deling tussen de kern en de periferie in de kapitalistische productie en de versnelde 'afschrijving' van werklozen, vervroegd gepensioneerden en arbeidsongeschikten. In Solidariteit werd daar veel over geschreven, met name in de serie "Economie anders bekeken".
In diezelfde tijd protesteerden 250.000 vakbondsleden - 5 oktober 1991 - op het Haagse Malieveld woedend, maar tevergeefs, tegen de verslechteringen van de Ziektewet en de WAO waarvoor hun oud-voorzitter als minister van Financiën getekend had. De met veel bombarie aangekondigde hete lente bleef uit. Bij een opnieuw oplopende werkloosheid en het onmenselijk grote aantal van bijna één miljoen arbeidsongeschikt verklaarden, luwde de woede voor jaren. Voor zover kritische vakbondsgroepen nog bestonden, opereerden ze los van elkaar op het niveau van het eigen bedrijf en daaraan handen ze hun handen vol.53

  • Illustratief voor deze bloeiperiode is misschien wel de stilzwijgende verdwijning in 1989 van de rubriek "Nieuws van het vakbondsfront". Eerder verdrongen elkaar daarin actienieuws en kritische geluiden over bonden en bedrijven. Even illustratief is het gegeven dat het contact met een groot aantal leden van een viertal bonden in de tijd van BIVAK nauwelijks tot abonnees uit die kringen leidde. De kwalitatief sterke informatie en analyses, evenals de veelheid van initiatieven en activiteiten, konden dan ook niet verhullen dat Solidariteit aan het begin van de jaren negentig vooral een vertolker was van de malaise in de vakbeweging. Tot steun aan kritische, laat staan oppositionele, bondsgroepen kwam het zelden. In de volgende periode leidde dat tot een ernstige bezinning.

3. Bezinnend, volhardend en organiserend

De derde periode bestrijkt de jaren 1993 tot 1998 en kan gekarakteriseerd worden met 'bezinnend, volhardend en organiserend'.
De "Jaarlijkse greep van Solidariteit uit gepubliceerde nettowinsten", begonnen in nummer 1, verscheen trouw. Elk nummer kende nog steeds een artikel over een ontwikkeling in het buitenland, vaak over de vakbeweging. De kern van de redactie veranderde nauwelijks.54 Het aantal abonnees zakte heel langzaam naar de zeshonderd. Chris Pennarts bleef zijn geëngageerde foto's beschikbaar stellen. Het blad behield een eigen karakter door de illustraties van tekenaars als Jan Smeets en Willem van Manen. Een tekening van de laatste in september 1983, met een knorrige Kok, toen voorzitter van de FNV, als partner zittend naast de met de troonrede worstelende koningin, kon tien jaar later tijdens diens ministerschap van Financiën opnieuw op de voorkant geplaatst worden. Een sinds 1987 opgebouwde traditie gedichten op te nemen, werd in stand gehouden. Evenals de zorg voor de vormgeving die in september 1993 tot een vernieuwde lay out leidde, een grotere letter en milieuvriendelijk papier.
In dat opzicht ging Solidariteit op de ingeslagen weg verder. Ook met inhoudelijke initiatieven in twee nieuwe series: "Verborgen en vergeten geschiedenis" en "Recht en Arbeid".55 Begin 1995 startte een nieuwe rubriek onder de kop "Rondvraag en andere berichten". In dat jaar bracht Solidariteit zijn tweede boek uit. Over de dienstplichtigen die in 1946-1949 weigerden deel te nemen aan de koloniale oorlog in Indonesië, geschreven door redactielid Henny Zwart. Gepresenteerd via een forum waarin twee Indonesië-weigeraars zitting hadden, kreeg het boek veel publiciteit en werden binnen een jaar ruim 1.500 exemplaren verkocht.56 Het in 1992 gevormde "Netwerk voor informatie en discussie van kritische vakbondsleden" trad een aantal keren als steun- en solidariteitsgroep op. Zowel bij individuele ontslagen van actieve vakbondsleden (Fokker en Nederlandse Spoorwegen) als bij stakingen in de havens.57 En aan het eind van deze periode verscheen een speciaal nummer - in kleiner formaat - dat geheel gewijd was aan de acties voor het behoud van de Amsterdamse havenpool en de werkgelegenheid aldaar. Dat gebeurde in samenwerking met het betreffende actiecomité.58
Tegen de achtergrond van de in 1992 vastgestelde 'vakbeweging in malaise', getuigde deze voortgang van volharding. De behoefte aan bezinning was er echter niet minder om. In het eerste Redactioneel van 1993 stond de volgende overpeinzing: "De vraag die wij stellen: gaan we als leden, kaderleden en bestuurders dan maar stug door met ons hardnekkig gevecht tegen de bierkaai? Doen we dat omdat het hoort? Zijn we met onze kritiek en oppositie gewoon een variant van het beleid dat we bestrijden, een kritische spiegel van een vals beeld?"59
Het thema van de lezersconferentie van mei 1993 zette een stap verder met de vraag "Is vakbondsstrijd uit de tijd?". In de voorbereiding werd te rade gegaan bij abonnees, waarmee ook de toekomst van het blad in de vraag betrokken werd. Een tiental kreeg op verzoek van de redactie het woord. Hoe retorisch de vraag ook werd opgevat - "zolang het kapitalisme bestaat, blijft vakbondsstrijd broodnodig" - de kater van de acties in 1991 kwam onverhuld naar voren. "De WAO-reparatie is moreel verloren na de demonstratie op het Malieveld. Nu is het gaten dichten met stroop." "De vakbeweging heeft het moment om in het offensief te gaan, twee jaar geleden laten liggen." Daarnaast werd afstand genomen van een vakbeweging als "volger van het kapitalistisch systeem", "een professioneel bedrijf dat leden stuurt in plaats van organiseert".60 In de discussies tijdens de conferentie met het forum dat óók uit abonnees bestond, werd de kritiek omgezet in een pleidooi te stoppen met "achter de feiten aan te lopen van de vakbondsleiding die op haar beurt de agenda van ondernemers en regering volgt". Voor Solidariteit betekende dat met voorstellen komen voor een "ander beleid". Voornemens die aan de ene kant braken met het "doemdenken" en aan de andere kant bedenkingen meekregen als "de handelingsruimte voor kritische werknemers wordt kleiner" en "met papieren voorstellen schieten we ook niets op.61
In een voortvarende sfeer werd besloten tot een vervolgbijeenkomst - themadag - waarop de redactie een "offensieve agenda" aanbood die drie punten kende:
- bevordering drastische arbeidstijdverkorting ("terug in tijd, niet in loon"),
- terugdringing stressvolle arbeid ("meer werk voor minder mensen maakt ziek"),
- ontmaskering managementstrategieën ("controleer jezelf en je wordt gecontroleerd").62
Dick de Graaf, bestuurder bij de Voedingsbond FNV, gaf een context aan die agenda: "Ik zie weinig organisatie van de arbeiders buiten de vakbeweging, in ieder geval niet in West Europa. Dat betekent dat de arbeidersstrijd daar via de vakbeweging zal moeten worden gevoerd. Met de extra inspanningen die daarvoor nodig zijn. Want die strijd moet dan niet alleen gevoerd worden tegen het kapitaal zelf, maar ook tegen de gevestigde bureaucratische structuren binnen de vakbeweging. Daarmee bedoel ik niet dat de oppositie zich tegen die structuren als zodanig zou moeten richten. Maar dat, rekening houdend met de werking van de vakbondsstructuur, de mogelijkheden voor vakbondsoppositie volledig uitgebuit moeten worden."63
En de agenda werd afgewerkt. Voor een deel door de onderlinge afstemming van het programma in de drie vakbondscafés, voor een ander deel door systematisch over de wereld van het management en de arena van de arbeidsomstandigheden te schrijven.64 Nieuw was de poging gedurende twee bijeenkomsten - november 1993 en april 1994 - tot een alternatief te komen. Staand tegenover het paarse offensief van "werk, werk en nog eens werk" kreeg het de naam "Plan voor solidariteit en werk". De eerdere agendapunten waren uitgewerkt en aangevuld met een voorstel de collectieve taak van de vakbeweging te doen herleven en alle arbeid - dus ook wat toen pulparbeid werd genoemd: contract-, oproep-, inleen-, uitzend- en uitbestede arbeid - onder één collectieve arbeidsovereenkomst te brengen.65 Voorzien van commentaar door acht abonnees volgde een nieuwe discussieronde die de voorstellen in activiteiten zou moeten omzetten. Want dat was een begrijpelijke vraag: "een plan, en dan?"66 Uit de antwoorden - binnen en buiten bondsvergaderingen besproken - bleek een behoefte aan een toespitsing die ook bij de voorbereidingen van de CAO's ingebracht kon worden. Dat was de geboorte van een nieuw initiatief. In plaats van de gebruikelijke tijdschriftvorm werd in december 1994 en september 1995 een ATV krant uitgebracht. Handzaam, goedkoop, in oplages van 1.500, besproken in de vakbondscafés en elk uitmondend in discussiebijeenkomsten. In de eerste werd in een tiental punten een vierdaagse werkweek van 32 uur toegelicht, in de tweede werd zowel vooruit- als terugblikkend een aantal grote CAO's onderzocht.67 Aan de bijeenkomsten namen zo'n vijftig mensen deel. Alle aspecten van de arbeidstijdverkorting kwamen aan de orde, maar tot een campagne kwam het niet. Samengevat in een puntsgewijs programma68 werd wel bondsbladen, bondsraden, enzovoort om een reactie gevraagd. Meestal volgde een antwoord als 'met belangstelling kennis genomen', de secretaris van het federatiebestuur van de FNV berichtte dat de tien punten niet in overeenstemming waren met het arbeidsvoorwaardenbeleid van het jaar 1996.69
In de tussenliggende nummers ging het werk gewoon door. Evenals de bezinning op de toestand van de vakbeweging. In de zomer van 1995 werd daaraan een geheel nummer gewijd, met als bijzonderheid dat geëngageerde buitenstaanders gevraagd werd naar hun ervaringen met de vakbeweging. Zo kwamen onder meer een danser, een armoedeonderzoeker, een voorzitter van een studentenvakbond, een milieuactivist en een oud-lid van de AJC aan het woord. Ze kwamen met een frisse blik en adviezen de oude stellingen te verlaten. "Van het eiland af. De ramen openzetten. Een heftig publiek debat openen met andere sociale organisaties, met mensen die de achterkant van de rijkdom kennen."70 Deze onbevooroordeelde benadering beviel goed, drie jaar lang hoorden doorgewinterde kaderleden geluiden als: "Alleen voor vakbonden die externe solidariteit betrachten, is er een toekomst. Ik hoop van harte dat vakbondsleden goed doordrongen zijn van Bolkesteins fundamentalisme (minder Turken, minder vluchtelingen, minder illegalen, alles voor ons eigen land)."71
Aan de behoefte tot bezinning werd ook tegemoetgekomen door een lezersonderzoek dat met nummer 65, februari 1995, was meegestuurd. Van de meer dan honderd reacties (ongeveer 20 procent van het abonneebestand, bibliotheken en dergelijke niet meegerekend) werd verslag gedaan. Naast een tevredenheid over het blad als geheel van ruim 80 procent, werd aangedrongen op meer aandacht voor jongeren, vrouwen, migranten, uitkeringsgerechtigden, veranderingen in het arbeidsproces en in bonden, strategiediscussies en milieuvraagstukken.72 Later werd met een paar respondenten op een zaterdagmiddag doorgepraat over hun aanbevelingen meer controversiële artikelen op te nemen, nieuwe ideeën uit te proberen, minder voorspelbaar te zijn.73
Gesteund door de resultaten van het onderzoek - de overgrote meerderheid zou Solidariteit niet willen missen - kwamen nieuw inspiratiebronnen op het pad van de redactie en redactieraad. Ailko van der Veen nam deel aan een conferentie die de stakende havenarbeiders in Liverpool organiseerden en maakte kennis met de activiteiten van "Women on the Waterfront".74 Solidariteit raakte kort daarna nauw betrokken bij de ontvangst van de Euromarsen die deel uitmaakten van de tegenacties tijdens de Eurotop in Amsterdam, juni 1997.75 In dezelfde tijd begon de voorbereiding van de zesde Europese "Work Hazards" conferentie, voor de eerste keer in Nederland, en werden plannen gemaakt voor een "Groot Debat en Feest" eind oktober 1996 ter gelegenheid van nummer 75.
