Commentaar 136 - 3 januari 2010
Begin van onderen, daar ligt de kracht en het probleem
Hans Boot
Een week voor Kerstmis legde Agnes Jongerius zich neer bij de verhoging van de AOW-leeftijd waarmee een meerderheid van de Tweede Kamer had ingestemd. Acties om het kabinetsplan te repareren, dat was de nieuwe lijn. En lobbyen. Prompt verschenen in kritisch vakbondsland berichten over de onhoudbaarheid van haar positie als voorzitter van de FNV. Was ze niet bereid leiding te geven aan verdergaand verzet, moest ze maar plaatsmaken voor een ander. De vraag is of dat zou helpen.
Het antwoord is ja, wanneer zich binnen de vakbeweging een brede stroming ontwikkelde die ijverde voor een breuk met het gevoerde overlegbeleid en de voortdurende aanpassing aan de wensen van de ondernemers. Een oppositie die nog woedend was over de vele ingediende, maar verdwenen alternatieve besparingen volgens het bevrijdende principe "Laat de rijken de crisis betalen". Een kritische beweging die zich ook buiten de vakbeweging aftekende en het kabinet Balkenende/Bos aanviel op zijn dienstbaarheid aan de financiële wereld, de farmaceutische industrie en de Amerikaanse oorlogsmachine.
Van een dergelijke doorbraak is geen sprake, dus lijkt de roep om een nieuwe leider een wanhoopsgebaar, te meer daar Jongerius zich keurig schikt in de decennialange beleidstraditie van de moderne vakbeweging.
Vakbondsmores
Dat kan ook bijna niets anders, want ze werkt al vanaf 1987 als bezoldigde in diverse bestuursfuncties in de vakbeweging. 'Gepokt en gemazeld' heet dat, oftewel opgevoed en opgeleid volgens de cultus van het bi- en tripartiete akkoord. Op weg daar naar toe kan Jongerius ferme taal gebruiken - met een gestrekt been erin, tuig van de richel of roverhoofdman - maar uiteindelijk noemt ze types als Wientjes en Kamminga "onfatsoenlijk", wanneer dezen zich niet als sociale partners maar als tegenstander gedragen.
Elke keer lijken zij en haar collega's verrast te worden door de machtslogica van de ondernemers. Dat is de bureaucratische tragiek van vakbondsbestuurders wiens professionele leven grotendeels samenvalt met de wereld aan de 'andere kant van de tafel'. Gezamenlijk sluiten 'de partijen' geen boosaardige of verraderlijke overeenkomsten, maar leggen ze verschillende accenten in een gemeenschappelijke aanvaarding van de parlementaire democratie en het economisch stelsel.
Toegegeven, het openbaar optreden van Jongerius is niet soepel en overtuigend en soms zelfs bedenkelijk - de uitglijder van eventuele samenwerking met de PVV - maar ze onderscheidt zich niet in negatieve zin van haar collega's en voorgangers. Het is waar dat ze opzichtig heeft gebluft als machtigste vrouw van Nederland: 'we gaan in de SER de AOW redden', maar dat vooruitschreeuwen is deel van de vakbondsmores. Later, zonder een lid te raadplegen, bood ze een alternatief voor de kabinetsplannen met als motto 'Ik bepaal zelf mijn AOW-leeftijd'; stoere jongenstaal die als zo vaak een concessie tracht te rechtvaardigen ('voor de poorten van de hel weggesleept').
Betaalbaarheid
Het probleem van de FNV is dus niet Jongerius, maar de koers die onder anderen zij vertegenwoordigt en waarmee kennelijk een meerderheid van de leden instemt. Over die koers - van helaas vele lange jaren - is veel gezegd en geschreven. De kern is misschien wel dat daarin werknemersbelangen geen zelfstandige, maar een afgeleide betekenis hebben. Als tweederangs afgeleid van wat als algemeen maatschappelijk belang wordt beschouwd, met elementen als economische stabiliteit, financiële zekerheid, politieke legitimiteit en sociale rust. Aanvaarding van die algemene belangen door de beleidsmakers van de FNV leidt er toe dat in plaats van het onvoorwaardelijk behoud, de betaalbaarheid van de AOW centraal komt te staan.
Tegen deze achtergrond van een vakbeweging in grote zorgen en verwarring staat de voorbereiding van de grootste bezuinigingsoperatie aller tijden die de economie 'gezond' moet maken. Juist, omdat de AOW-kwestie daarvan slechts een voorbode is, lijkt ruiming van de resten van de verzorgingsstaat voorspelbaar. Voorkoming daarvan is alleen mogelijk door een grondige koerswijziging van de FNV. Een tactische terugtocht zoals rond de leeftijd van de AOW is daaraan geen bijdrage. Een meedenkend defensief zoals rond de zware beroepen zal stranden op de te geringe bezuinigingswaarde. De merkwaardige blufcampagne "Power to the FNV" kan dan echt op de proef gesteld worden.
|