Commentaar 131 - 25 oktober 2009
AOW - Eerst nieuwe verkiezingen
Harry Peer
De kogel is door de kerk. Afgezien van de inzet voor oorlogssituaties is vrijdag 16 oktober 2009 de op één na belangrijkste beslissing door een naoorlogs kabinet genomen. De belangrijkste was de invoering van de AOW in 1957.
Vanaf Bestek '81 en de aanval op de Ziektewet begin jaren tachtig wordt het stelsel van sociale zekerheid uitgehold en het gevoel van rechtszekerheid van de burger en in het bijzonder de werknemer aangetast. Nog maar kort geleden geloofde iedereen in Nederland rotsvast dat je met 65 jaar met AOW en pensioen zou gaan. Zelfs dit heilige huisje is omver getrapt.
Ommezwaai partijen
"Het is gevaarlijk om gelijk te hebben, wanneer de machthebbers het bij het verkeerde eind hebben", schreef Voltaire. Zo erg is het in het Nederland van de 21ste eeuw gelukkig niet, al word je door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Donner openlijk voor asociaal uitgemaakt, wanneer je tegen het optrekken van de pensioengerechtigde leeftijd tot 67 jaar bent. Donner wijkt wel af van zijn eigen verkiezingsprogramma.
Wat schreef het CDA drie jaar geleden? "Het verhogen van de AOW-leeftijd is voor het CDA niet aan de orde, maar het CDA wil wel stimuleren dat iedereen die goed gezond is zo lang mogelijk doorwerkt."
Wat stelde de Partij van de Arbeid, de tweede grote regeringspartij, toen? "De pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar blijft onaangetast. Maar mensen die langer willen doorwerken na hun 65ste mogen niet ontmoedigd of tegengewerkt worden door belemmerende regelgeving, CAO-bepalingen of negatieve financiële prikkels."
Wat vond de derde coalitiepartner, de Christen Unie? "Met de AOW(-leeftijd) en de zorg (AWBZ) moet zorgvuldig worden omgegaan. Wat betreft de Christen Unie blijft de AOW-leeftijd 65 jaar; blijft sparen voor de oude dag fiscaal aftrekbaar; en blijft solidariteit met zieken, ouderen en gehandicapten uitgangspunt van het zorgstelsel."
Schuiven en bedriegen
Aanvankelijk verdedigde minister Donner zijn wetsvoorstel met een beroep op de gewenste bijdrage van vier miljard voor de bezuinigingen. Toen hij merkte dat tegenstanders wezen op de beperkte netto-effecten van de verhoging tot 67 jaar, begon hij in het debat te schuiven naar de gevolgen van de vergrijzing. Maar de regeringspartijen kenden drie jaar geleden toch ook de gevolgen van de demografische ontwikkelingen? De kiezers die in de jaren vijftig op de PvdA of de Katholieke Volkspartij stemden, wisten dat de AOW er in navolging van de Noodwet-Drees zat aan te komen.
Wat is democratie? Wat is kiezersbedrog? De keuze voor het optrekken van de AOW- en pensioenleeftijd rechtvaardigt nieuwe verkiezingen. We zitten toch niet in een oorlogssituatie dat zo'n ingrijpende maatregel tussen twee verkiezingen door er even snel doorheen kan worden gejast? Waarom altijd bij de gewone man en vrouw terecht komen? Waarom bijvoorbeeld de hypotheekrenteaftrek van 14 miljard per jaar niet aangepakt, waarvan 90 procent aan 10 procent van de hypotheeknemers wordt uitgedeeld, de rijkste mensen van ons land.
Aan de door het kabinet gepresenteerde ingewikkelde AOW- en pensioenconstructie tot 67 jaar kun je aflezen dat dit het resultaat is van moeizame onderhandelingen, waarbij overigens voor de drie partijen de 67 jaar voorop stond. Te vrezen valt dat wat aan beschermende bepalingen voor categorieën werknemers is overgebleven, al snel in de uitvoering zal sneuvelen.
De burger moet het democratische recht hebben dit buitengewoon belangrijke onderwerp mee te wegen in de beoordeling van het verkiezingsprogramma van een politieke partij. De uitslag daarvan zou helderheid, draagvlak en legitimiteit geven aan de beslissing van een nieuw kabinet over de leeftijd van AOW en pensioen. Dus zo snel mogelijk verkiezingen.
|