In dat debat werd teruggegaan naar een klassiek vraagstuk: de verhouding tussen vakbeweging en politieke partij. Enerzijds omdat de traditionele, sociaal-democratische bondgenoot zich steeds meer bekeerde tot de markt en steun gaf aan het verval van de sociale wetgeving, anderzijds omdat het stemgedrag van leden van FNV-bonden een tendens naar rechts van de Partij van de Arbeid vertoonde.76 Samengevat: "Wat eens de sociaal-democratie was, is haar wortels in de arbeidersklasse vrijwel kwijt en de vakbeweging wordt op zichzelf teruggeworpen en raakt verwikkeld in een overlevingsstrijd."77 Met beschouwingen over vergelijkbare ontwikkelingen in België, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië vertegenwoordigde nummer 75 een kleine mijlpaal in de geschiedenis van Solidariteit.
Aan het Amsterdamse IJ genoten 150 mensen van het koor De Rooie Toon, het cabaret van De Gemeentereiniging, de 'action painting' van een groep schilders, de muziek van De Gigantjes en een kleine tentoonstelling over het blad. In het debat bleek de opening van vakbondshistoricus Ger Harmsen78 tevens een belangrijke conclusie te zijn. Hij stelde dat "in vergelijking met omringende landen, zowel de moderne vakorganisaties als de sociaal-democratische partij in Nederland een zwakke positie innemen. Was dat niet het geval geweest, dan zouden ze - ook nu - een veel hechter bondgenootschap kennen. Hun zwakten heeft de twee uiteengedreven." Lodewijk de Waal, een jaar voor zijn voorzitterschap van de FNV, bestreed die zwakte door te verwijzen naar de jaloezie van zijn buitenlandse collega's op het succesvolle Nederlandse overlegmodel. Hij kreeg het zwaar te verduren. Na een opmerking uit de zaal "het lijkt wel of er twee werkelijkheden zijn", sloot De Waal zijn bijdrage af met: "Er is een rechtstreekse relatie tussen uw opvattingen en de impact van uw beweging. Als u radicalistische, holle retoriek blijft uiten en geen realistische oplossingen aandraagt, blijft u klein."79 De voorzitter van de Vrouwenbond FNV, Tineke van der Kraan, zag het anders: "Ik heb heel wat dingen uit de zaal gehoord die me aanspreken. Mij gaat het om de kwaliteit van het bestaan, die zullen we pas realiseren door een herverdeling van werk en inkomen. Ik raad u aan: kritisch blijven en niet aanpassen."80
Zo belandde Solidariteit in het jaar 1997 dat in het teken zou staan van de campagne voor een "Ander Europa" waarmee het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie werd geconfronteerd. Het jaar was al opmerkelijk begonnen, doordat een artikel van Pim Fischer in de serie "Recht en Arbeid" over de wegvallende ontslagbescherming bij zieke werknemers dagbladen, radio en televisie haalde.81 In diezelfde tijd werden in het Amsterdams vakbondscafé actievoerders uit het Belgische Vilvoorde ontvangen die streden tegen de sluiting van een fabriek van Renault. Een actie die leidde tot de volgende tekst op de voorkant van nummer 78: "Renault aan het hoofd van de Europese Unie. Vilvoorde op kop voor een sociaal Europa." 82 Dat was overigens één van de drie nummers waarin het thema aan de Europese Unie was gewijd.83
In het Platform naar een Ander Europa - een brede, progressieve coalitie van groepen, organisaties en partijen - kon Solidariteit de schakel naar vakbondsleden vormen.84 Dat gold in het bijzonder voor de Euromarsen, ook omdat de voorbereidingsgroep maandenlang gebruik kon maken van een ruimte in het gebouw van de Amsterdamse Voedingsbond FNV.85 Aan die marsen was in april 1997 een internationaal gezelschap van werklozen in Tanger begonnen. Zondag 1 juni werden ze in Nederland verwelkomd in de buurt van het Limburgse Eijsden om na een turbulente tocht één dag voor de Europese demonstratie "Tegen Werkloosheid, Armoede en Sociale Uitsluiting" in Amsterdam aan te komen. In de twee tussenliggende weken bracht de Werkgroep Euromarsen een pamflet uit - "De andere kant van het poldermodel" - waarvan in vier talen duizenden exemplaren verspreid werden.86 Bij de tientallen bijeenkomsten van het Platform en de demonstratie van 50.000 mensen op 14 juni87, was voor Solidariteit het hoogtepunt de meeting van 150 vakbondsactivisten uit vrijwel alle Europese landen op zondag 15 juni. Met Engels als voertaal sprak een havenwerker uit Liverpool van een "demonstration of internationality".88
Hoewel Solidariteit vanaf de oprichting een internationale oriëntatie toonde, sprong het jaar 1997 er uit. Veel contacten werden opgedaan in het Europees (arbeidsrisico's) Netwerk, waarin ook mensen uit de Verenigde Staten, Oekraïne en Japan deelnamen. Personen uit dat netwerk waren evenals de 'Liverpool dockers' en arbeiders uit Vilvoorde betrokken bij de Euromarsen en voerden het woord tijdens de internationale vakbondsmeeting. Bovendien werd door de deelname aan een conferentie van het Duitse zusterblad "express" kennisgemaakt met tot dan toe onbekende groepen, zoals de - strijdbare - Franse vakorganisatie SUD (Solidarité, Unité, Démocratie) en de beweging in de zuidelijke staten van Amerika "Black Workers for Justice".89
Al deze activiteiten betekenden niet dat de ontwikkelingen in de Nederlandse vakbeweging verwaarloosd werden. Dat kon ook nauwelijks. De opvolging van Stekelenburg als voorzitter van de FNV door De Waal ging gepaard met het terzijdeschuiven van de vrouwelijke kandidaat Ella Vogelaar.90 Bij de nieuwe stappen naar grootschaligheid trok de fusie van vier bonden tot FNV Bondgenoten - eerder "FNV Kwadraat" genoemd - veel belangstelling. Voor Solidariteit niet vanwege de organisatorische en financiële aspecten, maar vanwege de benadering van de bond als bedrijf, de bestuurder als delegerende professional, het kaderlid als gecertificeerde coach en het lid als servicebehoeftige klant.91 Toch beroerde een andere kwestie Solidariteit het meest. Namelijk de ontmanteling van de Amsterdamse havenpool en de rol daarin van een aantal bestuurders van de toenmalige Vervoersbond FNV. 92

Het laatste jaar van deze derde periode liet weinig bezinning zien op de positie van het blad. De redactie voegde zich in organiserende initiatieven van anderen, waardoor Solidariteit sterker dan voorheen 'meer dan een blad' was. Zonder een organisatie te willen zijn, traden redactieleden als afgevaardigde op in comités, forums, enzovoort. Intern werd dat als een logische stap gezien, extern gaf dit soms verwarring: "Vertegenwoordigen jullie de FNV?", "Zijn jullie een alternatieve vakbond?" Zeker bij de Euromarsen en de "Work Hazards" werd een schakelfunctie vervuld tussen groepen en activiteiten buiten de vakbeweging naar actieve vakbondsleden/abonnees. Dat had ook tot gevolg dat tijdschriften, bondsbladen, organisaties en soms dagbladen de redactie benaderden voor een commentaar of opiniërend artikel.93 Een erkenning die in voorgaande perioden niet bereikt was en getuigde van kennis over ontwikkelingen binnen bonden en arbeidsorganisaties. Maar meer dan voorheen was die kennis niet verbonden aan - kritisch - vakbondswerk in die bedrijven en instellingen. Solidariteit werd een groep kritische vakbondsleden die zich steeds meer bewoog op het snijvlak van vakbeweging en sociale bewegingen.
De zoektocht naar nieuwe mogelijkheden in 1997 was dan wel naar de achtergrond gedrongen, in de onbewogen vakbeweging was niets veranderd. De Euromarsen hadden laten zien dat op plaatselijk niveau nog maar zelden van reële vakbondsgroepen gesproken kon worden en dat ook Solidariteit geen brug kon slaan naar jongeren en migranten die in vakorganisatie geïnteresseerd waren. Bovendien stond het groeiend aantal flexwerkers buiten elke vorm van belangenbehartiging en het bereik van Solidariteit.94 Sterker dan voorheen werden de gevolgen ervan merkbaar in de eigen rijen. Vanwege leeftijd, nieuwe werkzaamheden, overbelasting en ziekte ging in de jaren 1995-1998 een aantal leden van de redactie over naar de redactieraad.
Al deze ontwikkelingen en ervaringen kwam in de zomer van 1997 samen tijdens de jaarlijkse algemene vergadering van de redactie. Enerzijds brak organisatorisch gezien een nieuwe fase aan, anderzijds bestond na een hausse van activiteiten en inspanningen de behoefte de balans op te maken. Een oude vraag keerde nieuw geformuleerd terug: "Kunnen we in gemoede nog de FNV bedoelen als onze ondertitel 'blad voor een strijdbare vakbeweging' luidt?".95 Het negatieve antwoord leidde tot een nieuwe vraag: hoe verder. En die werd voorlopig beantwoord met een aantal, vooral, praktische beslissingen. Behalve een interne schrijfcursus voor redactieleden en de werving van nieuwe abonnees via abonnees, waren dat:
- Intensiveren van de interne discussie over de dagelijkse praktijk in 'arbeid en bond' door een maandelijkse, gemeenschappelijke vergadering van de redactie en een deel van de redactieraad. In deze zogenaamde tweede ring zou ook tijd uitgetrokken worden voor een beraad over de inhoud van het blad.96
- Bieden van meer achtergrondinformatie in thema's over actuele ontwikkelingen.
- Beschikbaar stellen van de vakbondscafés voor groepen binnen en buiten de vakbeweging om met elkaar in debat te treden; afgewisseld met meer op scholing gerichte bijeenkomsten.97

  • Het Redactioneel van het laatste nummer in de periode 1993-1998 droeg de kop "Schandelijk optreden". De woede over het optreden van een aantal bestuurders van de Vervoersbond FNV in de Amsterdamse haven, was langzamerhand maatgevend voor de visie van Solidariteit op de vakbonden in het algemeen. Een even begrijpelijke als machteloze woede, omdat ook aan de voet van de bonden weinig beweging te bespeuren was. Redactie en redactieraad gaven echter niet op en verwachtten dat herleving van de discussie in een nieuwe structuur (tweede ring) tot een adequate koersaanpassing zou leiden.

4. Op afstand van bond en bedrijf

Tegenover het kenmerk 'dicht op bond en bedrijf' in de beginjaren, kan de laatste periode getypeerd worden met 'op afstand van bond en bedrijf'.
