Solidariteit - commentaar 250 - 18 mei 2014
Een uitstapje en een krantenkop
Wim Boerboom
Op een zondag met de (schoon)'kinderen' en kleinkinderen een belofte ingelost en naar de Biesbos geweest. In dezelfde tijd stond in het Brabants Dagblad (16 april 2014) een artikel met de kop: "Hoogleraar Universiteit van Tilburg teleurgesteld over 'censuur'". Twee gebeurtenissen die aan elkaar doen denken.
In de Biesbos, naast museumbezoek en een tocht met een fluisterboot, een wandeling gemaakt op de Deenplaat, een verhoogd stuk land, omringd door - sedert de afsluiting van het Haringvliet - zoet water. Behalve aandacht voor de natuur kwamen de werkomstandigheden van de griendarbeider ter sprake: een bittere historie van uitbuiting en verwaarlozing door de 'griendbaronnen'. De lange werkweek van huis, aangevoerd in roeiboten, aanvankelijk gehuisvest in hutten die ze van het gesneden griend mochten bouwen en waar de kou, regen en wind vrij spel hadden. Alsof je Henriëtte Roland Holst las. Later dienden houten keten als onderkomen; zonder verwarming en wasgelegenheid, met houten britsen; eigen voedsel meebrengen en dergelijke. En zwaar werk.
De teleurstelling betrof het ongepubliceerd laten van de samenvatting bij het jongste klimaatrapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change, waaraan deze hoogleraar had meegewerkt.
Opkomende economieën
Het rapport was in Berlijn aangeboden aan de vertegenwoordigers van 195 landen die de tekst moesten vaststellen. Het rapport als zodanig haalde de eindstreep ongeschonden, maar de samenvatting werd de inzet van een politiek steekspel. De economische grootmachten in opkomst die vandaag het grootste aandeel hebben in de milieuvervuiling (uitstoot CO2 en methaan), waren tegen de publicatie van de samenvatting die in de dagelijkse politiek het belangrijkste instrument voor beoordeling en kritiek zou worden. Dus geen samenvatting, argument: 'jullie, gevestigde rijke landen die met jullie industrialisatie het milieu vervuilden ter wille van jullie welvaart, hebben het recht niet ons dezelfde gang naar onze welvaart te blokkeren.' En geef ze eens ongelijk.
Maar deze houding zadelt de wereld wel op met een probleem. Ook, omdat de opkomende economieën zich invoegen in het wereldkapitalisme dat inmiddels door zijn aard (perverse prikkels, heet dat tegenwoordig) en omvang een desastreuze uitwerking heeft voor het merendeel van de wereldbevolking. Op de eerste plaats in die landen zelf. Daar, zo leert de historie van Europa, is behoefte aan massale hoeveelheden arbeidskracht, eigentijdse grondstoffen (met name Engeland indertijd, bijvoorbeeld ijzererts en wol), aan energiebronnen en productiefaciliteiten.
Behoefte aan arbeidskracht
De grootschaligheid van de binnengezogen arbeidskracht is in China elk jaar weer te zien rond het Chinese Nieuwjaar. Televisiebeelden van overladen perrons en overvolle treinen, als de in de steden werkende arbeiders voor een kort verblijf terugkeren naar hun plattelandsregio's. Dit duidt op een sociale ontwrichting van het platteland in de rest van het jaar. Het is hetzelfde proces dat wij in onze geschiedenisboeken over Europa zindelijk aanduiden met de 'trek van het platteland naar de stad'. Ook de favela's in Brazilië en de sloppenwijken in Mumbai India tonen dit concentratieproces.
Volgens de Belgische nieuwssite (HLN.be, 22 april 2014) woont in India één op de zes stadsbewoners in sloppenwijken. Hoe die eruit zien, is bekend van de media. Overigens niets nieuws voor een opkomende, kapitalistische economie. Lees Friedrich Engels er maar nog eens op na in "De toestand van de arbeidersklasse in Engeland" (1845) met dezelfde verschijnselen als in de hedendaagse sloppenwijken. Hij maakt als het ware een wandeling door de 'achterbuurten' van Engelse steden, waaronder Manchester, en beschrijft (met plattegrond) gedetailleerd wat hij tegenkomt aan armoede, huisvesting (kelderwoningen, logementen), stegen, hygiëne, kleding (vodden), dronkenschap, enzovoort.
