welkom
commentaren
Solidariteit

Smartengeld voor ontslagen havenarbeiders

Hans Boot

Een miniactualiteit. En ook nog met een persoonlijk tintje. Niks vergeleken bij de dagelijkse frontberichten die een nieuw oorlogsmoeras beloven of de kritiek tot hoog in de FNV op het dreigende pensioenakkoord dat vooral Wientjes en Kamp bevalt. Nee, een kleine gebeurtenis. Maar dan wel één die het juridisch gevecht lijkt af te sluiten van een groep eind 1998 ontslagen arbeiders van de Amsterdamse havenpool. Smartengeld.

Om het geheugen over een langslepende kwestie op te frissen. Beëindiging van de overheidssteun aan de leegloop, marktconforme reorganisaties, faillissementen en niet te vergeten vele acties mondden november 1997 uit in een "akkoord op hoofdlijnen". Eerst een scholingspool van zo'n driehonderd man, waarvan na selectie de goudhaantjes overbleven in een nieuwe personeelsvoorziening die havenbedrijven op bestelling aanvullende arbeidskracht leverde. Met als markante bijzonderheid dat bondsbestuurders de positie van werkgever innamen. Een volgend faillissement in 2003 konden ze niet tegenhouden, wat nog resteerde ging naar een uitzendonderneming.

Graaiende staat

Tegen de letter van het fel bestreden akkoord en haaks op de toenmalige haventraditie van 'geen gedwongen ontslagen' volgde het ontslag van negentig mensen. Daartegen tekende een groep van 26, vanaf maart 1999, protest aan bij de rechter. Dus tegen de eigen bondsbestuurders. In verschillende procedures, waaronder twee maal een hoger beroep en kort geding, toonden zij onder meer aan dat zowel de gronden voor het ontslag als de aanwijzingscriteria niet deugden.
Na vertraging op vertraging, mede door de bestuurlijke en administratieve janboel bij de werkgever, haalden de 26 in 2008 slechts een gecorrigeerde eindafrekening binnen. Deze varieerde van 200 tot 1.800 euro (exclusief de wettelijke verhoging van 25 procent en de rente). Elke twee maanden ontving hun advocaat een even vriendelijk als krachteloos briefje met de mededeling dat over twee maanden een uitspraak te verwachten was. Kortom, de staat als een huisjesmelker die huurklachten in een antwoordapparaat laat verzuipen.

In februari 2009 eisten ze van de staat een vergoeding voor de opgelopen immateriële schade vanwege de onredelijk lange duur van de rechtsgang. Twee jaar later, na weer uitstel op uitstel, besloot de landsadvocaat tot een vergoeding van de "overschrijding van de redelijke termijn". Dat gebeurde op grond van een Europees Verdrag dat een uitkeringstarief per half jaar overschrijding kent. De schuldige staat bleek ook nog eens een graaier en eigende zich per persoon de helft van het uit te keren bedrag toe. Of deze 'gedeelde smart is halve smart' aanvaard wordt, valt nog te bezien. De staat, eerst aaien en dan graaien, doet te veel denken aan de met dubbelkrijt schrijvende kruidenier.

Bron van onrust stoppen

Over de jarenlange rechtsgang is veel terug te vinden op de website van Solidariteit, onder "dossier havenpool en havens". De bondsbestuurders bleken ware werkgevers, spraken over een "goed stuk werkgelegenheidsperspectief" en trachtten de 26 met schikkingsvoorstellen te intimideren. De bondsadvocaat noemde de procederende groep 'radicaal tuig'. De verschillende rechters dachten dat alles wel moest kloppen met zo'n uitzonderlijke werkgever die bovendien de steun kreeg van hoge functionarissen van Arbeidsvoorziening.

Hoe het recht zich bekommert om de sociale rust kwam in 2002 zonder scrupules in een toelichting op één van negatieve de vonnissen terecht.
"Kenners van de sociale geschiedenis van de havens, en dat waren de meeste zo niet alle (...) betrokken instanties en organisaties, wisten wat onrust in de havens voor de sociale verhoudingen en ontwikkelingen in Nederland kon betekenen.
Zij onderkenden de situatie zoals die door het faillissement van de Arbeidspool was ontstaan als bron van onrust en er moet hen vanuit die langjarige ervaring veel aan gelegen zijn geweest, zoals ook uit de vastgestelde feiten blijkt, die bron te stoppen.
Hoezeer (...) betrokkenen erop gespitst zijn arbeidsonrust in de havens te voorkomen wordt wel bewezen door de artikelen (...) van de Werkloosheidswet 1987; deze toch gaven een wettelijke basis aan (…) de geruisloze afbouw van het werknemersbestand in de havens."

Opstandig volk

Al deze sociaaljuridische gebeurtenissen heb ik mogen vastleggen in de laatste hoofdstukken van mijn proefschrift over de geschiedenis van de Amsterdamse havenpool vanaf 1890. Daarin onderzoek ik onder meer het motto van een losse havenarbeider in de jaren dertig van de vorige eeuw: "Wij willen de zekerheid van vaste en de vrijheid van losse arbeid". Zo veel mogelijk 'van onderaf' volg ik de arbeiders van de opeenvolgende pools en hun vakorganisaties op de voet.
Met af en toe een uitstapje naar de Rotterdamse pool (ook afgebroken) kom ik tot de conclusie dat de losse arbeid nooit is weggeweest en een verontrustende comeback maakt. En dit alles onder de titel "Opstandig volk. Neergang en terugkeer naar de losse havenarbeid." Zonder tegenbericht mag ik dit werkstuk vrijdag 1 juli aanstaande om 15.00 uur verdedigen in de Aula van de Universiteit van Amsterdam. Van harte welkom.

Klik hier