Solidariteit - commentaar 276 - 17 mei 2015
Medezeggenschap, 65 jaar Wet op de ondernemingsraden
Harry Peer
"Een goed functionerende medezeggenschap draagt in belangrijke mate bij aan het functioneren van de onderneming én aan het welzijn van de werknemers." (R.H. van het Kaar, F.W.H Vink, Inzicht in de ondernemingsraad, Sdu Uitgevers, 2015)
Miljoenen Nederlanders hebben met de ondernemingsraad te maken. Dat kan in een industrieel bedrijf zijn, in de bouw, bij de overheid, bij een bank, in een ziekenhuis, op de universiteit en nog veel meer plekken. Ze stemmen op een kandidaat die deel wil uitmaken van de ondernemingsraad of zitten er misschien zelf wel in. Een ondernemingsraad is verplicht voor bedrijven vanaf vijftig werknemers. De Wet op de ondernemingsraden (WOR) werd van kracht op 6 juni 1950.
Bedrijfsgemeenschap
Het was de bedoeling dat de ondernemingsraden het stevige fundament zouden worden van de sociaaleconomische piramide in ons land. Met aan de top de eveneens in 1950 tot stand gekomen Sociaal Economische Raad en op het middenniveau de bedrijfs- en productschappen. De verzuilde politieke en sociale elites stuurden en ordenden het bedrijfsleven ter wille van de wederopbouw van het vernielde en leeggeplunderde Nederland. Het algemeen aanvaarde doel was economische groei en export van producten. De drie erkende vakcentrales NVV, CNV en KAB gingen om die reden akkoord met de door de rooms-rode coalities onder leiding van minister-president Willem Drees bewust laag gehouden lonen.
|
Voor zover er stakingen waren, werden die toegeschreven aan communisten. Om binnen de onderneming verzekerd te zijn van arbeidsvrede was in de WOR geregeld dat de directeur tevens de voorzitter van de ondernemingsraad zou zijn. Dat paste ook wel bij de paternalistische gezagsverhoudingen van die tijd. De directeur die als een vader van de bedrijfsgemeenschap welwillend en zo nodig streng tegen zijn werknemers optrad.
Verzelfstandiging
De medezeggenschap in Nederland heeft een voorgeschiedenis die teruggaat tot arbeiders die vanaf ongeveer 1860 eigen verenigingen oprichtten en verlichte ondernemers zoals Van Marken en Stork die kernen instelden om met vertegenwoordigers van het personeel te praten over bedrijfszaken. De WOR van 1950 gaf vorm aan een juridisch en politiek debat dat al gevoerd werd vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog. In de revolutiesfeer rond 1917-1918 wisten arbeiders en hun vertegenwoordigers in de parlementen van de geïndustrialiseerde wereld de acht uren werkdag en het algemeen kiesrecht af te dwingen. Het lag voor de hand om na de verworven politieke rechten als burger op te komen voor de sociale grondrechten als werknemer in bedrijf of overheidssector.
Er is op het vlak van de inspraak van werknemers veel veranderd sinds het begin van de industrialisatie van ons land eind negentiende eeuw en de invoering van de WOR. We gaan niet alle wetswijzigingen langs. Maar die van 1979 met de zogenaamde verzelfstandiging van de ondernemingsraad verdient onze aandacht. In dat jaar verdwijnt de directeur uit de raad, kunnen de gekozen leden in eigen kring vergaderen en daarna het gesprek aangaan met hun bestuurder in de overlegvergadering. Voorts komt er een uitgebreid adviesrecht bij voorgenomen besluiten van de bestuurder voor belangrijke financieel-economische en bedrijfsorganisatorische kwesties. En tevens het instemmingsrecht voor regelingen op het sociale vlak. De mogelijkheid tot beroep bij kantonrechter en Ondernemingskamer heeft sindsdien tot een uitgebreide jurisprudentie geleid.
Participatie
Medezeggenschap kennen we tegenwoordig in alle maten en soorten. We noemen de sterk op de vakbond georiënteerde ondernemingsraad van het Gemeentevervoerbedrijf in Amsterdam met een lange actie- en stakingstraditie en een goed georganiseerd contact met de achterban. Er stonden maar liefst 107 kandidaten op Lijst 1 FNV Kiesgroep Vervoer bij de verkiezingen van 29 april jongstleden. Negen van hen kwamen in de ondernemingsraad van veertien leden.
