welkom
commentaren
Solidariteit

Solidariteit - Commentaar 266 - 28 december 2014

Precaire maatschappij

Hans Boot

In de finale van 2014 geen jaaroverzicht, wel een mijmering over een lezersconferentie van Solidariteit bijna dertig jaar geleden. Ook geen keuze voor de held van het jaar, wel een uitnodiging aan onze lezers en lezeressen. In 1985 spraken we over de opkomende flexibele arbeid, in 2015 hopen we op een discussie over de uitdijende precaire arbeid. Vergelijkbare, maar andere crisistijden. Was 'soepel' nog de bijklank van flexibel, bij 'precair' is zo'n verhulling nauwelijks denkbaar. Of is 'participerend' een dergelijke ideologische functie toebedeeld?

De genoemde lezersconferentie, de derde in twee jaar (webstek Solidariteit, bijlage nummer 16, november 1985), kwam ter sprake tijdens een bijeenkomst van de webzine redactie over een mogelijk nieuwe themadiscussie. De vorige over de relatie partij/vakbond sloot immers al eind 2013 af, terwijl de vorm van een voortgezet debat met wisselende invalshoeken goed bevallen was. Deze keer drong zich het verschijnsel 'precarisering' op, een wereldwijde afbraak van arbeidsvoorwaarden die de Industriall Global Union 7 oktober 2014 inspireerde tot protesten, acties en stakingen in vele landen en de nieuwe FNV op 28 november jongstleden tot een kaderdag.

Ultieme privatisering

Evenals bij flexibilisering maakt het kapitaal met precarisering gebruik van de economische crisis. In beide gevallen gaat het om de verhoging van de arbeidsproductiviteit, de verlaging van de arbeidskosten en de uitstoot van arbeid. Daarbij kan de flexibilisering van de arbeid, gestuurd door de eisen van productie en diensten, opgevat worden als de aanloop naar de actuele precarisering.
De eerste richt zich op de interne aanpassing van arbeidstijden, functies en lonen en de externe inleen en uitbesteding van arbeidskracht. Het resultaat is een 'flexibele onderneming' die rust op een kern en een periferie, waarin van binnen naar buiten de arbeidsvoorwaarden verslechteren. De tweede bouwt daarop voort, breidt de periferie uit en ontneemt de daar werkenden een toenemend aantal arbeidsrechten. Zo is de beschikking over werk, loon en arbeidscontract onvoorspelbaar en wordt de sociale zekerheid geminimaliseerd (ontslagbescherming, uitkeringen, enzovoort).
Zie voor een nadere uitwerking: webstek Solidariteit - extra 201-1, 1 juli 2012; extra 202-1, 15 juli 2012; extra 208-1, 7 oktober 2012 en extra 242-1, 26 januari 2014.

Het meest fnuikend is dat precarisering collectief recht verdringt en vervangt door individuele plicht, tegenprestatie, dwang en boete. Met deze individualisering treedt een verschuiving op van het bedrijfsrisico van ondernemers naar een bestaansrisico voor de meerderheid van de werknemers. En daarmee is voor hen de ultieme privatisering van het sociaal bestaan een feit, sociaaleconomisch èn cultureel. Een feit dat verder reikt dan de wereld van de arbeid en voor velen de samenleving als geheel een precair karakter geeft.

Participatie

Zo'n onzekere samenleving is een zorg voor de heersende politici en ondernemers. Onverschilligheid ten opzichte van het te voeren beleid loert voortdurend, identificatie met partij- en bedrijfsbelangen verloopt onvoorspelbaar en sociale samenhangen verschralen. De klassieke samenwerkingsfilosofie verliest dan ook aan kracht. Ten tijde van de flexibiliseringsgolf kon een toen prominente werkgeversvoorzitter nog zeggen "we staan aan de drempel van een nieuw tijdperk (…), de werkgever is geen werkgever meer, maar iemand die leiding geeft aan de arbeidsorganisatie en daarvoor net als anderen wordt betaald. Net zo goed als de werknemer geen loonslaaf meer is. Dat wordt een medewerker die ook belang heeft bij het samenwerkingsverband. Dus beide belangen liggen in de organisatie. Leiding en medewerkers, dat zijn allemaal kleine ondernemertjes die het samen doen". (de Groene Amsterdammer, 18 januari 1984; W ter Hart, FME - Federatie metaal- en elektronische industrie)
Voor de succesvolle 'medewerkers' die zich buiten het precariaat hebben kunnen houden, zal met name het denken als een ondernemer gelden, maar ook hun bestaan is een permanente toestand van meetellen en opjagen. Zorgen dat je meer oplevert dan je kost, is hun overlevingsstrategie met als prijs dat arbeid en privé onscheidbaar zijn. Voor de overigen - van uitzendkracht tot moderne contractarbeider, van oproepkracht tot de meerderheid van de freelancers/zzp'ers – slaat de precaire staat van hun arbeid over op het alledaagse leven. Werken is vervolgens niet alleen leven, maar vooral overleven.

Individuele mensen zijn dus inmiddels risicodrager voor al hun sores en daarmee ook hoogst persoonlijk verantwoordelijk voor hun mislukking en uitsluiting. Ooit bedachten welzijnspolitici de leuze 'van vangnet naar trampoline', maar deze sprong in het duister, zo vrezen hun nazaten, zal niet voorkomen dat de huidige bestaansonzekerheid overgaat in maatschappelijke ontbinding. Elke vrijblijvendheid bevat in hun ogen de kiem van vrijheid. Wie zo redeneert, bedenkt de participatiemaatschappij, en dat niet alleen, maar legt die op met het zwaard van de tegenprestatie en dwang.

De lezer en lezeres die daarvoor tijd en zin heeft, is graag
uitgenodigd voor een zienswijze op, een beoordeling van,
een ervaring met en zelfs voor een mogelijk antwoord op
de - veronderstelde - precaire maatschappij.

Klik hier