welkom
commentaren
Solidariteit

Solidariteit - Commentaar 317 - 11 december 2016

De Sociale Quaestie

Joop Zinsmeister

Volgens de Volkskrant van 1 november 2016 is voor de FNV de komende periode cruciaal. Hoe krijgt ze de organisatiegraad omhoog - hoe verandert ze het fort van witte, oudere mannen - hoe verwerft ze een positie in nieuwe bolwerken waar werkgevers een cao afsluiten met een ingehuurde vakbond - hoe pakt ze de diversiteit van de arbeidsmarkt aan, waar de fulltime vaste baan verdwijnt - hoe komt ze tot afspraken met werkgevers en overheid, terwijl de massademonstraties van de afgelopen jaren weinig hebben uitgehaald?

Of dit de essentiële kwesties zijn, betwijfel ik. Wat is er aan de hand met het arbeidsbestel en welke positie kan de vakbeweging daarin bevechten?

Arbeidsbestel

Het arbeidsbestel is een complex geheel, waarin drie onderling verbonden velden elkaar beïnvloeden en werknemers en werkgevers elkaar 'ontmoeten'.
Ten eerste: de arbeidsmarkt. Werknemers proberen hun arbeidsvermogen te gelde te maken bij werkgevers die op zoek zijn naar arbeidskrachten.
Ten tweede: de arbeidsorganisatie. Het kapitaal oefent zijn macht uit, werkgevers en werknemers staan tegenover elkaar. Met de arbeidswetgeving krijgt deze macht de vorm van een gezagsrelatie en worden de arbeidsvermogens voor managementdoelen ingezet.
Ten derde: de collectieve arbeidsverhoudingen. Georganiseerde partijen - werkgevers- en werknemersorganisaties (en vaak ook de overheid) - streven naar regulatie van de processen op de arbeidsmarkt en in de arbeidsorganisatie. Daaruit ontstaat meestal regelgeving (cao's) over beloning en andere arbeidsvoorwaarden, maar ook (arbeids)wetgeving als de overheid erbij wordt betrokken. Zonder cao is de arbeidswetgeving leidend. Juist de cao maakt het mogelijk om van arbeidswetgeving af te wijken.

Medeverantwoordelijkheid

In de begintijd van de vakbeweging speelden de arbeidsverhoudingen zich geheel af binnen de arbeidsorganisatie waar de werkgever almachtig was. De overheid bemoeide zich, behalve met de bescherming van het private eigendom en de landsgrenzen, zo goed als nergens mee. Het is de tijd van de Sociale Quaestie: slechte woon- en arbeidsomstandigheden, kinderarbeid, hongerlonen, slechte hygiëne, massale werkloosheid, geen arbeidswetgeving. Door de druk van de vakbeweging en later ook werkgeversorganisaties kwamen de arbeidsverhoudingen met collectieve onderhandelingen en cao's buiten de arbeidsorganisatie te liggen en kreeg de overheid een rol in het voorzien van wetgeving.

Op de arbeidsmarkt ontvouwt zich in de loop van de vorige eeuw in grote bedrijven een interne arbeidsmarkt met vaste arbeidscontracten en uitgestippelde loopbanen. Na de Tweede Wereldoorlog richt de vakbeweging zich op beïnvloeding van het overheidsbeleid door op nationaal niveau met de centrale werkgeversorganisaties en overheid te zoeken naar consensus, of op zijn minst compromissen, over het sociaaleconomische beleid. Daarnaast vertegenwoordigt de vakbeweging de werknemers op bedrijfstak- en ondernemingsniveau in cao-onderhandelingen, en overlegt en onderhandelt ze over sociale akkoorden op nationaal niveau met de werkgevers en de overheid.
Deze positie verschafte haar invloed op het overheidsbeleid, van groot belang voor haar leden. Zo is veel regel- en wetgeving gerealiseerd over sociale zekerheid, belastingen (met gevolgen voor de koopkracht) en arbeidsomstandigheden. De prijs die de vakbeweging hiervoor betaalde, is dat zij compromissen moest sluiten. Zij wordt hierdoor medeverantwoordelijk voor een overheidsbeleid, waarin veel van haar leden zich niet of onvoldoende herkennen. Als de drie 'partners' hetzelfde compromis verdedigen, rijst voor veel leden de vraag waar de vakbeweging nog voor staat.

