Commentaar 107 - 23 november 2008
'Marokkanendrama' is maatschappelijk
Abdelghafour Ahalli en Lydia Meijerink1
Criminaliteit en overlast door Marokkaans-Nederlandse jongeren domineren de laatste maanden de politieke en maatschappelijke agenda. In Gouda, Ede, Slotervaart, Kanaleneiland en Nijmegen, maar ook elders in het land, komt een zorgwekkend beeld naar voren. Hoe komt het dat een deel van deze jongeren ontspoort en wat is er aan te doen?
Deskundigen leggen meer en meer een verband met de etnisch-culturele achtergrond en rechtvaardigen daarmee de aandacht voor die achtergrond. Harde taal over mislukt beleid en te softe aanpak maken de weg vrij voor een repressieve benadering. Van links tot rechts worden jongeren en ouders een falende opvoeding verweten, terwijl hun sociaal-cultureel milieu delinquent gedrag onvoldoende zou remmen en soms zelfs bevorderen.
Drie niveaus
De discussie over een verklaring voor het ontspoord gedrag kent een hoog emotiegehalte, terwijl in de 'oplossing' de eenzijdige tweedeling van repressie en preventie heerst. Om enige ordening aan te brengen in de benadering van het "Marokkanendrama" onderscheiden we drie niveaus.
1. De wetenschappers die de beleidsmakers adviseren en een analyse maken van factoren als de sociaal-economische situatie, de (straat)cultuur, de negatieve beeldvorming, enzovoort. Ze onderzoeken de onderlinge verbanden en de rol van de betrokken personen en instituties en benaderen de incidenten als een fenomeen van alle tijden. Waren het in de jaren zeventig Molukkers en vervolgens Surinamers, nu zijn het Marokkanen en wellicht morgen Somaliërs of Polen.
2. De beleidsmakers en politici die de laatste tijd overactief de 'onderbuikgevoelens' van de burger in talloze maatregelen zo zichtbaar mogelijk vertalen. Bedoeld wordt vooral de autochtone burger in sociaal-economisch 'zwakke' wijken, waar een avondklok en gebiedsverbod zijn ingesteld, buurtvaders hangjongeren aanspreken enzovoort. Pleidooien voor een harde aanpak van 'straatterroristen' door vliegende politiebrigades volgen. Het land staat in brand en volgens sommige politici moet het leger ingezet worden. De 'Marokkaanse gemeenschap' moet het gedrag van de relschoppers openlijk afkeuren, zich liefst zo persoonlijk mogelijk verantwoordelijk voelen, de problemen aanpakken en de jongeren opvoeden, eventueel met dwang. Kortom, het 'zelfreinigend vermogen' moet aan het werk, gesteund door grote sommen geld.
3. De uitvoerders, jongerenwerkers, vrijwilligers en wijkagenten; het niveau van de praktijk dus. Zij beschikken in het algemeen over een realistische kijk op de dagelijkse problemen, komen in aanraking met de frustraties van de straat, merken het wantrouwen ten opzichte van de overheid en weten waar gezinnen met meervoudige problemen wonen. Ze kunnen beoordelen hoeveel investeringen waar in een wijk nodig zijn.
Dekmantels
Het is terecht dat de Marokkaanse gemeenschap haar verantwoordelijkheid neemt, ze doet dat met buurtvaders, huiswerkbegeleiding, mentorschap, voorlichting, enzovoort. Maar er zijn ouders die de opvoeding verwaarlozen en geen idee hebben van de twee of zelfs drie werelden waarin hun kinderen leven - thuis, school, straat. Dat de laatste twee opvoedende instanties zouden zijn, is volgens ons voorbij. Deze ouders dienen op hun opvoeding aangesproken te worden, niet op hun etnisch-culturele achtergrond. Als zij zelf geen hulp inroepen, horen ze die te krijgen.
Een eenzijdig beroep op de 'eigen verantwoordelijkheid' is echter contraproductief, de toewijzing van een 'collectieve schuld' dringt mensen in een hoek en voortdurend inhakken op de mislukking schept moedeloosheid. Deze reacties zijn een dekmantel voor de falende instituties van de overheid. Zo zijn onderwijs en jeugdhulpverlening nauwelijks in staat rekening te houden met de reële multiculturaliteit, weten allochtone ouders veelal niet de weg naar de vrijwillige hulpverlening en staan onderbezette organisaties onder zware politieke druk om in de eerste en laatste plaats de wachtlijsten weg te werken.
Waar ondanks de beperkingen Marokkaanse (en andere) jongeren bereikt worden, zou meer succes mogelijk zijn door intensief samen te werken met Marokkaanse organisaties, netwerken en kaders. Dus: in plaats van het zelfreinigend vermogen van een gemeenschap stellen wij de gemeenschappelijke, maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Perspectief
Als we aan een succesvolle benadering denken, weten we in ieder geval dat de repressieve maatregelen van in korte termijnen denkende politici geen einde maken aan het opgroeien in een wereld van armoede, werkloosheid en schooluitval. Om ons in slogans uit te drukken: niet hard, niet zacht, maar constructief en collectief. Dat betekent zowel toezicht houden, grenzen stellen en straffen als steun geven, ruimte bieden en stimuleren. Begeleiding en ondersteuning van ouders en hun sociale omgeving maken daar deel van uit, evenals werken aan een perspectief. Ontbreekt een sociaal-economisch perspectief, dan hebben gedragsregels geen effect. Om dit mogelijk te maken zijn gekwalificeerde veldwerkers nodig die bruggen kunnen slaan tussen probleem en oplossing. Dat is een proces van de lange termijn, waarin jongeren met verschillende culturele achtergronden samenwerken aan een gemeenschappelijke toekomst. Een toekomst, waarin uitgesloten is wat kort geleden bij "Premtime" gebeurde. In dat programma zei een jongetje van hoogstens zes jaar tegen een vriendje dat hij weg moest lopen voor de cameraploeg. "let op, dat is een camera, gaan ze weer zeggen dat we slechte kinderen zijn".
1 Als adviseurs werkzaam bij stichting Meander, centrum voor maatschappelijke ontwikkeling. Dit commentaar is een verkorte versie van "Gezamenlijke verantwoordelijkheid versus zelfreinigend vermogen" (terug)
|