Solidariteit - Commentaar 390 - 15 september 2019
Onderhandelen met strijdagenda
Jan Ilsink
Ruim dertig jaar 'polderen' heeft een vakbeweging opgeleverd, waarvan de ideologie en structuur zich erop richten een betrouwbare 'sociale partner' te zijn. Dat de politiek-economische werkelijkheid de vakbeweging haar 'natuurlijke' rol opdringt om de leden, de loonafhankelijken, te organiseren en in actie te brengen om eisen kracht bij te zetten, wordt als noodzakelijk en zelfs schadelijk kwaad gezien: een spijtige verstoring van de wenselijke harmonie.
Op het FNV-congres in 2017 is weliswaar een Offensief aangekondigd tegen de 'race naar beneden', de sinds de jaren tachtig (akkoord van Wassenaar, 1982) aanhoudende verslechtering van arbeids- en levensvoorwaarden van de werkende bevolking. Maar het bondscongres is sinds de fusie van FNV-bonden slechts raadgevend. Het Offensief is een dode letter gebleven door de dominantie van de ideologie van 'sociale harmonie'.
Belangrijke stukken strijd in de afgelopen vijf jaar, waartoe de vakbeweging gedwongen werd door voortgaande afbraak van de verzorgingsstaat, hebben vaak een voortijdige en teleurstellende ontknoping aan de onderhandelingstafel gekend. Onderwaardering van strijd, overwaardering van sociaal partnerschap en geen vertrouwen in de actiebereidheid van de leden liggen ten grondslag aan de neiging tot capitulatie van de vakbondsleiding. Met als gevolg een deceptie bij de vele werkenden die in actie kwamen voor gerechtvaardigde eisen die ze niet gerealiseerd zagen. Uitmondend in teleurstellingen die actiebereidheid doen afnemen, het vertrouwen in de vakbondsleiding verder aantasten, de ontevredenheid bij kaderleden oproepen en een gestaag ledenverlies veroorzaken.
Capitulatie
Op het FNV-congres in 2017 werd plechtig besloten dat de leden de basis van de organisatie zijn, maar ook dit 'raadgevende besluit' is een dode letter gebleken. De capitulatie in eerdere acties kwam niet voort uit de actievoerende kaderleden, maar vond buiten hen om plaats door de bezoldigden uit de werkorganisatie.
Neem de beëindiging van de acties voor het behoud van het zorgstelsel in 2015-2016. De steun van leden en publiek was massaal, zoals bijna één miljoen handtekeningen liet zien. Maar de campagne werd onverhoeds, zonder serieuze raadpleging van de actievoerende kaderleden, afgesloten via een 'deelakkoord' met de betrokken staatssecretaris Van Rijn over VVT: Verpleeg- en Verzorgingshuizen en de Thuiszorg. In tegenstelling tot de eis dat alle bezuinigingen teruggedraaid werden, bleven ze hangen op ruim twee en een half miljard euro in plaats van de geplande ruim 3 miljard. Op de 'ombuigingen' in de curatieve (ziekenhuis)zorg (1,25 miljard) en de Hervorming Langdurige Zorg (2,5 miljard) werd niets binnengehaald. De race naar beneden werd een beetje geremd, maar zeker niet gekeerd!
Ook bij de stakingen rond de cao-streekvervoer (weet u het nog: roosters die zo strak waren dat er geen tijd was om naar het toilet te gaan) werden de onderhandelingsresultaten zonder raadpleging van de actievoerende kaderleden per referendum aan de leden voorgelegd. En zo ging het in juni jongstleden met het afgesloten pensioenakkoord dat in feite een AOW-akkoord is. Terwijl kaderleden actie voerden, kwam er een referendum naar de leden met een 'positief advies' van het bestuur op onderdelen van de gestelde eisen. De kritische beoordeling van het 'akkoord' door actievoerende kaderleden, in een Verklaring (7 juni 2019) opgesteld, mocht niet verspreid worden (zie Solidariteit, ingezonden 9 juni 2019).