Behoefte aan grondstoffen en energie
Het landjepik in verband met de behoefte aan grondstoffen in het ontluikende Europese kapitalisme in Engeland (hoofdstuk 24 van Het Kapitaal, deel 1I), keert vertaald terug in Brazilië (ten koste bijvoorbeeld van de Indianen). En wel ten behoeve van de suikerrietplantages voor de productie van bio-ethanol, hét alternatief voor benzine in het razendsnel uitbreidende wagenpark (Brazilië: 2001/2012 van 24,5 naar 50,2 miljoen auto's, motorfietsen van 4,5 naar 19,9 miljoen). Overigens een indicatie voor het ontstaan van een middenklasse.
De behoefte aan energie wordt en werd in deze fase van het kapitalisme hoofdzakelijk gestild door steenkool. India is op twee na grootste producent en consument van steenkool (van slechte kwaliteit, dus voor binnenlands gebruik). De elektriciteitsvoorziening als een schone energiebron voorstellen is misleidend, want 70 procent van de gewonnen steenkool is volgens Wikipedia bestemd voor de opwekking van elektriciteit.
Terugkijkend naar het Engeland van weleer, is er eigenlijk niets nieuws onder de zon, met dien verstande dat nu door de grootschaligheid de invloed op de hele globe immens is. Ze verdienen misschien hun gelijk met 'jullie toen, wij nu'. Ware het niet dat zij op een rijdende trein springen en het daarom in een veel kortere tijd dan 'wij' indertijd, en tegelijkertijd veel grootschaliger en dat op z'n kapitalistisch, willen realiseren. De aarde met haar dunne, leven mogelijk makende, schil kreunt onder deze belasting.
Vervuiling en vergiftiging
Maar het slaat ook en op de eerste plaats terug op de eigen bevolking. "De realgaar mijn [arseen-sulfide] bij Hehan (China) is onlangs gesloten, de locale autoriteiten konden niet meer om de harde feiten heen. Tussen 2001 en 2012 stierven vierhonderd van de zevenhonderd mijnwerkers aan verschillende vormen van kanker of arsenicumvergiftiging. Water en grond in de verre omtrek zijn vervuild, producten uit de streek onverkoopbaar." "China wacht een explosie aan kankergevallen. Na dik dertig jaar spectaculaire, economische groei met bijbehorende milieuvervuiling krijgt het rookverslaafde, autogekke China een hoge rekening gepresenteerd." "Wij betalen inderdaad een hele hoge prijs voor onze welvaart, erkent Liu Xiaohong, vicepresident van het Hunan Provinciale Tumor Hospitaal en in die capaciteit een hoge partijfunctionaris." Zie Oscar Garschagen, "De Kankertraat in Changsha", NRC, 15/16 maart 2014.
Of neem India. De oude schepen die op stranden gestript worden, inclusief alle gevaarlijke stoffen die erin zijn verwerkt. Kinderen die als moderne slaven in steengroeven werken. Vrouwen en jonge meisjes in de textielindustrie die door opzichters worden geslagen, als ze niet hard genoeg werken.
In Brazilië slaat het terug in de vorm van het massale geweld van de politie in de favela's tegen de drugshandel, waarvan de inwoners het slachtoffer zijn; zie ook de opstand tegen het miljarden verslindende wereldkampioenschap voetbal.
De grote vraag naar aanleiding van het dilemma 'jullie toen, wij nu' is nog steeds: hoe ballen we in dit tijdsgewricht - waarin de grote jongens achter de knoppen van het wereldkapitalisme zich aan alle overige macht in de wereld kunnen onttrekken - een tegenkracht van redelijke, empathische, onbaatzuchtige, ijverige en strijdbare mensen hier en daar samen? Juist omdat het welvaartsniveau nog zo ongelooflijk verschillend is, kan er steeds verdeeldheid gezaaid worden en wacht nog een lange weg. Versnelling daarbij zal hopelijk en wellicht komen door verdere verloedering en de ineenstorting van imperia als internationale sportkoepels (denk aan: FIFA en Olympisch Comité) en de onmogelijkheid zich te onttrekken aan de milieuvervuiling door de internationale elite (stopt niet voor het tuinhekje van Bill Gates, familie Heineken, Poetin, en de deelnemers aan 'Davos').
|