Solidariteit - commentaar 260 - 5 oktober 2014
Miljoenennota: hulp bij afpersing, uitstel urgente problemen
Jan Taat
De troonrede is volgens veel commentatoren visieloos, niet inspirerend, grijs. Het verhaal is zo grauw, dat noch de PVV noch de SP er iets mee konden. Hun bijdragen in het debat waren flets. Lezing van de miljoenennota maakt duidelijk dat we uitgeperst worden waar we bijstaan, terwijl urgente problemen in een praatcircuit verdwijnen.
Allereerst dient gezegd dat de Nederlandse regering weinig speelruimte meer heeft. Volgens Ewald Engelen in de Groene Amsterdammer van 17 september 2014 is 97,5 procent van de Nederlandse begroting al overeengekomen in de Europese Commissie. Technocraten bepalen op duistere wijze hoe ons geld wordt besteed. Maar de regering had nog wel iets kunnen doen met de resterende 2,5 procent en dit jaar was er zelfs 1,5 miljard euro strooigoed te verdelen.
Groei faciliteren
De miljoenennota geeft een somber beeld. De vergrijzing, de crisis, Poetin, de dreiging van de Islamitische Staat (IS): allemaal redenen om onze weerbaarheid te vergroten. Daarvoor is een sterke economie nodig en die moet worden gefaciliteerd met arbeidskracht. We moeten meer en langer werken om te zorgen voor meer werkgelegenheid. De groei van het arbeidsaanbod drukt namelijk de loongroei. De regering hoopt dat ondernemers, vanwege de verminderde loonkosten, meer werkgelegenheid scheppen. De zzp'ers zijn in dit opzicht het goede voorbeeld: "De zzp'er biedt (…) flexibiliteit aan de onderneming die hem inhuurt. Waar werknemers in tijden van crisis moeten vrezen voor ontslag, krijgen zelfstandigen minder opdrachten en verlagen zij hun uurtarieven."
Meer werken betekent minder deeltijdwerk. Langer werken betekent dat de toename van de levensverwachting van 65-jarigen leidt tot een even grote verhoging van de AOW-leeftijd (Wetsvoorstel verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd). Overigens wordt die niet verlaagd als de levensverwachting daalt. Voor de generatie geboren in 1980 is de verwachte AOW-leeftijd 71 jaar.
Over het hek gooien
Behalve met de randvoorwaarden uit Brussel kampt de coalitie met interne verdeeldheid. VVD en PvdA hebben niet dezelfde plannen. Zo worstelt de VVD met het klimaatprobleem. Sommige VVD'ers denken dat het allemaal wel meevalt en dat geen actie nodig is. De liberale aversie tegen de staat speelt daarin ook een rol. En als er wel actie nodig is, is dat minder de taak van de staat maar meer van de markt.1 De PvdA wil daarentegen meer regelgeving en heeft een waslijst van maatregelen die de CO2-uitstoot moet verminderen. "Niets is belangrijker dan het verbeteren van het leefklimaat op aarde", zei staatssecretaris Mansveld op 29 september naar aanleiding van de VN klimaatconferentie in New York.
De tegenstelling binnen de coalitie is opgelost met het "Energieakkoord voor duurzame groei" (SER, 2013). Gestart met de motie Verburg/Samson in 2011, zijn nu meer dan veertig organisaties (van VNO-NCW tot FNV en van BOVAG tot ENFB) samen bezig met tien pijlers voor duurzame energie. Ondanks alle mooie woorden is vaag wie waar verantwoordelijk voor is. Na de eerste voortgangsrapportage missen natuur- en milieuorganisaties leiderschap, maar met het akkoord is het hete hangijzer voor de coalitie voorlopig uit de weg. In de miljoenennota komt het woord klimaat twee keer voor: als "ondernemersklimaat" en één keer als "klimaatverandering". Het woord "energie" verschijnt vaker, maar dan wel als "energiebelasting" of "energieprijs". Aan het energieakkoord wordt slechts één regel gewijd. De regering wacht rustig af.
Vakbeweging
De miljoenennota maakt het standpunt van de regering duidelijk: de staat faciliteert de ondernemer, hopend dat die winst omzet in groei van de werkgelegenheid. De werknemer dient zich te voegen in een ouderwetse, vrije arbeidsmarkt met voldoende werkloosheid. De verhoging van de productiviteit of van de levensverwachting komt niet ten goede van de werknemers, maar ondergraaft juist hun positie. Dat is jammer, want verhoging van de productiviteit geeft mogelijkheden tot arbeidstijdverkorting en tijd voor andere nuttige dingen. Vanuit deze optiek gezien faciliteert de regering de afpersing van de tijd van werknemers door de ondernemers. Dat het haar niet echt te doen is om de werkgelegenheid, blijkt wel uit de systematische afbraak daarvan in de zorg. Of is het doel de levensverwachting van de gepensioneerden te verminderen?
Wrang is de minister van Sociale Zaken Asscher (PvdA) afgelopen maandag op de SZW-conferentie die precies uitlegt hoe de vork in de steel zit: door de robotisering zal de productiviteit stijgen en de werkgelegenheid drastisch afnemen.2 Hij citeert ILO-cijfers waaruit blijkt dat de stijging van de lonen drastisch achterblijft bij de stijging van de arbeidsproductiviteit. Het kabinetsbeleid maakt dat bewust alleen maar erger.
Ondanks de uitspraken van Asscher en Mansveld levert de deelname van de PvdA in de regering de vakbeweging weinig op. Een aandeel in de vooruitgang moet nog steeds worden veroverd, de strijd om de tijd komt in een stroomversnelling.
Deelname van de FNV in overleggen, zoals het energieakkoord, geeft verplichtingen. Het is fijn om te roepen dat schone energie 15.000 banen gaat opleveren, maar zonder druk op de ketel bestaat het risico dat het energieakkoord in 2018 eindigt met een serie mooie plannen.
Voor de FNV in Beweging schept de regering in ieder geval voldoende werk.
|