Hoewel aan de beëindiging van de papieren uitgave verschillende discussieronden voorafgingen, werden de slotjaren 1998-2005 niet beheerst door de beslissing die uiteindelijk eind 2003 plaatsvond. Integendeel, Solidariteit bleef vernieuwen en inspelen op actuele thema's breder dan de vakbeweging.
Het onderwerp globalisering - in 1993 werd de internationalisering van de economie voor het eerst zo genoemd in Solidariteit - kreeg vaak aandacht98 en rond nummer 100 vond onder de titel "Globalisering van onderop" een tweetal forums plaats. De Euromarsen werden tot in nummer 120 op de voet gevolgd.99 De acties voor een Ander Europa keerden regelmatig terug en de liberaliseringspolitiek van de Europese Unie kwam uitvoerig aan bod.100 De ontwikkeling van vakbonden in het buitenland - van Suriname tot België, van Israël tot Brazilië en van India tot Duitsland - vormde een vaste reeks. Dat gold ook voor vraagstukken rond arbeidsrisico's/arbeidsomstandigheden en nieuwe managementstrategieën. Aan de - juridische - strijd tegen de ontslagen bij de Amsterdamse havenpool werden meer dan twintig artikelen gewijd. Met ingang van nummer 86, september 1998, onderging de lay out een vernieuwing, een jaar later kwam Solidariteit op internet. De 21ste eeuw begon met "Solidariteit op scholingspad"; twee bijeenkomsten in elk van de drie vakbondscafés over het Nationaal Arbeids-Secretariaat, de Eenheidsvakcentrale en de postmoderne vakbeweging. Ter gelegenheid van nummer 100 werd begin maart 2001 een korte bezettingsactie georganiseerd tegen de exorbitante verrijking van Philips-baas Boonstra en een steuncampagne voor het Workers Advice Centre in Israël. De spoorwegstakingen van 1903 inspireerden een eeuw later tot een themanummer over toen en nu.101 In het voorjaar van 2003 werd het initiatief genomen voor een handtekeningenactie "Vakbondsleden tegen de oorlog in Irak". De zomernummers maakten ruimte voor uitvoerige gesprekken met oude en jonge activisten. In de nummers 110 tot en met 120 werd een dichterspagina opgenomen.
Niettemin was deze periode begonnen met de vaststelling van de tweede ring in juli 1998 dat Solidariteits kritische beoordeling van het vakbondsbeleid nogal eens zeurderig was en onvoldoende aansloot op wat in bond en bedrijf gebeurde. De kritiek daar leek niet verstomd, maar bleef binnen de grenzen van het vakbondsbeleid, bijvoorbeeld rond de CAO-eisen. "Dat is geen reden om de zich voordoende kritiek niet te bespreken, noch dat we onze eigen kritiek achterwege moeten laten. Maar kritiek zonder voedingsbodem verdampt snel. En generaals zonder leger willen we niet zijn."102 Daaruit werd geconcludeerd dat de praktische veranderingen van een jaar eerder een inhoudelijk vervolg dienden te krijgen. Zo ontstond "Koers 21" die aan het einde van de twintigste eeuw ter discussie werd gesteld op een lezersconferentie. "Solidariteit moet meer zijn dan een speelbal van de ontwikkelingen die de vakbeweging doormaakt, maar het doel van een strijdbare stroming komt pas dichterbij als het vakbondswater waarin zij zwemt, borrelt, bruist en in beroering is."103 En zo lang dat niet gebeurde, werd een koerswijziging voorgesteld die behelsde dat:
- de vakbeweging niet meer het exclusieve terrein vormde waarop Solidariteit zich bewoog,
- de aandacht in het bijzonder uitging naar wat 'gemarginaliseerde groepen' genoemd werden,
- de veranderingen in de arbeid en productie voorrang kregen, en daarvoor
- de samenwerking met groepen buiten de vakbeweging werd versterkt.
Als voorbeelden werden besproken: technologische controle op de arbeidsplaats, verzelfstandiging van het openbaar vervoer en de positie van migranten.
De koerswijziging werd goed ontvangen."Dat was een opsteker! Onze lezersconferentie op een mooie zondagmiddag met 48 deelnemers, afkomstig uit de meeste FNV-bonden. Veel discussie, een brede instemming met de door de redactie en redactieraad voorgestelde Koers 21, een inspirerende sfeer en twee verklaringen gericht aan de FNV en aangesloten bonden; één over de euromarsen en één over de oorlog op de Balkan."104 Al snel was te zien dat het advies opgevolgd werd "de vakbeweging niet los te laten"105 en dat tevens nieuwe en bredere onderwerpen werden aangesneden. Zoals: werknemersonderzoek, gezondheidsschade door Bijlmerramp, milieuorganisaties over groen poldermodel, maatschappelijk verantwoord ondernemen, illegale en precaire tewerkstelling en een serie artikelen onder de noemer "breder dan de vakbeweging", waarin groepen aan het woord kwamen die progressief onderzoek aan actie verbonden (schendig privacy, 'witte illegalen').
Hoewel dus de verbreding van het werkterrein en het aangaan van nieuwe contacten voortvarend in praktijk werden gebracht, kreeg de beoordeling van de vakbeweging en uiteindelijk daarmee ook van het blad een nieuwe dimensie. Tijdens de lezersconferentie werd de vraag gesteld of "de val" van de vakbeweging nog wel te stuiten was. "Is wat we nu meemaken een tijdelijke inzinking, een incident, of een zodanig structureel proces dat we serieus moeten nadenken over een alternatief?" Voor sommigen stond deze suggestie gelijk aan vloeken in de kerk, anderen wezen op afsplitsingen die al snel in een categoraal vaarwater terechtkwamen, weer anderen wilden de moeilijke vraag voorlopig laten rusten.106
Maar veel rust kwam er niet. Het sociaal-economisch veld was in hevige beroering en de FNV koos voor meer, in plaats van minder marktwerking. Paars, in zijn laatste twee regeringsjaren, zette eind 1999 de vakbeweging onder druk met een nieuwe herziening van het stelsel van sociale zekerheid, met name de WAO. Daar stelde de FNV samenwerking met de ondernemersorganisatie VNO-NCW tegenover; vervolgens dreigden de twee 'sociale partners' het poldermodel te verlaten. 107 Deze tactische meesterzet riep soms vertwijfelde kritiek op en gaf aan de eerdere vraag naar een alternatief een nieuwe impuls. De discussies over de oude geschiedenis van het NAS en de EVC waren daar niet vreemd aan.108 Eén van de conclusies was dat het radicale alternatief van deze twee vakcentrales de moderne vakbeweging overgevoelig had gemaakt voor interne oppositie en van de werkvloer naar het georganiseerde overleg had gedreven. 109 De tweede ring probeerde deze bespiegelingen bij elkaar te brengen in drie "strategische invalshoeken".
1. De praktijk biedt steeds weer mogelijkheden de strijdbaarheid aan te wakkeren, ondanks de coöperatieve opstelling van de leiding van de vakbeweging ten opzichte van de ondernemers - 'kansen grijpen'.
2. De coöperatieve opstelling werkt zo verstikkend en ondervindt zo weinig kritiek dat een kritisch vakbondslid op zichzelf wordt teruggeworpen en niet veel meer dan zijn of haar individuele best kan doen - 'individueel doorgaan/betere tijden afwachten'.
3. De strijdbaarheid in de bonden is het nulpunt genaderd, een keerpunt dient zich aan, het wordt tijd het speelveld van het poldermodel te verlaten en nieuwe initiatieven te ontplooien - 'nieuwe bond'.110
Hoewel de tweede invalshoek de vijftig conferentiedeelnemers zeer bekend voorkwam en de derde als een sympathieke abstractie werd afgewezen, bood 'kansen grijpen' het meeste vertrouwen. Dat gold voor vrijwel iedereen, maar dan wel bij gebrek aan beter. Een retorische vraag illustreerde dat: "Stel nou eens dat er een democratisch en strijdbaar alternatief voor de FNV-bonden is, zouden we daar dan buiten blijven?" Gehoopt werd op meer ruimte binnen de nieuwe FNV Bondgenoten en de heroriënterende ABVAKABO FNV. Vastgehouden werd aan de klassieke verwachting dat samenwerking met ondernemers vroeg of laat gesmoord zou worden in de tegenstellingen van het kapitalisme (private rijkdom en publieke armoede) en de tegenstrijdigheden in managementstrategieën (verantwoordelijkheden tegenover bevoegdheden). En daarmee was Solidariteit weer op het oude spoor gezet. Dat bleek ook uit de opdracht aan de redactie: werk volgens "een positieve agenda met minder aandacht voor de top van de vakbeweging en meer voor de activiteiten aan de basis van de bonden".111
De vraag waarheen dat oude spoor zou leiden, stond echter op dat moment niet boven aan de agenda van de redactie. Het bijzondere nummer 100 was al in de maak en voor het eerst in de geschiedenis van Solidariteit werd voor het daarbij geplande debat een prestigieuze locatie gekozen, De Balie in Amsterdam. In dat dubbeldikke nummer - met twee kleuren - kregen mensen het woord die eerder één of andere bijdrage hadden geleverd en spraken redactieleden van "levenslust en dadendrang" en over nummer 150. Stekelenburg stuurde een felicitatie en Harmsen schreef over solidariteit als grondslag van organisatie. Eén van de forumleden - Paul Andela, oud-voorzitter Voedingsbond FNV en op dat moment internationaal secretaris van FNV Bondgenoten - pleitte voor internationalisering van de CAO's en de Franse SUD voor deelname van vakbonden aan de beweging voor een andere globalisering. Assaf Adiv vertelde over de samenwerking tussen Arabische, Palesteinse en Joodse arbeiders in het Workers Advice Centre en kon 1.500 gulden meenemen. De festiviteiten waaraan ongeveer 150 mensen deelnamen, vonden plaats onder het spandoek dat eerder bij de Philips-toren hing: "Boonstra pakt 16 miljoen en laat in Mexico het vuile werk doen." De drukkers van Salsedo, gaven de "100" aan de voorkant een gouden opdruk. Al met al een nieuwe hoogtepunt van Solidariteit.
Toen de redactie weer tot de orde van de dag overging, kwam het ontnuchterend besef dat haar samenstelling en die van de tweede ring in korte tijd ingrijpend gewijzigd was.112 Behalve dat veel ervaring was verdwenen, nam ook het aantal mensen af met een actieve praktijk in een bond, actiegroep of elders. Het werk werd met minder mensen gedaan en de collectieve werkwijze kwam onder druk te staan. Zo kreeg Solidariteit voor het eerst in zijn bestaan te maken met discontinuïteit. Bovendien bleek de benadering van 'kansen grijpen' slechts realistisch in oude sectoren als havens en spoorwegen waar intensieve contacten bestonden met actievoerders (personeelscollectieven).113 In de expanderende wereld van flexibele, precaire en informele arbeid was daar geen sprake van. Tegelijkertijd was in contrast met deze stagnatie een nieuwe beweging buiten de vakbonden te zien, eerst onder de noemer van 'anti' en daarna van 'anders' globalisten.
