Solidariteit - commentaar 261 - 19 oktober 2014
Prioriteit in politieke strijd
Klaas Stutje
Afgelopen donderdag 9 oktober was de Britse sociaal geograaf en marxistisch econoom David Harvey in het Amsterdamse debatcentrum De Balie. Veel mensen kennen Harvey van zijn gratis online collegereeks over Het Kapitaal, die inmiddels door ruim twee miljoen mensen is bekeken. 1 Ook nu vertelde hij zijn verhaal rustig en met academische diepgang.
In een uitverkochte zaal pleitte hij voor een hernieuwde lezing van het werk van Karl Marx. Hij richtte zich hierbij niet alleen tot eenieder die diepere inzichten wil verwerven in de huidige economische toestand, maar met name ook tot marxisten die het werk van hun leermeester teveel opnemen als een set leerstellingen en die zich bovendien teveel baseren op het eerste deel van Het Kapitaal.
Kapitaalaccumulatie
Denkend aan de manier waarop bedrijven hun winsten vergaren, concentreren we ons volgens Harvey teveel op de arbeidsverhoudingen op de werkvloer, op de loonkosten en de arbeidsproductiviteit, zoals inderdaad uitgebreid behandeld in deel één van Het Kapitaal. Zaken als rente, krediet, speculatie en andere vormen van kapitaalaccumulatie blijven onderbelicht, terwijl in deze sector van de economie het grote geld wordt verdiend. Harvey noemde het voorbeeld van het Amerikaanse bedrijf Apple dat een jaarlijkse winstmarge van 27 procent weet te realiseren, terwijl Foxcon - het bedrijf dat de smartphones en tablets daadwerkelijk produceert - 'slechts' een winst van 3 procent behaalt. Dit roept vragen op over de prioriteiten van antikapitalistische strijd.
Dat de zaal in de Balie die avond drie keer uitverkocht was, wijst zowel op de populariteit van de 79-jarige Brit, als op een hernieuwde interesse in alternatieve perspectieven op de huidige crisis en de staat van het kapitalisme in het algemeen.
Tirade
Het was evenwel niet David Harvey die wat mij betreft de bloeddruk deed stijgen. De kwestie van politieke prioriteiten kwam ook op een andere manier op tafel. Na een inleiding van een half uur schoof onder anderen financieel geograaf/publicist Ewald Engelen aan om verder te praten over de relevantie van Marx' denken.
In een antwoord op de vraag waar het verzet tegen een doorgedraaid systeem vandaan moet komen, trachtte Ewald Engelen de aandacht te trekken met een tirade tegen het gebrek aan politiek en strategisch inzicht bij progressieve Nederlanders. In plaats van ons druk te maken over de kapitale 'bailout' van banken, het ontslag van honderdduizenden, de afbraak van sociale voorzieningen en 1,4 miljoen koophuizen die financieel onder water staan, maken we ons druk over "oppervlakkige, en quasi politieke onderwerpen als Zwarte Piet: Get real!"
Engelens opmerking viel niet in goede aarde bij het publiek. Niet alleen was ze hooghartig ten aanzien van vele activisten die een gerechtvaardigde strijd voeren voor burgerschap en zeggenschap, en nodeloos provocerend in een discussieavond die niet om hem draaide. Ook bewees deze opmerking dat sommigen politieke strijd nog steeds zien als een lange prioriteitenlijst met belangrijke en minder belangrijke onderwerpen, in plaats van als een sociaal proces dat in essentie draait om beweging. Ook klimaatactivisten neigen er wel eens naar om andere politieke bewegingen als futiel te zien in het licht van hun eigen strijd. Natuurlijk kun je je niet over alle onderwerpen evenzeer druk maken, maar ook Ewald Engelen heeft kunnen zien dat het aanzwellend zelfvertrouwen van een nieuwe generatie niet-blanke Nederlanders op dit moment het belangrijkste weerwoord is tegen conformistisch en racistisch rechts en tegen zwijgende politieke partijen in het parlement en op de werkvloer. Terwijl Wilders zijn gal blijft spuwen, en de jeugdwerkloosheid met name ook allochtone jongeren treft, kiezen deze goed opgeleide en mondige mensen van Turkse, Surinaamse en Antilliaanse huize, de frontale aanval via sociale media en publieke 'performances'. Ze weten daarbij een groot en groeiend publiek, een divers samengestelde groep jongeren te bereiken.
Dicht bij huis
De ervaringen die deze nieuwe groep opdoet met politieke agendasetting, met de media, met directe actie, met politieke tegenstand en soms met doodsbedreigingen, zijn waardevol voor henzelf en inspirerend voor vele anderen. Het ís mogelijk om tegen de stroom in te zwemmen, en in de aanval te zijn in plaats van in de verdediging. Het ís mogelijk om met gerichte actie iets te bereiken, ook als je geen enkele steun krijgt van politieke partijen. Het ís noodzakelijk om daarvoor een eigen beweging op te bouwen, met eigen steungroepen, media en fondsen. Inderdaad blijft een antikapitalistische kritiek vooralsnog achterwege, maar dat maakt hun strijd niet oppervlakkig of quasi politiek.
Daarentegen zien we ook rond de nieuwe emancipatiebeweging, net als bij iedere andere sociale beweging, hoe een strijd rond één thema nieuwe inzichten en initiatieven op andere terreinen tot gevolg heeft. Niet alleen wordt Zwarte Piet aangevallen, maar ook politiegeweld, racisme en uitsluiting op de arbeidsmarkt. Met zwarte emancipatie komt ook vrouwenemancipatie aan bod, evenals homofobie en islamofobie. Zwarte Piet activisten waren aanwezig bij Palestina demonstraties en vice versa. "Jongeren willen nu wel eens een serieuze baan", is op een webforum te lezen. Het is dit sentiment waarop Ewald Engelen zou moeten aansluiten, in plaats van mensen van zich te vervreemden met hooghartige praat.
Het beste weerwoord tegen Engelen kwam van David Harvey zelf. Hij liet het onderwerp van Zwarte Piet rusten - wellicht niet bekend met de discussie - maar wees er subtiel op dat een aantal van de meest in het oog springende recente protesten begonnen met relatief onbelangrijke zaken, zoals de bouw van een winkelcentrum en de prijs van een buskaartje. Van daaruit verspreidden ze, deels in reactie op politiegeweld en politieke halsstarrigheid. En is dat niet precies wat de activisten rond Zwarte Piet nu meemaken?
|