
Jan Ilsink
Een vakbond die niet optreedt als leden 25 procent aan koopkracht verliezen van hun pensioenopbouw (werkenden) of van hun aanvullend pensioen (gepensioneerden), zal veel leden kwijtraken! (1)
Een vakbond die niet in actie komt als 300 miljard van de 1.800 miljard euro uitgesteld loon uit pensioenfondsen verdwijnt in de kluizen van banken door verplichte risicodekking tegen rentestijging, zal nog meer leden verliezen. (2)
Een vakbond die zwijgt als een nieuwe pensioenwet de bestaanszekerheid van de leden raakt, verdient het niet meer zich nog vakbond te noemen. Denk aan tekortkomingen als 'de regeling nabestaanden' en slordigheden als het gevaar van fiscale claims op de waardeoverdracht bij het 'invaren'. (3)
Het zwakke weerwoord van betrokken bestuurders van de FNV op bovenstaande kritiek komt in verschillende interviews en artikelen naar voren. Samen te vatten als: de krachtsverhoudingen tussen Kapitaal en Arbeid zijn veranderd - het klassieke model van de vakbeweging werkt niet meer - de overheid heeft veel verantwoordelijkheden overgedragen (privatiseringen) en kan daarop niet meer worden aangesproken - zo loopt de machtsbalans uit de hand. Zie ook: E530-2.
Het is evident dat machts- en krachtsverhoudingen zijn veranderd (mede door de aan de 'polder gekluisterde' vakbond) en dat de vakbeweging daarop moet inspelen bij haar taak om op te komen voor de werkende bevolking. Maar ze is nog lang niet uit de 'polder' gekropen en maakt direct deel uit van het pensioen/financieel complex. Ze is ingepakt in de machtsconcentratie van dat complex. (4)
Tegelijkertijd is de vakbeweging niet verleerd op 'klassieke wijze' strijd te voeren om de belangen van de werkers te dienen en daartoe machtsmiddelen als staking te gebruiken of ermee te dreigen. Niet alleen in 'vertrouwde' economische sectoren als de havens en het openbaar vervoer, maar ook op werkterreinen als onderwijs en apotheken waar vakbondsactie uitzonderlijk was. Voor deze sectoren die immers 'het publiek' treffen, zou de vakbeweging juist niet de staking kunnen inzetten en zich richten op een betere dienstverlening. Om daarmee het publiek te mobiliseren voor de gerechtvaardigde eisen van de werkers. Bijvoorbeeld in het openbaar vervoer', geen vervoersbewijzen controleren. In het onderwijs, lesgeven in de maatschappelijke verhoudingen die verantwoordelijk zijn voor slechte arbeidsvoorwaarden. In de apotheek, met vertraging de kosten van medicatie in rekening te brengen. 'In de winkelstraat, de werkers en publiek samenbrengen voor een attractieve en veilige omgeving. Met andere woorden meer publieksvriendelijke actiemiddelen onderzoeken.
Een stap verder is de vakbondsstrijd niet te beperken tot arbeidsvoorwaarden, maar verbinden aan meer democratie in de bedrijven en samenleving. Dit kan de vakbeweging nieuw elan opleveren. Consequentie daarvan is dat zij zich uitspreekt over de eisen die hierover door politieke groeperingen en partijen worden gesteld of juist worden vermeden.
Na de reorganisatie in 2017 vond bij de FNV een grote centralisatie in de besluitvorming en macht plaats. Daarmee verzwakte de verbinding tussen (kader)leden en centrale organen als ledenparlement en vakbondsbestuur aanzienlijk. Een schrijnend voorbeeld hiervan is dat de 'sector senioren' een zelfstandige beleidsontwikkeling vrijwel onmogelijk is gemaakt door een interpretatie van de structuur en statuten. Illustratief hiervoor is het besluit om leden die met pensioen gaan niet meer automatisch over te schrijven naar de sector senioren, maar in hun 'bedrijfssector' te houden. Het bezwaar daartegen is dat bij dat besluit geen maatregelen werden genomen over de aanpak van de belangenbehartiging van ouderen in die sector! Positief is dat rond de aanstaande verkiezingen voor een nieuw ledenparlement en FNV-bestuur een voorstel speelt om de structuur van de FNV te herijken.