Hoewel af en toe het woord crisis viel, bleek met name de laatste ontwikkeling de veerkracht van Solidariteit aan te spreken. Indachtig "Koers 21" werden contacten gelegd met groepen in de nieuwe beweging. In het Redactioneel van nummer 103 dat direct na de zomer van 2001 verscheen, werd dat uitgewerkt onder de kop "Oude en nieuwe bewegingen samen". Aanleiding waren de actievoorbereidingen van de havenarbeiders tegen de Brusselse liberalisering aan de ene kant en de scheiding tussen de demonstratie van de Europese vakbeweging en die van een brede internationale coalitie bij de Eurotop in Brussel, december 2001, aan de andere kant.114 Die contacten leidden tot een drietal ronde-tafel-gesprekken, waaraan ook een vakbondslid deelnam. De vakbeweging bleek niet onbekend, wel onbegrepen. "Staan jullie nog wel eens aan de poorten van de fabrieken voor het ouderwetse vakbondswerk? (...) Leg eerst maar eens uit wat je voor me kunt doen. Want het enige dat ik zie, is dat Wim Kok ooit vakbondsleider was en nu minister-president. Is de vakbond soms een carrièrebak? Het gevoel is dat de FNV een soort lange arm is van de overheid."115 Mede door deze gesprekken laaide de inspiratie op deel te nemen aan het Europees Sociaal Forum in Florence en Parijs.116 Daaruit kwamen ook twee heel bijzondere artikelen over de niet geregistreerde slachtoffers van de aanslagen van 11 september 2001 in New York.117
Zoals gezegd, bood ook de invalshoek 'kansen grijpen' beperkte mogelijkheden voor een kritische vakbondspraktijk. Een nieuwe poging werd gedaan tijdens een bijeenkomst in het najaar van 2001 waarvoor zo'n dertig actieve leden waren uitgenodigd. Hoe stond de praktijk er voor op de werkvloer? Antwoord: "Kaderleden, ook kritische, verdrinken in het gewone vakbondswerk en dat gaat op het niveau van het bedrijf steeds meer over roosters, werktijden en invulling van het maatwerk (à la carte). Bovendien is het bondsbeleid er op gericht kaderleden actief te houden door hun rol in de individuele belangenbehartiging. Hierdoor zijn ze voor gezamenlijke activiteiten moeilijk benaderbaar."118 Deze algemene conclusie betekende de erkenning in tweede instantie van de invalshoek 'individueel doorgaan/betere tijden' afwachten. Maar niet als een keuze, maar als een door de praktijk opgedrongen werkelijkheid.
Daarmee leek de kritische vakbondspraktijk als wezenlijke bron van ervaring en informatie voor Solidariteit op een dood spoor beland te zijn. Dat hield niet in dat over de vakbonden gezwegen werd, wel dat de artikelen veelal kritische beschouwingen op afstand waren.119 Nog steeds goed geïnformeerd en soms creatief en scherp. Bijvoorbeeld door de beperkingen aan te tonen van de reparatiestrategie die de bonden volgden om de verslechteringen na bezuinigingen en privatisering in de CAO te compenseren.120 Illustratief was de reactie van de - toen - kersverse voorzitter van FNV Bondgenoten, Henk van der Kolk, op een open brief van de redactie. Er bestond wel enige aarzeling over de zin van zo'n brief, maar Van der Kolk die in 1986 in Solidariteit een artikel over het basisinkomen had geschreven, had tijdens een vakbondscafé in Den Haag zijn bereidheid tot discussie getoond. Hem werd onder meer gevraagd of de bond in zaken was gegaan met drie pagina's advertenties over "gemakkelijke en goedkope leningen" en met de campagne "Haal nóg meer uit uw lidmaatschap!" die leden allerlei voordeeltjes en kortingen op consumptiegoederen beloofde. "Is dit belangenbehartiging of consumentisme? Gaat het om mensen of lokvogels? Is dit solidariteit of klantenbinding?"121 Van der Kolk antwoordde dat de bond vanuit zijn kerntaak moet duidelijk maken dat het loont om vakbondslid te zijn. "Dat leden daarnaast ook individuele voordeeltjes kunnen krijgen als een Countdown kaart of goedkopere groene stroom, doet daar geen afbreuk aan. Sterker nog, het voegt een dimensie toe aan het lidmaatschap. Wie kien is op de aanbiedingen kan zijn lidmaatschap op die manier al terugverdienen."122 Uiteraard had de redactie ook Van der Kolks mening gevraagd over de actuele bijdrage van de vakbeweging aan progressieve, sociale veranderingen die hij eerder aan het basisinkomen toedichtte. Hij ging daarop niet in en bevestigde het beeld van de twee werelden dat De Waal zeven jaar eerder had opgeroepen.

Solidariteit stond dus inderdaad op afstand van bond en bedrijf. Pogingen daarin verandering te brengen, waren niet vruchtbaar gebleken. Als er al kritische ledengroepen waren, werden ze niet bereikt of wendden zij zich niet tot Solidariteit. Mede daardoor functioneerde de schakelfunctie tussen vakbondsleden en andersglobalisten nauwelijks. Voor zover de nieuwe beweging en de vakbeweging elkaar troffen, en dat gebeurde vanaf 2003 min of meer in Keer het Tij, dan waren daarin zelden vakbondsleden betrokken.123
Omdat de makers van Solidariteit deze realiteit niet wensten of konden ontkennen, kwamen ze in een paradoxale situatie terecht. Over de actualiteit van de vakbeweging en haar geschiedenis waren ze niet uitgepraat124, ook niet over actuele vraagstukken als privatisering en pensioenen of over ingrijpende veranderingen in het arbeidsproces.125 Bovendien leek het blad er fraaier uit te zien dan ooit. Met unieke illustraties en mooi opgemaakte artikelen die een veelheid van onderwerpen bestreken. Weliswaar ging het aantal abonnees van 550 langzaam naar vijfhonderd, daar stond tegenover dat de website intensief geraadpleegd werd.
"Maar", om te citeren uit interne verslagen uit de periode oktober 2002/november 2003: "het hoofddoel een bijdrage te leveren aan een strijdbare vakbeweging lijkt verder weg dan ooit te liggen." "Onze betrokkenheid bij de vakbeweging vermindert." "We dreigen voor de eigen parochie van hier en daar wat strijdbare leden en bestuurders te preken." "Het is triest dat de buitenwacht ons ziet als de strijdbare vleugel in de vakbeweging, zo'n vleugel bestaat niet."126
Terwijl dus de twijfels toenamen en de vakbeweging steeds meer van buiten werd beschouwd, legde redactie noch tweede ring het hoofd in de schoot. De cyclus van een nummer voorbereiden, schrijvers benaderen, redactioneel bespreken, deadline halen en alle stappen gezamenlijk doorlopen en beoordelen heeft een inspirerende dynamiek. Bijna automatisch werden nieuwe vraagstukken aangesneden, zoals de gezondheidsschadelijke binnenlucht in veel huizen in de nieuwe economieën of de schone schijn van de groene stroom.127 Hetzelfde gold voor het contact met zwarte vakbondsleden die zich hadden aangesloten bij het Europees Anti Racisme Netwerk en hun standpunten in de bonden uitdroegen.128 Op een ander terrein, de succesvolle acties van Europese havenarbeiders tegen de liberalisering, kon een zeer gedegen en informatief thema samengesteld worden.129
Tegelijkertijd versterkte deze voortgang het algemene karakter van het blad dat steeds minder uit de praktijk voortkwam en steeds meer over de praktijk handelde. En juist die praktijk had alle direct betrokkenen naar Solidariteit gevoerd. Gegeven de genoemde twijfels veranderde de eerder vaak gestelde en beantwoorde vraag 'hoe verder' in 'gaan we verder'. En dat leidde in de loop van het jaar 2003 tot antwoorden als: "We kunnen op de huidige manier voortgaan en professionaliseren, maar daar kies ik niet voor." "Misschien keert het tij in de vakbeweging, maar een blad in stand houden om op betere tijden te wachten, is voor mij niet weggelegd." "Het middel verandert in een doel als we een blad maken dat steeds verder af komt te staan van de bonden en de leden." Hoewel deze beoordelingen door individuen werden uitgesproken, gaven ze uiting aan de gemeenschappelijke mening dat de bestaande gang van zaken niet voortgezet kon worden. Samengevat: "Wij - en anderen - slagen er niet in thema's bij de vakbeweging op de agenda te krijgen die zorgen voor de tegengestelde beweging 'van zaakwaarnemer naar tegenmacht'. Solidariteit blijft de luis in de pels die van buitenaf kritiek levert. Vanuit die positie geven we inhoudelijke argumenten en steun aan kritische leden, maar hun positie is zwak en/of het beklijft onvoldoende en levert in ieder geval geen nieuwe abonnees en contacten binnen bond en bedrijf op."130
Nadat een mogelijke vernieuwing van "Koers 21" geen nieuwe gezichtpunten opleverde, kwamen redactie en redactieraad tot de conclusie dat Solidariteit als papieren uitgave aan zijn eind was. Om ruimte te bieden aan eventuele initiatieven tot één of andere voortzetting werd meer dan een half jaar uitgetrokken waarin ook een lezersconferentie was opgenomen.131 Die initiatieven bleven uit. Daarna werd Solidariteit een elektronische uitgave.132

  • Het paradoxale van de laatste periode in het bestaan van Solidariteit lag niet alleen in het met succes en trots bereikte nummer 100 en de grote belangstelling daarvoor van de lezers en lezeressen. Ook niet in de gestage kwaliteit van de artikelen tot in nummer 120. Maar in de intensieve - inhoudelijk en organisatorisch - betrokkenheid en steun vanaf 1998 aan een groep van meer dan 25 bij de Amsterdamse havenpool ontslagen havenarbeiders.133 Een groep die een gesloten sociaal akkoord op verschillende onderdelen juridisch betwistte en dat kracht bijzette via unieke getuigenverhoren van onder anderen bondsbestuurders in hun hoedanigheid van werkgever en acties bij gerechtsgebouw en congres van FNV Bondgenoten. Hoewel zij in hoger beroep op hoofdpunten in het ongelijk werden gesteld, wachtten zij tot in het jaar 2005 op een aantal detailvonnissen. Een hoogtepunt 'dicht op bond en bedrijf' in een periode waarin Solidariteit steeds meer 'op afstand van bond en bedrijf' kwam te staan.

Tenslotte

De 'moderne' Nederlandse vakbeweging - geïntegreerd, centralistisch en zwak op het niveau van de arbeidsplaats - heeft zelden of nooit een georganiseerde en duurzame oppositie gekend. Ook niet in de tweede helft van haar honderd jaar bestaan, waarin ze geen concurrentie ondervond van radicale alternatieven als NAS en EVC. Leden konden hardnekkig in hun kritiek zijn, zich vanuit bedrijf of afdeling groeperen, alternatieven aandragen, tegenkandidaten stellen voor bestuursposities, bij gelegenheid in hevige botsing komen met de vakbondsleiding, soms geroyeerd worden en zich afsplitsen, maar daar bleef het bij. Als de kritiek continuïteit bezat, dan lag de bron en organisatiekracht buiten de vakbeweging (partij, politieke organisatie, actiegroep). Ook wanneer een succes geboekt werd - de voorbeelden zijn te vinden in de oude sectoren van vervoer en industrie - vond er geen organisatorische vertaling plaats. Kritische incidenten over een beleid van matiging en medeverantwoordelijkheid waren er, maar tot een strijdbaar alternatief binnen de bonden kwam het niet.
Tegen die achtergrond kan het project Solidariteit stoutmoedig genoemd worden. De kans in de kiem gesmoord te worden of in goede bedoelingen te sneuvelen, was reëel. Ook omdat de oorsprong van het initiatief - ideeën en eerste uitwerking - buiten de vakbeweging lag, zij het van vakbondsleden afkomstig die zeer snel samenwerking zochten met verwante collega's.
