Solidariteit - commentaar 286 - 4 oktober 2015
TTIP - weg ermee!
Servaas Storm
De Europese Unie en de Verenigde Staten onderhandelen al sinds juli 2013 over een transatlantisch vrijhandelsakkoord: het Transatlantic Trade & Investment Partnership (TTIP). Doel: afschaffen van handels- en investeringsbarrières tussen de twee continenten en één markt creëren van zeker 820 miljoen consumenten. Zo zouden bijvoorbeeld de importtarieven op de handel in industriële goederen moeten verdwijnen. Maar deze zijn al heel laag (minder dan 4 procent), dus dat zal niet veel uitmaken. Daar gaat het dan ook niet werkelijk om.
Wat het TTIP wel beoogt, is de opheffing van alle niet-tarief belemmeringen, dat wil zeggen: alle regels, verboden, standaarden en normen die wij wettelijk (dus na democratisch beraad) opleggen aan Amerikaanse én Europese producten, diensten en investeringen, maar die in de Verenigde Staten niet bestaan.
Neerwaartse harmonisatie
De (neoliberale) logica van het TTIP kan worden geïllustreerd aan het voorbeeld van een Amerikaanse producent van genetisch gemanipuleerde groenten (GMO) die op dit moment in de EU verboden zijn. Die producent is - in deze denkwijze - slachtoffer van 'oneerlijke concurrentieverhoudingen'. Europese niet-GMO producenten worden namelijk wettelijk beschermd en hebben de Europese markt voor zichzelf. Voor de Europese consument betekent dit echter, volgens de voorstanders van het TTIP, hogere prijzen én een beperking van de keuzevrijheid, namelijk niet vrij om te kiezen tussen GMO en niet-GMO producten.
Volgens dezelfde voorstanders zal de stapsgewijze harmonisatie van alle regels en wetten tussen de EU en de VS dus goed zijn voor iedereen. Europese producenten zullen meer concurrentie ondervinden en efficiënter gaan werken. Europese consumenten krijgen lagere prijzen en meer keuzemogelijkheden en Amerikaanse producenten kunnen meer exporteren. Andersom werkt het natuurlijk ook zo. Europese bedrijven hebben te maken met minimumlonen, ziekte-uitkeringen, relatief hoge pensioenen en strikte ontslagbeschermingswetten; een nadeel in de concurrentiestrijd met Amerikaanse bedrijven die dit soort ballast niet hoeven te dragen. Harmonisatie van wetten en regels betekent in dit geval dat wij in Europa de minimumlonen af moeten schaffen, de ziekte-uitkeringen en pensioenen verlagen en de regels voor ontslag drastisch versoepelen. Alleen dan hebben de Europese bedrijven immers een 'level playing field' met hun Amerikaanse concurrenten.
Deregulering
Het TTIP maakt het bedrijven mogelijk om nationale overheden aan te klagen bij een internationaal arbitragetribunaal, wanneer zij vinden dat hun concurrentiepositie (en hun winst) wordt geschaad door 'oneerlijke', (nog) niet geharmoniseerde regels en wetten. Dat tribunaal werkt in het geheim, legt nergens rekenschap af en heeft een bindend recht van spreken. Een Amerikaanse multinational die in Nederland een dochteronderneming start, zou bijvoorbeeld kunnen proberen de (eventuele) extra kosten, veroorzaakt door de strengere Nederlandse milieu- en arbeidswetgeving, te verhalen op de Nederlandse overheid. Als we het nodig vinden om er strengere milieu- en arbeidswetten op na te houden dan de VS, hoeven de (multinationale) ondernemingen daar toch zeker niet onder te lijden? En als we zo principieel willen zijn met onze wetten en regels, dan willen we er toch ook wel extra belasting voor betalen? Of niet? Het TTIP leidt automatisch tot een dreiging van mogelijk kostbare rechtszaken voor de Europese overheden. Het politieke gevolg zal een versterkte tendens zijn naar deregulering en liberalisering in de EU. Er staat dus veel op het spel.