Wezenlijk is dat de vakbeweging een eigen agenda en macht centraal stelt. Om die macht door bestuur, werkorganisatie en vereniging op te bouwen, is een heldere democratische structuur en de toepassing daarvan nodig. In de genoemde interviews wordt hierover terecht opgemerkt dat de vereniging het voortouw moet nemen. Want emancipatie van de arbeidersklasse kan alleen het werk van de arbeidersklasse zelf zijn! De leden moeten de motor van de vakbeweging zijn. De besturen moeten dat onderkennen, de leden faciliteren en stimuleren activiteiten te ontwikkelen. Dit betekent dat de vakbeweging zich niet kan profileren als een substituut (vervanger) van de georganiseerde leden dat als een sociale ANWB de problemen van de werkers voor hen oplost.
De vakbeweging moet 'leven in de brouwerij' brengen. Acties en initiatieven van onderop mogelijk maken, ontwikkelen en stimuleren in vereniging en werkorganisatie.
Een actuele taak van de vakbeweging is het opbouwen van de zeggenschap in bedrijven. Werkers zijn door de technologische ontwikkeling van planning, productie en distributie goed geschoold. Ze verwachten dan ook betrokken te zijn bij het doel en de organisatie van de productie van het bedrijf. Zij nemen geen genoegen meer slechts een verlengstuk te zijn van de productiemiddelen en bij te dragen aan het maximaliseren van de winst.
De machtsmiddelen van de vakbeweging zullen hierop moeten inspelen. Bijvoorbeeld door de werkers niet alleen in te zetten als machtsmiddel om door een staking de winsten te treffen. Maar ook door de productie (planning en distributie) beter af te stemmen op de behoefte van de bevolking en niet primair op de bedrijfswinsten. Hiermee zal de arbeid worden gehumaniseerd, de vervreemding bestreden en zeggenschap ontwikkeld over doel en aanwending van de arbeid.
Dit zal uiteraard de arbeidersklasse in conflict brengen met de kapitalistische oogmerken van het bedrijf. De vakbeweging zal dan ook middelen moeten ontwikkelen om de werkers in die strijd te ondersteunen.
Strijd voor verbetering van de leef- en arbeidsvoorwaarden blijft niet beperkt tot de vakbeweging. Voor de vorming van een tegenmacht is het belangrijk dat de strijd wordt verbonden aan organisaties buiten de vakbeweging die voor de belangen van de werkers opkomen. Een samenwerking met actiegroepen en politieke bewegingen waaruit gezamenlijk lessen kunnen worden getrokken en inspiratie opgedaan. Maar daarbij zal ervoor gewaakt moeten worden dat die samenwerking niet als een rem werkt!
Gedacht kan worden aan onderlinge solidariteit tegen racisme en discriminatie, aan strijd voor vrede in Palestina/Israël en Oekraïne/Rusland. In die oorlogen wordt de loonafhankelijke bevolking letterlijk opgeofferd aan de belangen van kapitaalgroepen, godsdienstfanaten en oligarchen. Ook met bewegingen voor een gezond milieu, voor voldoende en betaalbare huisvesting en zorg voor onze gezondheid kan goed worden samengewerkt en gezamenlijke strijd georganiseerd.
Kortom, de vakbeweging blijft onverminderd noodzakelijk voor allen die van een loon afhankelijk zijn en heeft daarbij ongekende mogelijkheden om zich krachtig te ontwikkelen.
(1) Han de Jong, PFZW en PGGM zijn volledig van het padje geraakt, 31 december 2024, crystalcleareconomics.nl.
(2) Martin van Rooijen, Bijdrage 50PLUS aan het beleidsdebat over de begroting van SZW, 14 november 2023. 50pluspartij.nl
(3) Pensioenbelangen, Nabestaandenpensioen bij overlijden voor pensioendatum, www.pensioenbelangen.nl
(4) Het Pensioen Financieel Complex, overzicht.