Daarnaast was de beslissing niet het uitvloeisel van een oplopende strijd met kritiek van leden in bedrijven en bonden op ondernemers, staat en vakbondsleiding, maar - wat oneerbiedig gezegd - een poging van de strijdbaarheid te redden wat er te redden viel. Voorkomen dat twijfels en moedeloosheid algemeen toesloegen, de bonden leegliepen en kritische groepen en leden, onbekend met elkaar, het ene na het andere gat in de verdedigingslinie trachten te dichten. De woorden klinken in 2005 misschien zwaar, maar ze werden in volle oprechtheid uitgesproken in de "Verantwoording" van de initiatiefnemers in het nulde nummer van maart 1983. We sluiten de ogen niet voor de neergang die links doormaakt, maar de vakbeweging mogen we toch minimaal aanspreken op haar fundamentele taak te verdedigen wat verworven is. En het was juist de vrees dat ze hierin zou falen die tot de oprichting van Solidariteit leidde. Maar dan wel, en daarin ligt voor de huidige redactie en redactieraad een beslissend onderscheid, een vrees die gepaard ging met het vertrouwen dat het blad aansluiting vond bij strijdbare groepen die verspreid over verschillende bonden geïnteresseerd waren in de bundeling van krachten.

Terugkijkend is het bijzondere van Solidariteit niet het begin geweest, inclusief de overwegingen die daaraan ten grondslag lagen, maar het overleven en het voortbestaan. Vragen over de verdere ontwikkeling en zelfs de voortzetting zijn nooit geschuwd en al in de eerste periode besproken. De dynamiek meer dan een blad zijn - van actie tot vakbondscafé, van scholing tot solidariteit, van demonstratie tot conferentie - heeft de direct betrokkenen geïnspireerd tot het uiteindelijke moment dat de conclusie werd getrokken dat de vakbondswerkelijkheid steeds weer geïnterpreteerd werd zonder aan verandering toe te komen. En aan die onvergetelijke belevenis moest een einde gemaakt worden.


1 Lid van de redactie van Solidariteit 'van begin tot eind', werkte als docent in het hoger onderwijs. Recente publicaties: Van tegenkracht naar medemacht. Nederlandse vakbeweging en privatisering, in: Tijdschrift voor Arbeid en Participatie, januari 2004. Ausgepoldert in den Winter, über einen warmen Herbst in Holland, in: express. Zeitung für sozialistische Betriebs- und Gewerkschaftsarbeit, 10/11 2004. E-mail: redactie@solidariteit.nl (terug)
2 A. Groeneveld, Verbinding met de bonden is zoek, in: B Kader, november 2004. In al die jaren daarvoor kreeg Solidariteit in de bondsbladen zelden aandacht. De in februari 2004 aangekondigde overgang van "papier naar internet" bleek aanleiding voor een interview met Andrew Groeneveld die overigens niet op de hoogte was van het bestaan van Solidariteit. (terug)
3 Een formulering die in een af en toe wijzigende context het colofon van het nulnummer tot en met nummer 120 sierde. Evenals het doel "een bijdrage leveren aan de versterking van de vakbeweging (...) om de verdere afbraak van sociale voorzieningen, arbeidsplaatsen en koopkracht te keren". (terug)
4 R. van der Horst, Impasse in de Industriebond FNV. Duidelijk signaal nodig, in: De Nieuwe Linie, 17 september 1980. In hetzelfde nummer staat een open brief van Wim Boerboom "Aan mijn mede-FNV-leden", waarin hij wijst op de keuze van vakbondseconomen voor het "algemeen belang" in plaats van consequent op te komen voor arbeidersbelangen. Wim wordt later een vaste medewerker van Solidariteit. (terug)
5 Onder andere door mijn werk bij de Eindhovense toneelwerkgroep Proloog was ik betrokken geraakt in het scholingswerk van de FNV en een aantal bonden en had zo Van der Horst leren kennen. Een ander lid van de IKB, Jan Willem Stutje - een bevriende onderwijscollega - nodigde mij uit voor een eerste oriëntatie in het voorjaar van 1982. Rein van der Horst was tot nummer 85, juni 1998, lid van de redactie. In de week dat ik deze tekst schreef, overleed hij, 9 februari 2005. Een uitvoerig politiek portret heeft Jeroen Zonneveld geschreven in de nummers 75 en 77 van Solidariteit, oktober 1996 en februari 1997, respectievelijk "Ik geloof niet in sociaal-democratische illusies" en "Nooit geweten dat pacifisten zo bloeddorstig konden zijn". (terug)
6 D. de Leeuw. Een taaie strijd. Vijfentwintig jaar vakbondswerk op de Schelde, Stichting FNV Pers 2000, pp. 19, 20. (terug)
7 Agenant stond voor "een beleid gebaseerd op mensen. Dus geen bestuur dat heilloos achter reorganisaties aanloopt, dat mensen de noodzaak tot inleveren aanpraat, dat niet tot strijd oproept en dat zich verantwoordelijk voelt voor de economische wan-orde". In: Solidariteit, nummer 1, mei 1983. Agenant kreeg, 16 mei 1983, 20 procent van de stemmen in de bondsraad van de Industriebond FNV die de voorkeur aan D. Visser gaf. (terug)
8 P. van der Lende, Werklozen in aktie. De geschiedenis van de Werklozen Belangen Vereniging Amsterdam, 1974-1982, Amsterdam 1992, pp. 100 en 102. (terug)
9 Besloten werd tot regelmatige bijdragen van en over vrouwen, jongeren en uitkeringsgerechtigden, een vaste rubriek "buitenland" en een "kolom vakbondspost" in het Spaans en Turks. Tegen de verwachting in leidde deze kolom niet tot reacties van migranten en hun organisaties. Na een jaar volgde het einde. (terug)
10 De organisatiegraad was gedaald van 40 procent in 1960 naar 33 in 1980. Deze neergang zette door van 27 procent in 1985 naar 26 in 1993. De FNV nam daarvan zo'n 60 procent voor haar rekening - B. Klandermans, J. Visser (red.), De vakbeweging na de welvaartsstaat, Assen 1995, pp. 32, 33. Na 1995 nam de organisatiegraad af van 28 naar 25 procent, CBS, Sociaal-economische Maandstatistiek, 's-Gravenhage, maart 2003. (terug)
11 Deze verslagen zijn evenals alle andere 'interne' stukken in het archief van Solidariteit opgenomen. (terug)
12 Aan het woord is Jan Cartier over Ford Amsterdam waar hij secretaris was van de bedrijfsledengroep, in: Reorganisaties, als je inlevert, betaal je ze zelf, nulnummer Solidariteit, maart 1983.
Opmerking: waar in de noten niets anders wordt vermeld, verwijst de aanduiding "nummer" naar Solidariteit. (terug)
13 E. Mandel, ATV: centraal doel in strijd tegen krisis en werkloosheid, nummer 7, augustus 1984. (terug)
14 Al de jaren bestond de redactie uit vijf tot zeven en de redactieraad uit twintig tot dertig mensen. Leden van bonden van de FNV, meer mannen dan vrouwen. De redactieraad, formeel beleidsbepalend, kwam meestal twee maal per jaar bijeen en de redactie, formeel beleidsvoorbereidend en -uitvoerend, elke twee tot drie weken. "Formeel", omdat deze verdeling niet strikt gevolgd werd en de redactieraad behalve voor informatie en contacten vooral zorgde voor kritische beoordelingen van de gang van zaken. (terug)
15 Redactie, Meneer Agenant, hoe zit dat, nummer 4/5, maart 1984. (terug)
16 Bijvoorbeeld: Henk Krul (lezersconferentie juni 1983), Paul Rosenmöller (nummer 2, september 1983), Freek Thomasson (nummer 6, mei 1984), Herman Bode (nummer 8, september 1984) en Johan Stekelenburg (nummer 15, september/oktober 1985). (terug)
17 L. de Waal, Solidair tegen de stroom in, nummer 4/5, maart 1984. (terug)
18 K. Bakker, "Vakbondstop laat zich meenemen in het beheersen van de crisis" (interview met Rein van der Horst en Hans Boot), De Waarheid, 24 september 1983. De twee redactieleden hadden kritiek geleverd op het streven naar en dragen van medeverantwoordelijkheid zonder dat daaraan werkelijke bevoegdheden verbonden waren. Ondanks de wat moeizame verhouding met de redactie van De Waarheid kwam een jaar later het verzoek aan Jeroen Zonneveld en Hans Boot een voorbeschouwing te schrijven van het driejaarlijks congres van de FNV in oktober 1984: Federatiebestuur FNV koerst op overleg en samenwerking, De Waarheid, 7 september 1984. (terug)
19 Nadat de eerste lezersconferentie in Amsterdam was gehouden, vonden deze twee in Rotterdam plaats: 29 juni en 23 november 1985. Beide werden uitvoerig voorbereid, voor die van november werd een bijlage uitgebracht, waarin voor het eerst op participatieve ontwikkelingen in managementland werd ingegaan (Management en Arbeid Nieuwe Stijl, MANS). Een politiek-cultureel programmaonderdeel was een vast ingrediënt van deze conferenties, bijvoorbeeld bijdragen van 'arbeidersdichters', een politieke clown of toneelgroep. (terug)
20 Thema "Ambtenarenverzet - geen verloren zaak", nummer 4/5, maart 1984. (terug)
21 Uit die contacten kwam het optreden van Kay Suttcliffe, één van de initiatiefneemsters van de vrouwensteungroepen in Groot-Brittannië, op de lezersconferentie van juni 1985. Zij corrigeerde het beeld dat vrouwen achter de mijnwerkers hadden gestaan. "Wij stonden ernaast en soms ervoor" - R. van der Horst, Altijd voorwaarts, nooit terug, nummer 15, september/oktober 1985. Kort na die conferentie, augustus, namen Jaap van Splunter, Jeroen Zonneveld en Hans Boot deel aan een driedaags festival "Mines, not Missiles" in de woonplaats van Kay in Kent en kregen de gelegenheid het woord te voeren. (terug)
22 J. Zonneveld, Wanneer komt die boykot? (gesprek met Kees Marges, toen secretaris bedrijfsgroep havens van de Vervoersbond FNV), extra editie januari 1985. Op de slotvraag "Dus die boykot komt er wel?", antwoordde Marges: "Aan ons zal het niet liggen". (terug)
23 E. Bouwman, H. Sneevliet, Tegen Machtswaan en Misleiding! De staking in het transportbedrijf (14 februari-26 april 1920), Rotterdam 1920. (terug)
24 H. Boot, J. Zonneveld, "We moeten als vakbeweging weer gaan meespelen" (gesprek met Johan Stekelenburg), nummer 15, september/oktober 1985. (terug)
25 Een voorbeeld van praktische steun (voorzitten van bijeenkomsten) en bijdragen aan scholing door Solidariteit is in de tweede helft van jaren tachtig te vinden bij de groep Bundeling Uitkeringsgerechtigden (BUG), waarin werklozen, gepensioneerden en WAO-ers uit verschillende bonden van de FNV zich georganiseerd hadden. Eén van de initiatiefnemers, Hans Goosen, zei over BUG: "In de eerste plaats zullen we als uitkeringsgerechtigden onze eigen zaakjes moeten opknappen. We moeten een eigen macht vormen binnen de FNV. Daarom zouden alle niet-werkende leden van de FNV naast hun lidmaatschap van hun bond aangesloten moeten kunnen zijn bij zoiets als de BUG."- nummer 23, april 1987. (terug)