Onzekerheid

In de huidige tijd van een terugtredende overheid en flexibilisering van de arbeid treedt een herschikking op in het arbeidsbestel. Ten opzichte van de tijd van de 'sociale kwestie' is de arbeidsinhoud ingrijpend gewijzigd. Door technologie-toepassingen is het denken en handelen onderworpen aan 'de machine' met als gevolg standaardisering van de arbeidsinhoud en onderlinge inwisselbaarheid van werknemers. De interne arbeidsmarkt wordt ingeperkt, de flexibele schil van arbeidsorganisaties steeds groter. De schattingen lopen op tot 40 procent van het totale personeelsbestand. In het veld van de arbeidsverhoudingen blijkt dat vaste contracten nauwelijks meer worden verstrekt en is door de verslapping van het ontslagrecht zo'n vast contract ook steeds minder waard. Het leidt tot een precaire situatie, waarbij de onzekerheid van werk en inkomen wederom de normale situatie wordt.

Moderne ondernemers achten zich prima in staat hun belangen te behartigen. Ook bij hen speelt het debat over de representativiteit van hun organisaties. Werkgevers én werknemers binden zich vooral aan de eigen prioriteiten en bezien de wereld steeds minder vanuit collectieve kaders. Alleen als het echt niet anders kan, zoeken ze steun bij instituties. Maar liever huren werkgevers een vakbond in om tot een cao te komen en de arbeidswetgeving te omzeilen. De arbeidsverhoudingen spelen zich wederom intern in de arbeidsorganisatie af. Het huidige arbeidsbestel toont steeds meer parallellen met de tijd van de Sociale Quaestie.

'Aanbevelingen'

Zo bezien, valt er veel te leren uit de begintijd van de vakbeweging, maar komt ze vandaag voor heel andere vraagstukken te staan dan de Volkskrant schetst. Een paar, wat ik maar 'aanbevelingen' noem.
1. Arbeidsverhoudingen - zorg voor onderscheid ten opzichte van de werkgevers en hun organisaties. Wees democratisch, dus zet ideeën uit de basis om in beleid.
2. Arbeidsorganisatie - organiseer mensen met als grondslag de belangentegenstelling kapitaal en arbeid. De onzekerheid van werk en inkomen dient de basis te vormen van waaruit in de bedrijven en op straat gestreden moet worden tegen de almachtige bazen. Dat maakt de vakbeweging zichtbaar.
3. Arbeidsorganisatie en arbeidsverhoudingen - vanuit de basis in bedrijven kunnen ingehuurde vakbonden buiten de deur worden gehouden.
4. Arbeidsmarkt - rondkijkend in de hedendaagse 'achterstandswijken' heeft de vakbeweging de taak en mogelijkheid de emancipatie van grote bevolkingsgroepen te ondersteunen. De precaire positie in wijken als Amsterdam Nieuw West en Rotterdam Zuid kenmerkt zich in werkloosheid, onzekerheid van werk en inkomen, analfabetisme, slechte huisvesting, vreemdelingenhaat en armoede. Iedere verbetering in deze situatie vormt een bestaansgrond voor de vakbeweging.
5. Arbeidsbestel als geheel - spreek de overheid aan op haar maatschappelijke plichten. Accepteer geen afbraak van rechten en sluit geen compromissen. Grote bevolkingsgroepen zijn net als ten tijde van de Sociale Quaestie onvoldoende in staat vorm te geven aan een betere toekomst. Zij kunnen zich alleen 'zelf helpen' als de vakbeweging zich laat zien, organiseert en progressieve resultaten in het overheidsbeleid vastlegt.

Klik hier