Er zijn ook medezeggenschapsorganen met geen of weinig vakbondsleden, waarvan de leden soms zelf met hun bestuurder 'onderhandelen' over de arbeidsvoorwaarden. Meer dan driekwart van de werknemers valt onder de werkingssfeer van een collectieve arbeidsovereenkomst en ruim de helft van de leden van de ondernemingsraden is lid van een vakorganisatie.
In de praktijk staan alle ondernemingsraadsleden voor hetzelfde: een soepel functionerende organisatie en goed betaalde, gezonde, veilige en zinvolle werkzaamheden. De werkdruk belemmert aanmelding en inzet, hetgeen mede leidt tot afgeslankte kern-ondernemingsraden. Er worden hoge eisen gesteld aan de professionaliteit van medewerkers. Vanzelfsprekend zetten ondernemingsraadleden zich bovendien in voor kwaliteit van de medezeggenschap. Een ondernemingsraad is in doorsnee een unieke afspiegeling van werknemers uit het bedrijf. Hiervan deel uitmaken, is leerzaam en uitdagend. Maar we gaan niet overdrijven. Niet alles is koek en ei in medezeggenschapsland.
De macht ligt bij de bestuurder/de Raad van Commissarissen/de aandeelhouders; de ondernemingsraad moet er voor oppassen zich een kilo medeverantwoordelijkheid voor slechts een onsje inspraak in de schoenen te laten schuiven. Er zijn ondernemingsraden die a) teveel aan de leiband van hun directeur lopen, gemakzuchtig zijn, te weinig doorvragen, niet kritisch genoeg zijn; b) teveel ad hoc bezig zijn, zonder visie en geen eigen programma of agenda; c) de achterban gebrekkig informeren en niet raadplegen en mobiliseren. Vanwege bezuinigingen schiet de scholing van een ondernemingsraad er de laatste jaren wel eens bij in; een raad die aan professionaliteit inboet loopt met de snelle veranderingen in wetgeving, techniek en organisatieprocessen al gauw achter de feiten aan.
Er wordt geëxperimenteerd met nieuwe vormen van medezeggenschap met een grotere betrokkenheid van het personeel bij beleid en plannen in de uitvoering van hun werk. Niemand kan tegen meer participatie van personeel zijn, de rol van de ondernemingsraad kan verschuiven naar een meer regisserende en strategische.
Cijfers
Enkele kengetallen, tot slot. Er staan 11.062 medezeggenschapsorganen geregistreerd. 29 Procent van de bedrijven die verplicht zijn een ondernemingsraad in te stellen, hebben er geen. Dat is een constant percentage door de jaren heen. Daar zou de minister van Sociale en Werkgelegenheid iets aan moeten doen. We kunnen ons toch ook niet voorstellen dat in 29 procent van de steden in ons land geen verkeerslichten staan opgesteld. 62 Procent van de ondernemingsraadsleden zit in de leeftijdsgroep 35-55 jaar, van de beroepsbevolking valt 51 procent in die leeftijdscategorie. Het verschil valt dus wel mee. Van de ondernemingsraadsleden is 20 procent jonger dan 35 jaar. In de zorgsector, in de gezondheidszorg en in het onderwijs bestaat vaak de meerderheid van de ondernemingsraad uit vrouwelijke medewerkers. In een net uitgekomen rapport van het A+O (arbeidsmarkt en opleiding) fonds Gemeenten Ondernemingsraad in Nederlandse gemeenten lezen we dat bij de landelijke verkiezingen in 2014 vrouwen 37 procent van de zetels bezetten, terwijl ze 47 procent van de bedrijfspopulatie uitmaken.
Cijfers geven trends en ontwikkelingen aan. Ondernemingsraadswerk vraagt betrokken en gemotiveerde leden en een generalistische kijk op organisatie- en personeelsbelangen. De leden staan voor een veelheid aan vaak ingewikkelde vraagstukken en voor moeilijke dilemma's en verantwoordelijkheden, denk aan het opzeggen van het vertrouwen in de directeur of de voorzitter van het College van Bestuur. Veel werk vindt plaats naast een drukke baan. Na 65 jaar wetgeving kunnen we wel vaststellen dat de ondernemingsraad een onmisbaar orgaan is geworden in het Nederlands arbeidsbestel.
|