Solidariteit - commentaar 190 - 29 januari 2012
Wat moeten wij met de eurocrisis?
Herman Pieterson
Toen de zoveelste allesbeslissende eurotop in december 2011 voorbij was, grijnsde Mark Rutte ons toe. Dit was nu echt het begin van de oplossing. Er komen bijna-automatische sancties tegen eurozondaars. Dat zijn landen die niet voldoen aan de normen van het stabiliteitspact, ook wel bekend als het verdrag van Maastricht. Er wordt geen politieke macht overgedragen aan Brussel. Iedereen kan tevreden zijn.
Bijna-automatische sancties?
Sancties zonder dat er macht wordt overgedragen aan Brussel?
Als Rutte lacht moet je altijd even opletten. Misschien is er meer aan de hand.
Budgettaire eenheid
Europa moet een soort kwadratuur van de cirkel uitvoeren. Er is eigenlijk maar één weg vooruit. Europa heeft met het verdrag van Maastricht gekozen voor economische eenwording, inclusief een monetaire unie, maar zonder budgettaire en politieke eenwording. De geschiedenis heeft al vele malen uitgewezen dat dit op den duur geen begaanbare weg is, zoals met de Scandinavische en Latijnse monetaire unies voor de Eerste Wereldoorlog. Nu de euro in crisis is, betekent verdergaan een versterking van de budgettaire en politieke eenheid. Op dit moment wordt geprobeerd alleen het eerste te realiseren, zonder de politieke eenheid. Daarvoor kennen veel regeringen - ook de Nederlandse - goede, binnenlandse politieke overwegingen.
Inmiddels is het conceptverdrag, waarin het geregeld moet worden, bekend geraakt. Het komt neer op het verstoppen van een feitelijk politiek machtscentrum in de Europese instellingen die zogenaamd objectief sancties gaan opleggen. Volgens het conceptverdrag krijgen de Europese Commissie en de Europese Raad de taak per land een programma op te stellen en te bewaken. Het Europese hof van Justitie krijgt de belangrijke rol nationale wetgeving af te dwingen en sancties vast te stellen. Het Europese parlement wordt alleen geïnformeerd. In de praktijk betekent dit een zeer grote rol voor de Brusselse eurocraten, waarbij onderhandelingen op topniveau tussen de Commissie en de regeringsleiders in de Raad de doorslag geven. Met deze regelingen mogen de nationale parlementen wel eerst instemmen, maar daarna ligt de bal bij de Europese instellingen.
De tekst van het conceptverdrag maakt duidelijk dat die sancties niet echt automatisch zullen zijn. Er bestaan geen 'bijna-automatische sancties' in een context waarin geen centrale doorzettingsmacht bestaat. De eurocraten zullen de sancties gaan formuleren, en beoordelen of een land beboet moet worden. De boete kan oplopen tot 0,1 procent van het bruto binnenlands product volgens het meest recente concept van 19 januari jongstleden. Voor Nederland komt dat neer op ongeveer 600 miljoen.
Speculatie
Vermoedelijk betekent het nieuwe verdrag alleen maar het vooruitschuiven van de problemen. De vraag is namelijk wat er gebeurt als volgens de schijnbaar objectieve normen één van de grote landen op het matje moet worden geroepen. Wat gebeurt er als Italië of zelfs Frankrijk wordt aangeschreven? Hongarije of België tot de orde roepen is één ding, Rome of Parijs iets heel anders. De tekst van het conceptverdrag biedt net genoeg ruimte om uitzonderingen toe te staan. Waarmee alles toch weer een politieke beslissing wordt. Stel dat een grote 'zondaar' ongestraft blijft. Dan is het opnieuw de vraag wat de landen die op dat moment sterker staan - en dat zijn voorlopig Finland, Oostenrijk, Nederland en Duitsland - dan gaan doen. Kortom, het conceptverdrag maakt een herhaling van de huidige situatie, waarin de financiële markten volop blijven speculeren tegen de zwakkere eurolanden, misschien voor de korte termijn minder waarschijnlijk, maar niet voor de middellange termijn.
Tegenmacht
Wat is de sociale betekenis van het stabiliteitspact, waarop de eurolanden zich baseren? Simpel gezegd, wie heeft er belang bij? Beperking van de inflatie, van de overheidsschuld en van het begrotingstekort lijken op zich neutrale en nobele doelstellingen. Zeker de Hollandse kruideniersmentaliteit zal het aanspreken: je geeft niet meer uit dan je verdient, je zorgt dat de munt stabiel is en je schulden te overzien zijn.
Het wordt wat anders als gekeken wordt naar de uitwerking bijvoorbeeld in Griekenland. De rijken hebben hun schaapjes op het droge in Zwitserland of op de Caymaneilanden. Echt belasting heffen op winsten en hoge inkomens gebeurt er nog steeds niet. Wel worden enorme bezuinigingen doorgevoerd. Met als voorspelbaar resultaat een diepe recessie die zichzelf lijkt te versterken. De normen van het stabiliteitspact dwingen bij recessie tot bezuinigen. Ze hebben dezelfde functie als het vasthouden aan de gouden standaard in de jaren dertig. Een schijnbaar objectieve norm leidde toen tot bezuinigingen die de crisis versterkten. Op dit moment betekenen de normen dat er bezuinigingen geëist worden van Griekenland die worden gerealiseerd door de uitkeringen, de pensioenen en de salarissen in de publieke sector te verlagen, ambtenaren en personeel van openbare diensten en voorzieningen bij tienduizenden te ontslaan, en de zorguitgaven te beperken. Kortom, de normen zijn helemaal niet zo neutraal. Een verdere aanval op de verzorgingsstaat wordt ingezet.
Daarom moeten we ons sterk maken voor een democratisch en sociaal Europa. Met een gemeenschappelijk sociaal en economisch beleid en een grotere politieke eenheid, gecontroleerd door democratische instellingen. Maatschappelijke bewegingen, de vakbeweging voorop, moeten zich Europees oriënteren en organiseren. Elkaar over de werkelijke gevolgen van de Europese bezuinigingsopdrachten goed informeren, gezamenlijk optreden voor behoud van sociale zekerheid en voorzieningen en internationale campagnes rond thema's als toegankelijke zorg en strijd tegen de armoede zijn geen luxe maar een levensnoodzaak. Alleen dan begint de opbouw van een tegenmacht tegen de macht van de Europese instellingen die hand in hand werken met de financiële sector.
|