26 C. Commandeur, Ik herinner mij de toekomst. Signalen van een ex-vakbondsbestuurder, Baarn 1986, pp. 83-116. (terug)
27 Daaraan vooraf ging de oprichting van BONK (Burgerlijke Ongehoorzaamheid en NonKoöperatie), een groep die zich "binnen en buiten bedrijven" keerde tegen de voorbereidende werkzaamheden voor de plaatsing van de kruisraketten - H. Krikke, Front tegen oorlogsvoorbereiding, nummer 13, mei 1985. BONK kreeg al snel gezelschap van de boycotcampagne "Doe niet mee aan Woensdrecht" die mede op initiatief van Solidariteit gesteund werd door vakbondsleden. Uit die campagne kwam het BIVAK voort, waaraan, naast 'radicale' vredesorganisaties, politieke partijen en organisaties 'links van de Partij van de Arbeid' deelnamen - nummers 17 tot en met 21, februari/oktober 1986. (terug)
28 Vrij snel na de oprichting van het BIVAK werd ik lid van de coördinatiegroep, daar en in de plenaire vergadering vertegenwoordigde ik de vier aangesloten bonden. Ik rapporteerde aan een 'interbondscommissie'. (terug)
29 Dat was mogelijk - nummers 16 tot en met 23, november 1985/april 1987 - door de bestaande contacten en het informatiebulletin "Wij willen alleen maar dat ons bedrijf blijft draaien" dat de ondernemingsraad en bedrijfsledengroep regelmatig uitbrachten. (terug)
30 Uit het dagboek van een Amsterdamse trambestuurder, nummer 23, april 1987. (terug)
31 Het spook van de herstructurering, nummer 26, december 1987. In nummer 27, februari 1988, werd deze benadering toegespitst op één sector in het thema "Herstructurering gezondheidszorg" en in nummer 29, juni 1988, kwam privatisering in de zin van "denationalisatie" aan bod. De meegaande opstelling van de ABVAKABO FNV werd bekritiseerd in nummer 30, september 1988 (gemeentelijke schoonmaakdienst Amsterdam) en nummer 46, oktober 1991 (PTT). In nummer 53, december 1992 werd het thema gewijd aan de crisis in de Nederlandse industrie (Fokker, DAF en Hoogovens). (terug)
32 Zie: H. Boot, Boerboom's rode draad: tien jaar bijdragen aan Solidariteit, in: B. van Riel, L. van Eerden, S. Stoop, C. van Diek, Het kapitalisme sinds de jaren '70. Tilburg, 1998. Een 'vriendenboek' dat Boerboom aangeboden kreeg bij zijn afscheid van de Katholieke Universiteit Brabant. (terug)
33 J. Zonneveld, J. van Splunter, Goed- of kwaadschiks, koopkracht èn 36 uur, nummer 18, april 1986. (terug)
34 Thema "ATV, maar nu in één keer goed", nummer 33, april 1989. Thema "ATV en vierdaagse werkweek", nummer 42, november 1990. (terug)
35 Begonnen tijdens de staking van de Britse mijnwerkers en mede onderhouden door mijn werk aan de Parttime Opleiding Personeelswerk Amsterdam (PoPa), een relatief zelfstandige school in het hoger onderwijs die tot de opheffing in 1989 een uitgesproken progressief programma bood, waarvan vele leden en bestuurders van vakbonden gebruik maakten. Zowel bij bijvoorbeeld de Schelde als de Amsterdamse haven leidde dat tot een vruchtbare samenwerking. Later gold hetzelfde voor de Jongerenbeweging verbonden met de FNV. Tot in de laatste redactie van Solidariteit had ik het genoegen met oud-studenten te mogen samenwerken. (terug)
36 L. Reijnders, Gif en Arbeid, nummer 27, februari 1987. Tijdens de serie (veelal geschreven door Jaap van Splunter, redactielid van 1984 tot 1990) kwam de MAC-waarde in beeld (Maximaal Aanvaarde Concentratie). Deze grenswaarde voor 'luchtverontreiniging' op de arbeidsplaats stond centraal op de lezersconferentie van mei 1991, waaraan het gehele nummer 44 gewijd was, april 1991. (terug)
37 J. Zonneveld, Eén grote gifbende, nummer 28, mei 1988. Hans Hekking, secretaris van de ondernemingsraad bij de toenmalige Amsterdamse havenpool SHB, had zich al enige tijd met de uitbanning van de schadelijke stoffen bemoeid. Hij maakte deel uit van de redactieraad en later (1990-1997) van de redactie. (terug)
38 H. Boot, Work, Fit for People. Report of the Sixth European Work Hazards Conference, Amsterdam 1996 (brochure uitgebracht door de Nederlandse tak van het Europese netwerk: Stichting NetWerk). (terug)
39 M. Tilanus, Participatie!, nummer 26, december 1987. (terug)
40 J. Zonneveld, Adviesburoos in oorlog tegen bonden. Vakbeweging in de Verenigde Staten, nummer 27, februari 1988. Thema "Laten we de vakbeweging uitdrijven", nummer 28, mei 1988. (terug)
41 Aan het in augustus 1986 gepubliceerde onderzoek "De FNV over 14 jaar" naar de dalende organisatiegraad en verschuivingen in de beroepsbevolking en de daaropvolgende nieuwe aanpak via "FNV 2000" besteedde de redactie veel aandacht. Twee maal een Redactioneel: "Facelift in 2000" (nummer 20, september 1986) en "Oude vormen en gedachten", nummer 21, oktober 1986). Een thema (nummer 22, februari 1987) en een lezersconferentie "FNV, hoe NU verder?" (27 en 28 februari 1987). In het "groot forum" van die conferentie dat ongeveer tweehonderd mensen bezochten, namen onder anderen zitting: Willem Agenant, Greetje Lubbi, Mària van Veen (voorzitter Vrouwenbond FNV), Toon Dekkers (lid redactieraad) en Johan Stekelenburg. (terug)
42 H. Boot (red.), Laten we de vakbeweging uitdrijven?, Amsterdam 1989. (terug)
43 Bijvoorbeeld in het thema van de nummers 37 (januari 1990) en 43 (januari 1991). In nummer 51, september 1992, deden Jan Müter (Stichting Opstand) en Bart Nijssen, (kaderlid Industriebond FNV, Hoogovens) uitvoerig verslag van een bezoek van Nederlandse vakbondsleden aan Japanse bedrijven en vakbonden. (terug)
44 Redactie, De vakbeweging in de rest van de 90-er jaren, nummer 50, mei/juni 1992. (terug)
45 Uitspraken van respectievelijk: Wim Boerboom, Wout Buitelaar (hoogleraar Bedrijfsorganisatie en Arbeidsverhoudingen, Universiteit van Amsterdam) en Rienke Schutte (kaderlid Industriebond FNV, Hoogovens). Met Dilia van der Heem (secretaris Vervoersbond FNV) en Hans Boot vormden zij het forum - nummer 51, september 1992. (terug)
46 De eerste serie werd verzorgd door Frans Kok (redactielid van 1990 tot 1994), de tweede door Lex Wobma (redactielid van 1991 tot 2001). (terug)
47 Thema "Vrouwen en vakbeweging", nummer 18, april 1986. Thema "Thuiswerk, toenemend probleem", nummer 31, december 1988. H. Fransen van de Putte, Congres Vrouwenbond FNV, koerswijziging, nummers 38 en 40, april en juli 1990; Een balans, de positie van vrouwen, nummer 50, mei/juni 1992. (terug)
48 L. Meijerink, Sociale onzekerheid en rechtsonzekerheid migranten, nummer 19, juni 1986; 1992, Bal masqué, nummer 32, februari 1989. Thema "Migranten zijn het probleem niet", nummer 48, februari/maart 1992. (terug)
49 Thema "Jongeren en vakbeweging", nummer 20, september 1986. Daarna volgde een groot aantal artikelen en in de nummers 39 en 40, mei en in juli 1990, opnieuw een thema "Jongeren en vakbeweging".(terug)
50 Over veranderingen in hun positie en die van uitkeringsgerechtigden werd in nummer 50, mei/juni 1992, de balans opgemaakt. (terug)
51 "FNV 2000" hield ook een versterking van de professionaliteit van het 'bestuurdercorps' in die - voorzichtig gezegd - op gespannen voet stond met de verenigingsdemocratie. Na weer een coöptatie bij de benoeming van een voorzitter van de Dienstenbond FNV stelde het 'gewone lid' Maarten Hoogendam zich in 1992 kandidaat tegenover de opvolger van De Waal, Martin Spanjers. Hij schreef in een persbericht: "Deze manier van kandidaatstelling betekent in de praktijk dat de leden niets te kiezen hebben (...). Mensen worden lid van de bond om gezamenlijk voor elkaars belangen op te komen. Dat kan alleen in een democratische organisatie." - A. van der Veen, Vijf minuten voor de democratie, nummer 55, mei 1993. (terug)
52 J.W. Stutje, Ik zit er midden in, maar hoor er niet bij, nummer 50, mei/juni 1992. (terug)
53 A. in 't Veld, J. Zonneveld, We zijn weer belazerd. WAO/Ziektewetacties, ambtenaren in Amsterdam, nummer 47, december 1991. Uit een evaluatie tijdens het vakbondscafé van 25 oktober 1991 over de acties werden de volgende citaten gepikt: "We hadden het veel te druk met acties van de grond te tillen in onze eigen bedrijven. Daardoor kwamen we er niet aan toe ook nog over de grens van ons eigen bedrijf en sector heen te kijken" (haven). "Het leggen van contacten met anderen is nou typisch een taak van de bezoldigde bestuurders"(spoor). "Maar die doen dat nou juist niet. Dwarsverbanden moeten we zelf organiseren" (gemeentevervoer). (terug)
54 Tegen het einde van deze periode, 1996 stapte Jeroen Zonneveld over naar de redactieraad. Hij was bij de oprichting van Solidariteit betrokken en maakte vanaf nummer 2 deel uit van de redactie, waarin hij veel werk had geleverd. (terug)
55 Respectievelijk Harry Peer, nummer 57, oktober 1993 en Pim Fischer, nummer 63, oktober 1994. Beide series liepen door tot en met nummer 120, september 2004. (terug)
56 H. Zwart, Er waren er die niet gingen. Vijftien eeuwen straf voor Indonesië-weigeraars, Amsterdam 1995. Henny, jarenlang journaliste van De Waarheid, was van 1984 tot 1998 lid van de redactie. (terug)
57 J. Zonneveld, Fokker moet Rob Marijnissen terugnemen, nummer 61, mei 1994. In de Amsterdamse haven (nummer 66, april 1995) en de Rotterdamse (nummer 68, juli 1995). (terug)
58 H. Boot, A. van der Veen, Bond knok mee met ons!, november 1997. Na vanaf het nulde nummer lid te zijn geweest van de redactieraad was Ailko van der Veen in januari 1996, tot de redactie toegetreden. (terug)
59 Redactie, De omsingeling heeft te lang geduurd, nummer 54, maart 1993. (terug)
60 Meningen abonnees, nummer 55, mei 1993. (terug)
61 Redactie, Laten we onze eigen agenda bepalen, nummer 56, juli 1993. Het forum bestond uit: Hans de Bruin (Haags activist buiten de vakbeweging), Jan Ilsink (werkzaam bij de provinciale overheid, ABVAKABO), Judith Rümke, (Hoogovens, Industriebond FNV) en Bert Voogt, (Rotterdamse haven, Vervoersbond FNV). (terug)
62 Redactie, Een offensieve agenda. Themadag zaterdag 27 november 1993, nummer 57, oktober 1993. (terug)
