Solidariteit - Commentaar 408 - 24 mei 2020
Illegaal en onmisbaar
Dick de Graaf
Honderdduizenden illegale agrarische werkers in de Verenigde Staten zijn documenthouder geworden. Niet van een papier met een verblijfstatus, maar van een papier waarop staat dat ze aan het werk mogen. Uitgezonderd zijn van de lockdown. Hun werk in de oogst van groente en fruit is onmisbaar voor de voedselvoorziening. Hoe ironisch: illegaal, zonder verblijfstatus, maar wel gedocumenteerd uitvoerder van een essentieel beroep, en daarmee onmisbaar.
De sterk gemechaniseerde agrarische sector in de Verenigde Staten kent toch nog veel handarbeid. Met name in het oogstseizoen. Veel soorten groente en fruit moeten met de hand worden geplukt om beurse plekken te voorkomen. En het is niet meer de tijd van de Druiven der Gramschap van John Steinbeck, toen verarmde blanke boeren nog inzetbaar waren. Het werk wordt nu vrijwel geheel gedaan door migranten uit Mexico en verder weg uit Latijns Amerika. Vaak op seizoenbasis. Maar zonder verblijfstatus; zonder papieren. Tot nu dan: het document van het Amerikaanse Ministerie van Binnenlandse Veiligheid, met de vermelding dat hun werk noodzakelijk is voor de voedselvoorzieningsketen.
Seizoenswerk wereldwijd
Seizoensarbeid in de agrarische sector beperkt zich niet tot de VS. In vrijwel alle westerse landen, waar de landbouw gebaseerd is op grootschalige productie, worden seizoenwerkers ingezet. Schrijnend blijkt dat ten tijde van de huidige COVID-19 pandemie.
De traditioneel in de Zuid-Spaanse provincie Huelva ingezette Marokkaanse arbeiders kunnen door de gesloten grenzen niet komen. Dus wordt op grote schaal een beroep gedaan op Afrikaanse sloppenwijkbewoners om de aardbeien te plukken. Onder schandalige woon- en werkomstandigheden. Zo slecht als hier is het zelfs niet in Senegal, verzuchtte een migrant uit Dakar. In Italië kunnen de tienduizenden arbeiders uit Roemenië en Bulgarije en uit Egypte, Tunesië en Marokko, die gangbaar met een tijdelijk contract het oogstwerk verrichten, niet worden aangeworven. En de groepen oogstarbeiders uit India die ook elk jaar voor het seizoen overkomen, melden zich niet. In België mogen nu asielzoekers ingezet worden in de oogst van fruit, omdat de meesten van de 44.000 buitenlandse seizoenwerkers niet beschikbaar zijn. Duitse landbouwers worstelen om de 300.000 Oost-Europeanen naar Duitsland te krijgen die jaarlijks in de oogsttijd ingezet worden. En als de 'Nederlandse' Polen niet aan het werk kunnen, dan worden de Brabantse aspergekwekers radeloos.
Migrantenarbeid
Maar er zijn ook hele andere migratiebewegingen op de wereldwijde arbeidsmarkt. De lockdown in verschillende landen treft hele sectoren hard. Bedrijven sluiten of stoppen met de werkzaamheden. En dan zijn de migranten, de onderklasse op de arbeidsmarkt, als eerste getroffen. Zij zoeken massaal hun heil in een meer beschermde omgeving: hun thuisland. Zo is er een nieuwe trek op gang gekomen, uit de VS naar Midden Amerika, op zoek naar een veiliger opvang dan ze in de VS mogen verwachten. En de beelden van de gigantische stroom migranten in India, na de plotselinge afkondiging van de lockdown, spraken voor zich.
Er wordt wel gezegd, dat dit de tijd is van de mobiliteit van het kapitaal dat zijn productie daar organiseert waar de arbeid het goedkoopst is. En dat is niet onwaar. Maar vaak wordt voorbijgegaan aan de tientallen miljoenen migrantenarbeiders die ingezet worden voor werkzaamheden die plaatsgebonden zijn en blijven: landbouw, bouw, infrastructuur, mijnbouw, toerisme en persoonlijke dienstverlening. Kortom, mobiliteit van de arbeid. Soms migreren deze arbeiders voor een aantal jaren aaneen; soms voor vrijwel een heel werkzaam leven; soms seizoensmatig.
