Solidariteit - commentaar 230 - 11 augustus 2013
Bespiegelingen over het thema partij/vakbond
Hans Boot
SP Tweede Kamerlid Ulenbelt steunt de acties tegen het ontslag van ruim elfhonderd thuiszorgmedewerkers in de Achterhoek die de Abvakabo FNV organiseert en betitelt als "preventieve ruiming". Met een onderbreking van het zomerreces wil hij het UWV, een overheidsinstelling, tot de orde te roepen. FNV voorzitter Heerts benadert zijn partijgenoot minister Asscher en die belooft nog eens goed naar de ontslagen te kijken.
De verhouding tussen politieke partij en vakbeweging die webzine Solidariteit sinds mei jongstleden bespreekt, is dus van alledag. In dit actuele voorbeeld met een sterk institutioneel karakter, waarin de acties een weg krijgen naar de Tweede Kamer en de minister. Meer kanaliserend dan stimulerend 1.
De in de serie opgenomen artikelen laten zien dat deze verhouding in de (internationale) arbeidersbeweging een terugkerend vraagstuk is. En ook een ingewikkeld. Alleen al omdat het streven naar politieke hegemonie geschiedt onder de schijn van de onafhankelijkheid van de vakbeweging (de SP koerst op scheiding, maar zal de hoop op invloed of electorale winst vast niet ontkennen). Tot nu toe, de serie loopt nog, is over de ervaringen van de betrokken leden van politieke organisaties en vakbonden nauwelijks iets gezegd. Hier een bescheiden aanzet. Maar eerst even stil staan bij die onafhankelijkheid.
Wassen neus
Gegeven de loonafhankelijkheid, en niet een politieke opvatting, als grondslag voor vakorganisatie zullen weinigen een onderschikking van de vakbeweging aan een politieke partij of stroming bepleiten. Daar ligt dan ook de kern van de door velen uitgesproken onafhankelijkheid ten opzichte van politieke organisatie. De oorsprong en geschiedenis van de moderne, en de actualiteit van de nieuwe, vakbeweging vertonen echter een hechte politieke verwantschap tussen de SDAP/PvdA en NVV/FNV. Zowel bij personen als in het dominante beleid. Zo beschouwt, is de beleden onafhankelijkheid een wassen neus. Gezien het langlopende proces naar ingroei en integratie in maatschappelijke instituties, is bovendien de onafhankelijkheid van de staat op z'n minst betrekkelijk te noemen. In het verlengde daarvan geldt dat ook voor de verhouding ten opzichte van de ondernemers.
Dit alles neemt niet weg dat tot en met vandaag vakbonden voor de PvdA en daarvan links staande partijen en organisaties een relevante beweging vormen en daarmee haar leden. Enerzijds om het sociaaleconomisch programma in praktijk te brengen, anderzijds om daarvoor steun, aanhang en in laatste instantie leden te winnen. Opkomen voor de politieke onafhankelijkheid van de vakbeweging komt dan ook feitelijk neer op terugdringen van de invloed van de PvdA. Daar is niks tegen, maar aan degenen die als partijlid in 'bond en bedrijf' steun trachten te verwerven, worden netelige eisen gesteld. Hij of zij komt al snel in een oppositionele positie die vaak spanningen geeft met zowel de leiding van bonden als van bedrijf of instelling. Tevens zal in de relatie met collega-bondsleden, maar ook in het algemeen, regelmatig de vraag van openheid of heimelijkheid opdoemen. Of dit dilemma ook geldt voor de ervaringen die de betreffende partijleden in hun tactisch en strategisch handelen opdoen, zal wel blijken in het vervolg van deze serie. Mogelijk kan een beginnetje, vanuit de positie van een partijloos vakbondslid, daarbij van dienst zijn.
Open en decentraal
Hoewel de PvdA nog steeds de vakbeweging aan haar politieke praktijk tracht te binden, zij het sterker op het niveau 'van boven' dan 'van onder', valt ze buiten de hier gevolgde beperking tot partijen, organisaties en groepen die zich baseren op het democratisch centralisme. Voor deze gelegenheid samen te vatten als: vooraf aan een besluit vindt een veelstemmig intern debat plaats dat zich vervolgens in de externe uitvoering verdicht tot één stem. Varianten van 'het collectief staat boven het individu' tot 'het recht op interne oppositie', hoe betwist ook, blijven hier buiten beschouwing.
Aangenomen kan worden dat dit proces van besluiten en uitvoeren zich beperkt tot beleidsbepalende onderwerpen, even aannemelijk is de doorwerking naar het optreden in het algemeen. Uiteraard zal het betreffende standpunt extern, in dit geval de vakbeweging, in een discussie van argumenten voorzien worden. Daarin zijn echter de mogelijkheden van een collega-bondslid tot overtuiging en invloed begrensd, zo niet marginaal of rustend op een 'onjuiste analyse'. Voor de partijlozen is dat een onvruchtbare en hinderlijke ervaring, zeker als er sprake is van meerdere partijleden in een bedrijfs- of bondssituatie. Bij herhaling daarvan zijn kwalificaties te horen als 'bastion', 'gesloten blok' en 'starheid'; niet erg collegiaal, wel een uitdrukking van de ongrijpbaarheid van het veronderstelde gelijk.
Dat een politieke organisatie haar leden een bandbreedte kan bieden en enige manoeuvreerruimte, versoepelt het democratisch centralisme, de kern zal er niet door aangetast worden. Die luidt: een buiten de bond opgezette agenda injecteren in de activiteiten van een vakbond(sgroep). En dat kan ook nog anoniem gebeuren (door een 'verborgen' partijlid).
Vroeg of laat zullen de last en discipline die het partijlid te dragen heeft, evenals de onvermijdelijke geheimzinnigheid, een schaduw werpen op de onderlinge verhoudingen in bond en bedrijf. Geslotenheid aan de ene kant en argwaan aan de andere kant zijn niet bepaald de pijlers voor een gezamenlijk gedragen, strijdbaar vakbondswerk.
Een eerste aanbeveling.
- Voor de linkse politiek: ga voor openheid en decentrale democratie. Toon en steun vrije vakbondscommissies aan de voet van de organisatie. Waar het democratisch centralisme zijn rechtvaardiging vindt in een strijdplan dat de tegenstanders niet wijzer wenst te maken dan zij al zijn, zal een discussie over nauwelijks of niet te versleutelen codes te denken geven.
- Voor de vakbonden: ga voor openheid en decentrale democratie. Erken en waardeer kritiek en oppositie aan de basis van de beweging. Waar de aanvaarding van welke sociaaleconomische koers dan ook vanzelfsprekend geschiedt, zal het om te beginnen nodig zijn dat elk overleg van de bekende twee of drie partijen digitaal te controleren is of waar te nemen.
1 | Spijtig is dat Paul Ulenbelt ons verzoek om een bijdrage in deze serie niet honoreerde. Hij verwees naar een artikel in Spanning van december 2012. (terug)
|
|