63 D. de Graaf, Vakbondsstrijd moet je organiseren, nummer 57, oktober 1993. (terug)
64 H. Boot, 'Kwaliteitscoalitie' is een fictie, nummer 58, november 1993 en een kritische reactie daarop van A. van Halem, Overdrijving en overschatting, nummer 59, januari 1994. Thema: "Het management blijven volgen" (onder meer over de utopie van de 'slanke' productie en de zelfsturende teams), nummer 74, juli 1996. In nummer 77, februari 1997, begon Frans Geraedts de serie "De praktijk van stress in de arbeid" met sprekende bijdragen als "Ik droomde in halve zinnen" en "Met de verkeerde tas naar je werk", nummer 80 september 1997. (terug)
65 Redactie, Eerste resultaat van Themadag, nummer 59, januari 1994. (terug)
66 Commentaren bij "Plan voor solidariteit en werk", nummer 60, maart 1994. (terug)
67 ATV-krant, "Nu of nooit", nummer 64, december 1994. ATV-krant 2, "Werken om te leven", nummer 69. september 1995. (terug)
68 Bijvoorbeeld: een werkweek van gemiddeld 32 uur, een arbeidsdag van maximaal acht uur, terugdringing van overwerk, controleerbare herbezetting van de vrijkomende arbeidsplaatsen, behoud van koopkracht. (terug)
69 A.J.A. Groen, algemeen secretaris FNV, 21 november (archief Solidariteit). (terug)
70 "De vakbeweging van buiten gezien", nummer 68, juli 1995. (terug)
71 H. Visser (stichting voor kerkelijke sociale arbeid in Rotterdam), Het is één wereld of geen wereld, nummer 79, juni 1997. (terug)
72 Redactie, Leerzaam, nuttig en bedankt. Lezersonderzoek, een verslag, nummer 68, juli 1995. De reeks artikelen van 'buitenstaanders' was een poging een aantal aanbevelingen direct uit te voeren. Stimulerend was dat 75 procent van de reagerende abonnees regelmatig kopieën onder collega's verspreidde. De resultaten van het onderzoek werkten snel door, zoals te zien is aan een keuze uit de onderwerpen in de nummers 66 tot en met 76 (april 1995-december 1996). De nieuwe voorzitter van de Vrouwenbond FNV. Thuiszorg. Uitkering en gesubsidieerde arbeid. Armoede in de banenpool. 24 Uur consument. Vervoer en milieu. Verhouding ondernemingsraad/vakbond. Kadervorming in de Dienstenbond FNV. Congres FNV over flexibilisering. Vakbondsconsulten bij ABVAKABO. Fusies bonden. Europa en pensioenen. (terug)
73 Verslag vergadering redactieraad, 23 maart 1996 (archief Solidariteit). Een paar citaten: "Sommige artikelen zijn vanaf de kop al geheel te voorspellen." - "Soms heb ik het idee dat gekozen moet worden tussen 'goed' en 'fout' en dat elke aarzeling verboden is." - "Graag iets minder negatief. Tel je overwinningen." (terug)
74 A. van der Veen, Women on the Waterfront, nummer 72, maart 1996. Havenwerkers vragen steun, nummer 73, juni 1996. De 'Liverpool Dockers' maakten in de internationalisering van hun acties op een baanbrekende manier gebruik van "Labournet". Hierdoor geïnspireerd, trad ook Solidariteit langzaam het digitale tijdperk in. (terug)
75 G. Dütting, Naar een ander Europa, nummer 74, juli 1996. (terug)
76 Redactioneel, Wat kan de vakbeweging nog verwachten van 'de politiek'?, nummer 74, juli 1996. (terug)
77 Redactie, Waar het om begonnen is, nummer 75, oktober 1996. (terug)
78 Ger Harmsen overleed 3 april 2005 op 82-jarige leeftijd. (terug)
79 H. Boot, Twee werelden. Verslag forumdebat, nummer 76, december 1996 (citaten ontleend aan bandopname). Andere leden van het forum: Rob Gerretsen (lid ABVAKABO), Ab Harrewijn (toen voorzitter GroenLinks), Ruud Vreeman (lid van de Tweede Kamer voor de PvdA). De Waal herinnerde zich zijn uitspraak jaren later nog goed, getuige zijn commentaar op het verlies van de "politieke component" binnen de FNV in FNV Magazine, 16 december 1999: "Natuurlijk is er nog wel een kleine groep die daaraan vasthoudt. Ik heb wel eens gesproken met de mensen van Solidariteit (een groep kritische leden binnen de FNV, die pleit voor engagement, red.). Ik heb ze gezegd, als ik jullie beleid zou hebben, dan had ik ook jullie ledental." (terug)
80 Idem. Eén van de onvergetelijke beelden van die dag was hoe Toon Dekkers, behorend tot de groep oprichters van Solidariteit, met zijn echtgenote binnenschreed. Beiden ruim boven de negentig werden ze naar hun plaats gebracht. In de pauze van het forum veerde Toon als één van de eersten op om - zoals hij dat noemde - De Waal een lesje te leren. Tot zijn dood, eind 2001, liet Toon zijn onvermoeibare belangstelling merken. (terug)
81 Onder meer op de voorpagina van de Volkskrant "Ontslag wegens ziekte", 29 januari 1997. Ruim een jaar later kreeg opnieuw een artikel van Fischer (Lang leve de markt!, nummer 84, april 1998) aandacht in de landelijke pers. Onder andere in Trouw, 7 april 1998, "Medisch dossier openbaar. Werkgever heeft recht op inzage bij problemen met arbeidsongeschikte". Twee dagen later antwoordde de staatssecretaris van Sociale Zaken op vragen van GroenLinks over deze schending van de privacy dat openbaarheid van de betreffende gegevens niet altijd is uitgesloten. (terug)
82 A. van der Veen, Openhouden is ook een strijd voor een sociaal Europa, nummer 78, april 1997. (terug)
83 Thema "Europa", nummer 77, februari 1997. Thema "Europese Unie - naar een ander Europa", nummer 78, april 1997. Thema "Het andere Europa - verslagen en beoordelingen", nummer 80, september 1997. (terug)
84 De directe betrokkenheid van leden van de redactie en redactieraad van Solidariteit kwam ook tot uitdrukking in mijn voorzitterschap van het bestuur van de Stichting naar een Ander Europa. (terug)
85 Ook landelijk steunde de Voedingsbond FNV de Euromarsen, evenals de Vrouwenbond FNV. De vakcentrale FNV had zowel steun aan de marsen als aan de, ruim een week durende, "Top van Onderop" afgewezen: "We kunnen ons niet vinden in de negatieve benadering van het platform ten opzichte van de Europese Unie en in het bijzonder de EMU" (brief van J. Stekelenburg, 19 maart 1997). Wel organiseerde de FNV op 28 mei 1997, in het kader van een "Europese dag voor werkgelegenheid" een omsingelingsactie van het gebouw van de Nederlandsche Bank in Amsterdam. Bij die gelegenheid werd een lijst met honderden handtekeningen van vakbondsleden aangeboden onder een "Verklaring voor een sociaal Europa" - Trouw, 28 mei 1997 (daarin zeg ik namens het platform: "We zijn niet tegen, alleen stellen wij andere eisen. Een maand geleden hebben we nog een gesprek gehad met Stekelenburg om dat uit te leggen. Er bleef een verschil van opvatting."). (terug)
86 Werkgroep Euromarsen, Platform naar een Ander Europa, Polder-kritiek, nummer 79, juni 1997. Na het begin in Noord Afrika vertrokken ook groepen 'lopers' uit Zuid Italië, Londen, Parijs, Brest, Grenoble, Oldenburg en het noorden van Finland. In de werkgroep werkte Solidariteit intensief samen met de Werklozen Belangen Vereniging Amsterdam, in het bijzonder met Piet van der Lende die in 1999 lid van de redactieraad werd. (terug)
87 Op de Dam in Amsterdam toegesproken door Herman Bode, oud-(vice)voorzitter FNV. (terug)
88 M. Hoogendam, Netwerk voor kritische vakbondsleden, nummer 80, september 1997. Eind maart 1998 organiseerde Solidariteit een vervolgbijeenkomst, waaraan negen mensen uit vooral Scandinavische landen deelnamen. Daarna werden langs de opkomende elektronische weg de contacten onderhouden. (terug)
89 H. Boot, A. van der Veen, Transnationalisering van ervaringen en kennis, nummer 78, april 1997. (terug)
90 Redactie, Vrije verkiezingen, nummer 78, april 1997. Ella Vogelaar, voorheen voorzitter van de ABOP en vice-voorzitter van de FNV, werd na en naast een reeks andere functies in 2003 voorzitter van de Raad van Commissarissen van Unilever en in 2004 voorzitter van het Novib. (terug)
91 Thema "FNV Kwadraat", nummer 79, juni 1997. (terug)
92 M. Hoogendam, De afbraak van de arbeidspools tot uitzendbureau, nummer 79, juni 1997. Redactie, Ze hebben groot gelijk en L. Wobma, Niet terug naar het begin, nummer 81, november 1997. A. de Wildt, Bond onderhandelt meer met leden dan met ondernemers, nummer 82, december 1997. Zie ook noot 58. Ab de Wildt was voorzitter van de ondernemingsraad van de Amsterdamse havenpool. In 1999 werd hij lid van de redactieraad om vier jaar later over te gaan naar de redactie. (terug)
93 Hoewel de redactie van Solidariteit intern niet functioneerde met een 'hoofdredacteur', werd ik extern vaak zo benaderd, hetgeen bijvoorbeeld leidde tot artikelen in de Volkskrant, "Vakbond voegt zich naar elke tijdgeest", 31 augustus 1996, of in Het Schoolblad, "Vakbeweging in staat van crisis", 8 maart 1997, of in express, "Arbeitszeitverkürzing und Flexibilisierung - ein Ausschluszverhältnis?", juni/juli 1996. De kritiek op het internationaal besproken poldermodel leidde tot interviews in Zwitserse, Braziliaanse en Duitse tijdschriften en voerde mij in 1999 samen met Ab de Wildt naar Hannover waar we voor een zaal met minstens tweehonderd zeer geïnteresseerde vakbondsleden uitleg konden geven over de 'meedenkende' functie van de FNV in het poldermodel - "Neuland oder Deichbruch?" (Gewerkschaftsforum Hannover, 11 maart 1993). (terug)
94 Sprekend was dat de serie "Recht en Arbeid" die zeer dicht op de praktijk van werk, inkomen en uitkering stond, bijna altijd sociaal onrecht behandelde dat migranten en flexwerkers was aangedaan. (terug)
95 Interne stukken, 28 juni 1997 (archief van Solidariteit). (terug)
96 Deze constructie van twee 'ringen' (de eerste bestond uit de redactie) was een succes en bleef gehandhaafd tot en met nummer 120. De 'tweede ring' bereidde het Redactioneel voor, besprak de uitgekomen nummers en nodigde mensen van buiten uit - categorale vakbond, actie- of onderzoeksgroep, vakbondshistoricus, arbeidsjurist en de organisatie van Turkse arbeiders in Nederland, DIDF- waarmee na een korte inleiding gediscussieerd werd. (terug)