Aanval op de democratie
Het is daarom verbazingwekkend dat de TTIP onderhandelingen in zeer besloten kring plaatsvinden en nauwelijks toegankelijk zijn voor vakbonden en consumentenorganisaties. Europarlementariërs mogen de onderhandelingsstukken inzien in een speciale 'reading room', ze mogen geen foto's of kopieën maken en zijn aan geheimhouding gebonden. De lobbyisten en juristen van de grote multinationals mogen niet alleen meelezen, maar ook meeschrijven aan de verdragstekst op uitnodiging van de Europese Commissie zelf. Hiervan maken bedrijven uit de agrobusiness, de ICT, de auto-industrie en de financiële wereld gretig gebruik, net zoals de grote juridische firma's.1 Grote bedrijven en banken claimen op deze manier steeds meer 'rechten' en overheidsbescherming ten bate van de 1 procent en zadelt de 99 procent op met enkel plichten, lasten en steeds minder bescherming. De Nederlandse VVD-PvdA regering en PvdA-minister Ploumen, verantwoordelijk voor handel, zijn voorstander van het TTIP en werken bereidwillig mee aan dit ten diepste ondemocratische onderhandelingsproces. George Monbiot omschreef dat terecht als een frontale aanval op de democratie (The Guardian, 4 november 2013).
Het verzet tegen het TTIP groeit gelukkig snel en de FNV heeft wijselijk besloten het TTIP af te wijzen.2 Het Europese burgerinitiatief "Stop TTIP" is al door ongeveer drie miljoen verontruste Europese burgers ondertekend. 3 In Amsterdam zal op 10 oktober een grote demonstratie tegen het TTIP worden gehouden (om 13.00 uur op het Jonas Daniël Meijerplein). Er is nog niets besloten, actievoeren heeft zin!
Anti-werknemer
De Nederlandse regering omarmt het TTIP, omdat het vrijhandelsakkoord 'goed is voor de Nederlandse en Europese economie'. Het TTIP zal, zo hoopt dit kabinet, de Nederlandse uitvoer stimuleren, extra banen opleveren en de economische groei hier te lande bevorderen. We geven onze politieke autonomie weliswaar op, maar we krijgen er extra welvaart voor terug. En daar gaat het tenslotte om, want van de lucht alleen kan niemand leven.
Helaas is deze hoop van het kabinet vooral ijdele hoop. Economisch onderzoek naar de gevolgen van het TTIP laat een volledig ander beeld zien. Zo voorspelt de meest optimistische (en tevens meest onrealistische) studie, door de Europese Commissie betaald, dat het inkomen in de EU in 2027 door de invoering van het TTIP met slechts 0,48 procent zal toenemen: ongeveer 545 euro per EU huishouden per jaar. Met andere woorden: ons kabinet stelt voor dat wij onze milieuregels en arbeidswetten gewoon maar even opgeven in ruil voor 46 euro extra inkomen per huishouden per maand?
Een meer realistische studie toont aan dat Europese huishoudens waarschijnlijk een inkomensdaling van ongeveer 550 euro per jaar tegemoet kunnen zien als gevolg van de invoering van het TTIP. 4 Ook zal het TTIP leiden tot een verlies aan banen en extra werkloosheid, met name doordat EU-landen minder onderling met elkaar zullen handelen en meer met de VS. De intra-Europese handel neemt dus af en wordt overgenomen door Amerikaanse export. Dit is plausibel en het betekent dat we zelfs van die extra 46 euro per huishouden per maand niets zullen zien. Er bestaat simpelweg geen geloofwaardig economisch 'bewijs' dat het TTIP goed is voor onze economie.
Het TTIP is niet alleen ondemocratisch, slecht voor de duurzaamheid en anti-werknemer. Het TTIP is dus ook gewoon slecht voor de Nederlandse economie. TTIP: weg ermee!
|