Dubbele strategie
Voor dit pensioenakkoord gebruikten de FNV-onderhandelaars het argument dat de actiebereidheid zou afnemen. Dat het openbaar vervoer niet nog een keer in staking zou gaan en dat de onmiskenbare sympathie van het publiek zou wegsmelten. Redenen waarom zij met het akkoord eieren voor hun geld kozen. Hierin weerspiegelt zich de klasseloze wereldbeschouwing van de FNV-leiding. Onderhandelen, het sociaal partnerschap, is daarbij dominant en de strijd een noodzakelijk en zelfs schadelijk kwaad. Na het pensioenakkoord en het referendum konden de actievoerders naar huis.
Dat onderhandelen helemaal niet onverenigbaar is met actievoeren en het opbouwen van vakbondsmacht, komt niet op bij de leiding van de FNV. Een 'dubbele strategie' van onderhandelen èn strijd is helaas niet aan de orde. Wel bestaat er besef dat voor succes in de uitwerking van het akkoord, waarin bijna alles nog 'open' ligt, druk vereist is! Maar die druk moet dan op de wenken van de onderhandelaars worden bediend. Maar zo werkt het opbouwen van vakbondsmacht niet. Daarvoor is een strijdagenda nodig die vertrouwen kan herwinnen dat door de voortdurende, vroegtijdige capitulatie is weggeslagen.
Vakbondsmacht
De belangen die met de pensioenen op het spel staan, zijn zeer groot. Kaderleden die dat inzien, kunnen niet lijdelijk toezien dat voor die belangen niet alle wapens worden ingezet waarover de vakbeweging beschikt. Zij kunnen niet afwachten dat de groeiende onvrede en onrust onder gepensioneerden en werkenden een bedding zoeken buiten de vakbeweging. Zij zullen daarom, ook zonder steun van de FNV-leiding, wel moeten werken aan de opbouw van vakbondsmacht die gebaseerd is op:
* de verontwaardiging bij gepensioneerden over dreigende kortingen op hun pensioen – kortingen bovenop het voortdurende verlies aan koopkracht dat de afgelopen tien jaar al heeft geleid tot bijna twee maandinkomens per jaar;
* de vrees van werkenden in de 'zware beroepen' dat ze met eerder stoppen met werken een sigaar uit eigen doos krijgen – dat ze de kosten daarvan zelf betalen door een hogere premie en/of lagere uitkering;
* het besef dat voor alle werkenden de kortingen op en het uitblijven van indexatie van de pensioenen doorwerken in hun pensioenopbouw – die zal dus lager zijn!
Het uitwerkingstraject van het pensioenakkoord gaat maanden, zo niet jaren, duren! Het gaat in de pensioenfondsen om honderden miljarden uitgesteld, collectief beheerd, loon. De belangen zijn gigantisch!
De eis om de opbrengsten (rendement!) van het pensioenvermogen in te zetten voor indexering en het voorkomen van pensioenkortingen raken direct de zeggenschap van de deelnemers over hun uitgestelde loon in de fondsen. Het is een illusie dat deze zeggenschap die ook inhoudt dat de belachelijke en zeer kwaadaardig toegepaste rekenrente naar de prullenbak gaat, kan worden bereikt zonder de inzet van vakbondsmacht!
Daarom ben ik het met de conclusie van Egbert Schellenberg in zijn commentaar voor Solidariteit van 1 september 2019 eens: een werkgroep haalt de eisen niet binnen dat ieder die met werken het brood verdient (dus ook de 'flexer' en zzp'er) op tijd kan stoppen met een goed, dus geïndexeerd en niet gekort, pensioen.
Dat zal alleen lukken op basis van een strijdagenda. Dus niet enkel 'polderoverleg'! Een dubbele strategie is nodig van een strijdbare vakbeweging die macht opbouwt en uiteraard ook onderhandelt!
|