Hoewel uitzonderlijk, is het beeld van de arbeidsmarkt in de staten aan de Perzische Golf daarbij wel illustratief. Neem Qatar, waar op een lokale bevolking van iets meer dan 300.000 Arabische bewoners 2,3 miljoen migrantenarbeiders het werk doen. Vaak gebonden aan een specifieke werkgever via het zogenoemde Kafala-systeem, letterlijk: sponsorschap, de sponsor, de werkgever dus, is verantwoordelijk voor de (rechts)positie van de arbeider. Daardoor is de arbeider overgeleverd aan de goedwillendheid of kwaadwilligheid van die werkgever. Eigenlijk een moderne vorm van slavernij. Maar om dichter bij huis te blijven: de woon- en werkomstandigheden van de Oost-Europese arbeiders in de Nederlandse vleesindustrie zijn ook niet aanvaardbaar; zoals eens te meer bleek bij de uitbraak van het COVID-19 virus in de slachterijen van VION, Groenlo.1
Oproep
In het Actieprogramma voor de zittingsperiode 2019-2023 spoort het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) de lid organisaties aan om via campagnes bij te dragen aan een positievere benadering van het verschijnsel migratie. Om op die manier ook de strijd tegen xenofobie, discriminatie en racisme te bevorderen. Met dit migratiebegrip doelt het EVV vooral op de migratiestromen uit het Midden Oosten en Afrika. De migratiebewegingen binnen Europa, binnen de lidstaten van de EU, worden tot het terrein van de Europese arbeidsmarktpolitiek gerekend.
De leden van de Sub-Sahara Werkgroep FNV hebben aan deze oproep gehoor gegeven en op 28 februari 2020 een bijeenkomst georganiseerd met als thema: Migratie vanuit Afrikaans perspectief: de visie van de vakbeweging. Marco Cilento schetste als vertegenwoordiger van het EVV de omvang van de Europese migratiestromen. Vanuit de Afrikaanse vakbeweging gaf de plaatsvervangend algemeen secretaris van de Afrikaanse regionale organisatie van het Internationaal Verbond van Vakverenigingen (IVV-Afrika) Joel Odigie, de visie van de Afrikaanse vakbonden. Hij is ook verantwoordelijk voor het thema 'migratie' bij deze organisatie.
In een interview voor Mondiaal FNV vatte Joel Odigie nog eens in vijf punten samen wat de FNV kan bijdragen aan een op solidariteit gebaseerd migratiebeleid. Organiseren van migranten. Bevorderen dat Nederlandse multinationals in Afrika belasting betalen. Meer perspectief voor Afrikaanse ontwikkeling in de handelsovereenkomst tussen de EU en de Afrikaanse landen. IJveren voor bestrijding van terrorisme en oorlogen. En als laatste: samenwerken met het Afrikaanse Vakbondsnetwerk Migratie.
Ontmoeting
In de bijeenkomst deelden ook enkele panelleden, afkomstig uit Afrika en werkzaam in Nederland, hun ervaringen. De twee leden afkomstig uit Ghana, Margaret Kotey en Daniel Osei, bepleiten meer toenadering van de FNV tot de migranten gemeenschappen. Zelf hoger opgeleid, werken ze allebei in de schoonmaaksector. De afstand tussen de migranten en de FNV is nog veel te groot, zo bleek uit de discussie. De derde paneldeelnemer, Osama Idries, afkomstig uit Soedan, is via verschillende maatschappelijke organisaties bij de FNV kaderacademie in dienst gekomen. Alle drie bepleiten zij meer initiatief van de FNV in de richting van de migranten gemeenschappen.
Zoals Trouw-columnist Babah Tarawally het op die dag verwoordde: Elke verbinding begint met een ontmoeting. FNV vicevoorzitter Tuur Elzinga die de bijeenkomst opende en ook afsloot, nam die oproep over. De FNV moet actiever contact zoeken met migranten gemeenschappen in Nederland. En samen met hen werken aan meer inclusiviteit en bestrijding van xenofobie en discriminatie.2 Op die manier kan de FNV een betere rol spelen in de belangenbehartiging van migranten in Nederland en elders. Om de belangen van deze onderklasse beter te behartigen.
|