97 Voorbeelden van thema's: "Het uitzendwezen - van keldertje naar kantoorkolos", nummer 81, november 1997; "Scholing en opleiding", nummer 82, december 1997. "Beroepsziekten", nummer 83, februari 1998. In de vakbondscafés werden bijvoorbeeld vakbondsleden uit de vervoersketen - van taxi tot trein - bij elkaar gebracht en verschillende groepen uitkeringsgerechtigden, leden van politieke partijen of werkers in de gesubsidieerde arbeid. Het Amsterdams café organiseerde in februari 1999 met slachtoffers, brandweerlieden en ambulancepersoneel een zeer druk bezochte 'enquête van onderop' over de Bijlmerramp. (terug)
98 Bijvoorbeeld: W. Boerboom, Moeten we onze globaliseringsbril bijstellen?, nummer 83, februari 1988. W. Boerboom, Een nieuwe fase in het kapitalisme?, nummer 106, maart 2002. Maar ook: P. Waterman, Het kapitalisme verandert, nu de arbeidersbeweging nog, nummer 90, mei 1999 en M. van der Linden, Internationale vakbeweging laat het grotendeels afweten, nummer 106, maart 2002. (terug)
99 Tijdens de lezersconferentie van 18 april 1998 over "Europa en de relatie staat/vakbeweging" werd geopperd de plaatselijke comités die bij de Euromarsen betrokken waren, waaronder vakbondsleden, in stand te houden. Hoewel dat niet lukte, bleef een landelijk comité actief en internationaal aangesloten bij de Assemblee van Uitgeslotenen - P. van der Lende, J. Müter, Europees minimuminkomen, nummer 114, juli 2003. Zie voor een evaluatie: F. Slegers, Een lange mars, nummer 120, september 2004. (terug)
100 Bijvoorbeeld: E. Wesselius, Liberalisering van de dienstensector, nummer 97, juli 2000. G. Dütting, Vrouwen zijn niet iets additioneels. Europees Netwerk Vrouwen naar een Ander Europa, nummer 89, maart 1999. E. Meijer, De illusie van een sociaal Europa, nummer 111, februari 2003. Maar ook: D. de Graaf, Internationaal vakbondskaderwerk, nummer 84, april 1989 en H. Boot, EVV drentelt te veel achter de Europese Commissie aan, nummer 104, december 2001. (terug)
101 Spoorwegstakingen, een eeuw geleden, een eeuw later, nummer 112, april 2003. (terug)
102 H. Boot, Solidariteit zal niet stilstaan, 19 juli 1998 (archief Solidariteit). (terug)
103 "Koers 21" werd in nummer 89, maart 1999, toegelicht en van commentaar voorzien door leden van de redactieraad. (terug)
104 Redactie, Laat de vakbeweging niet los, nummer 90, mei 1999. In de antwoorden van onder meer de FNV werd niet gereageerd op "Stop de NAVO-bombardementen. Stop de etnische zuiveringen", wel werd de zorg over de oorlog gedeeld en zou bij de Nederlandse regering aangedrongen worden op asielverlening van gevluchte vakbondsbestuurders. In navolging van het EVV zou niet worden deelgenomen aan de demonstratie ter gelegenheid van de Eurotop in Keulen (brief van L. de Waal, 28 april 1999, archief Solidariteit). (terug)
105 Bijvoorbeeld: M.L. Sanders, Acties om onderhandelaars te ondersteunen, nummer 91, mei 1999. H. Boot, Zoekende vakbeweging, nummer 92, oktober 1999. A. van der Veen, Van god los. Een bond in de nieuwe economie, nummer 95, april 2000. F. Geraedts, "Opheffen? - Ammenooitniet" (over afdelingen FNV), nummer 97, juli 2000. (terug)
106 Redactie, Laat de vakbeweging niet los, nummer 90, mei 1999. (terug)
107 Redactie, De markt verenigt 'sociale partners', nummer 94, februari 2000. (terug)
108 De scholing werd ondersteund door de volgende artikelen in nummer 96, mei 2000: M. Buschman (over het NAS), Van onderen op bestuurd en R. Lubbersen (over de EVC), Gemangeld en verscheurd. (terug)
109 Redactie, Veronderstellingen over NAS, EVC en vakbondsoppositie, nummer 96, mei 2000. (terug)
110 H. Boot, Hoe 'blijmoedigen' en 'somberen' elkaar inspireerden, nummer 97, juli 2000. (terug)
111 Idem. (terug)
112 Hans Fransen van de Putte, vanaf het nulde nummer lid van de redactie en een dragende kracht die al die tijd de eindredactie voor haar rekening had genomen, was overleden. Na haar dood, 11 september 2000, stond over haar in het Redactioneel (nummer 98, oktober 2000): "Zelden op de voorgrond tredend, zeer zorgvuldig, met een stalen geduld en buitengewoon scherpzinnig zijn de miljoenen letters, de tweeduizend artikelen en de bijna honderd nummers door haar handen gegaan." Eind 1998 was Aad in 't Veld na zeven jaar lidmaatschap van de redactie overgegaan naar de redactieraad. Door zijn werkzaamheden als bestuurder bij FNV Bondgenoten was hij te vaak verhinderd om ook aan organisatorische werkzaamheden bij te dragen. Lex Wobma vertrok na zijn vele werk aan nummer 100, hij was tien jaar lid van de redactie geweest. Nieuw waren vanaf 1998: Ton Dijkstra en Frans Geraedts en begin 2000 kwam Roland Siebe die vanaf nummer nul deel uitmaakte van de redactieraad(terug).
113 Na een artikel in nummer 100 over de achtergrond van het ontstaan van de personeelscollectieven bij de Nederlandse Spoorwegen, werd het thema van nummer 101 (mei 2001) aan dit bedrijf en de positie van FNV Bondgenoten gewijd. De verwikkelingen bij de Amsterdamse havenpool, waarin de vaste medewerker van Solidariteit, advocaat Pim Fischer, vanaf het voorjaar van 1999 de ontslagen havenarbeiders bijstond, leidden tot een feuilleton. Daarin speelden bestuurders van FNV Bondgenoten de problematische rol van werkgever die door de ontslagen arbeiders voor de rechter werd gedaagd. (terug)
114 Deze oproep werd herhaald in het Redactioneel van nummer 114, juli 2003. Gepleit werd voor aansluiting van de FNV bij (de demonstraties en acties van) Keer het Tij, een nieuwe progressieve coalitie die met steun van Solidariteit in juni 2002 was opgericht. (terug)
115 F. Geraedts, Ga eens off line met die vakbeweging, nummer 103, september 2001. De twee andere artikelen verschenen in de nummers 104, december 2001 en 105, februari 2002. Aan het derde gesprek nam Herre de Vries deel. Actief in de Anarchistische Groep Amsterdam was hij lid van de tweede ring geworden en medeorganisator van het Amsterdams vakbondscafé. (terug)
116 A. van der Veen, Een andere wereld is mogelijk (voorbeschouwing Europees Sociaal Forum in Florence), nummer 109, september 2002; De beweging slaat na 11 september terug, nummer 110, november 2002. J. Müter, Overweldigend, uitgelaten en hoopvol (ESF Florence), nummer 110, november 2002. S. Boumans (ESF Parijs), Veel vragen over hoe verder, nummer 116, december 2003. (terug)
117 L.P. Marrin, Anonieme, illegale slachtoffers van '11 september', nummer 106, maart 2002; Lijk niet op een illegaal of terrorist, nummer 114, juli 2003(terug).
118 H. Boot, In het diepe van de vakbondspraktijk, 9 oktober 2001. Aandacht kreeg ook de op dat moment veel besproken organisatievorm van het (elektronisch) netwerk, waarvan ook Solidariteit intern en extern steeds meer gebruikmaakte. Zo leidde bijvoorbeeld de handtekeningencampagne, waarin de federatieraad van de FNV werd opgeroepen deel te nemen aan de demonstratie tegen de oorlog in Irak op 22 maart 2003, in een korte tijd via het internet tot meer dan driehonderd ondertekeningen. (terug)
119 H. Boot, marginalisering van de vakbeweging, nummer 107, juli 2002. A. de Wildt, Faillissement van een fusie, nummer 110, september 2002. T. van der Kraan, FNV Vrouwen vooruit, nummer 116, december 2003. (terug)
120 A. in 't Veldt, Laat de bond zijn klassieke taak weer opnemen, nummer 106, maart 2002. (terug)
121 Redactie, Beste Henk, nummer 111, februari 2003. (terug)
122 H, van der Kolk, Beste redactie, nummer 113, juni 2003. (terug)
123 In het in 1999 gestarte project "Voor de verandering, alternatieven voor het neoliberalisme", waaruit onder meer de Dag van Alternatieven voortkwam, deed zich de situatie voor dat de deelnemende redactieleden als een plaatsvervanger voor de officiële - maar afwezige - vakbeweging werden gezien. (terug)
124 Bijvoorbeeld: J.W. Stutje, Pionier zonder dogma's (over Henk Sneevliet), nummer 105, februari 2002. H. Peer, "Verwerpt mitsdien den klassenstrijd" (over het CNV), nummer 110, november 2002. T. Dijkstra, R. Siebe Voor velen is het 'nu of nooit' (over vakbondsacties), nummer 115, oktober 2003. (terug)
125 Bijvoorbeeld: Thema en lezersconferentie "Publiek herstel" (over terugdringing privatisering), nummer 106, maart 2002. H. Boot, Voorbij lichamelijke en geestelijke grenzen, nummer 110, november 2002. Thema "Pensioenen - miljarden komen en gaan volgens de anarchie van de kapitaalmarkt", nummer 115, oktober 2003. J. Müter, P. van der Lende, Veranderingen in de arbeid veranderen actiemogelijkheden, nummer116, december 2003. (terug)
126 Verslag besprekingen over toekomst Solidariteit, 5 oktober 2002 en 2 november 2003 (archief Solidariteit). (terug)
127 A. van der Veen, Een ongekend probleem, nummer 109, september 2002; Grijsachtig groen of groenachtig grijs, nummer 113, juni 2003. (terug)
128 Vertegenwoordigers van dit netwerk EARN leverden een bijdrage aan het thema en de lezersconferentie (22 juni 2003) "Integratie: inlijving of emancipatie", nummer 113, juni 2003. (terug)
129 Thema "Liberalisering Europese havens geblokkeerd", nummer 117, februari 2004. (terug)
130 Verslag besprekingen over toekomst Solidariteit, 5 oktober 2002 en 2 november 2003 (archief Solidariteit). (terug)
131 Besluiten bijeenkomst uitgebreide redactieraad, 2 november 2003. De conclusie verscheen in het Redactioneel van nummer 117, februari 2004, "Na 125 nummers anderen aan zet". De nummers 118 tot en met 120 werden op de gebruikelijke manier uitgegeven en 121 tot en met 125 in boekvorm. Op 16 mei 2004 vond een lezersconferentie plaats over "de toestand" van de Nederlandse vakbeweging, waaraan tevens het thema van nummer 118 gewijd was. Mede ter afsluiting bevatte nummer 119 vier uitvoerige portretten van ( politiek) actieve vrouwen en nummer 120 van jongeren. (terug)
132 Behalve een archief dat alle nummers en andere stukken zal bevatten, brengt een 'webcommissie', gevormd uit leden van de redactie en redactieraad, regelmatig een actueel commentaar uit en verschijnen nieuw geschreven artikelen. De coördinatie van de 'webstek' - http://www.solidariteit.nl - is in handen van Jan Taat, Ailko van der Veen en Herre de Vries. (terug)
133 Dat gold in het bijzonder voor Pim Fischer, Ab de Wildt en Hans Boot die de bijeenkomsten organiseerden, de stukken voorbereidden, hulp boden en de media informeerden. (terug)