welkom
commentaren
Solidariteit

Solidariteit - Commentaar 429 - 14 maart 2021

Vakbondswerk in de onderneming

Jan Verhagen

'Vakbondswerk in de onderneming'. Als het gesprek hierover binnen de FNV gevoerd wordt - en dat is minder vaak dan je zou denken - valt op dat sector en bedrijf nogal eens in één adem genoemd worden. Zo ook op 3 februari, tijdens het debat tussen de vers gekozen voorzitter van de FNV, Tuur Elzinga, en zijn opponent Kitty Jong.
Toch is er een wezenlijk onderscheid tussen beide begrippen.

Vraag een willekeurige werknemer waar zij of hij werkt, en je krijgt de naam van een onderneming of instelling. Daar werk je voor, binnen die arbeidsorganisatie ervaar je ook aan den lijve de positieve of minder positieve aandacht van je baas. Hier komen werknemers in vaste dienst dagelijks in contact met flexkrachten en zzp'ers, hier liggen de kansen om de scheefgroei tussen vast en flex 'van onderop' aan te pakken.
Dergelijke overwegingen gelden niet voor het begrip sector; dat is niet meer dan de naam voor een cluster van bedrijven en instellingen met (min of meer) vergelijkbare producten of diensten. Bovendien een populair platform voor overleg tussen werkgevers- en werknemersorganisaties. Een polder in het klein.

Weinig houvast

Vakbondswerk op bedrijf en instelling, merkwaardigerwijs krijgt het gesprek hierover, als het al plaatsvindt, zelden echt 'handen en voeten'. Niet in de officiële organen van de bond, bestuur, werkorganisatie en ledenparlement. Ook niet in de vakbondswetenschappen: de in 2020 verschenen bundel van 'De Burcht' over de vakbond en de werkvloer biedt weinig houvast. Evenmin lijkt er veel discussie over dit onderwerp op de werkvloer zelf. Vakbondskadergroepen leven vooral in de routine van hun ondernemingsraadwerk. Uitzondering is het 'organisingmodel' dat een sterke focus op de werkvloer heeft, en vele op de praktijk gebaseerde leerervaringen oplevert.

Vakbondswerk in de onderneming: de FNV ontbeert een duidelijke koers, en mist vastbeslotenheid om de niet zo sterke positie van de bond in bedrijven en instellingen te verbeteren. Integendeel, het lijkt erop dat vakbondswerk in de bedrijven eerder getolereerd dan gestimuleerd wordt. In de genoemde bundel van De Burcht zoekt Zakaria Boufangacha, coördinator voor het arbeidsvoorwaardenbeleid van de FNV, de oorzaken van de zwakke vakbondspositie op de werkvloer vooral in externe factoren. Hij meent dat er op dit moment belangrijkere kwesties zijn dan investeren in de zichtbaarheid op de werkvloer. Ook de nieuwe FNV-voorzitter zal hier geen fundamentele verandering in brengen. Elzinga lijkt vooral aandacht voor de Haagse positie van de FNV te hebben.

Drie types vakbond

Vakbondswerk in bedrijf of instelling kan niet zonder antwoord op enkele basale vragen.
Wat is het, waarom doe je het (of niet), met welk doel. En niet in de laatste plaats: hoe doe je het? Opvattingen over aard en doelstellingen van de vakbeweging blijken dan sterk medebepalend voor de beantwoording van die vragen. Hoewel tegenstander van rigide hokjes- of modeldenken, hoop ik het met de schets van een drietal 'types' vakbond te verduidelijken.

De wij-bond. Dat is de vakbond als organisatie van werknemers die zich realiseren dat ze alleen gezamenlijk weerwerk kunnen bieden in een maatschappij waarin bezit, invloed, macht en zeggenschap ook in 2021 overwegend werken in het belang van ondernemers en kapitaalverstrekkers. Zo'n vakbond stelt 'samen sterk' boven het 'ik regel het zelf wel'.
Het is een bond voor werknemers die zien dat individuele problemen op het werk, vaak óók de problemen van hun collega's zijn. Voor zo'n vakbond is georganiseerde vakbondskracht op de werkvloer cruciaal, en de actieve inbreng van leden op de werkplek ('activerend vakbondswerk') onmisbaar. Voor werknemers is zo'n vakbond op de werkvloer geen 'partij van buitenaf', zoals werkgevers vaak beweren.
De vakbond, dat zijn 'wij': je collega's, samen belichamen zij de werknemersorganisatie waar ook jij als lid nodig bent.

De zij-bond. Je kunt de vakbond ook bekijken als steunpilaar van bestaande maatschappelijke verhoudingen. Soms kritisch, maar vooral niet té. Een 'ingegroeide vakbeweging' heet dat, waarvan de leiding, aldus analyseert Windmuller ("Arbeidsverhoudingen in Nederland") al meer dan vijftig jaar geleden, naast belangenbehartiging ook een 'disciplinerende taak' heeft: het rustig houden van de achterban, het bewaren van de arbeidsvrede.
De vakbond dat zijn dan vooral 'zij', de betaalde functionarissen met een gerespecteerde plaats in de paritaire overlegorganen, voor wie de institutionele positie cruciaal is, iets om koste wat het kost overeind te houden.
Door actieve leden gedragen, niet altijd strak controleerbare vakbondskracht op de werkvloer kan daar afbreuk aan doen, dus staat dat niet bovenaan hun prioriteitenlijstje.

De ik-bond. Er zijn, ook bij de FNV, mensen die de vakbond blijven zien als sociale ANWB. Een individuele dienstverlener, bij problemen met de baas, maar ook voor je eigen carrière. De ik-gerichte vakbondsopvatting, ziet werknemers vooral als mondige, assertieve individuen, die het met een beetjes advies van de zaakwaarnemende vakbond zelf allemaal wel regelen. Investeren in zichtbaarheid op de werkvloer, samen sterk, is in zo'n bond niet nodig. Er zijn andere manieren om de aandacht van de (Young) Urban Professional te trekken. Ongetwijfeld zijn ze er, deze 'nieuwe' werknemers, al bestaat hun mondigheid vaak uit wegwezen wanneer het tegenzit. En, even ongetwijfeld, laten deze 'winners' zich liever over hun carrière adviseren door een hippe consultant dan door een oubollige vakbond.

Kiezen

Toch kan slechts een kleine minderheid van werkenden zich deze luxe permitteren. Voor het merendeel van de loonafhankelijken, inclusief de met het etiket zzp'er getooide dagloners, geldt dat de bestaande machts- en krachtsverhoudingen je vroeg of laat voor de keus stellen: accepteren dat je inlevert op gezondheid, op baanzekerheid, op inkomen, omdat je in je eentje aan de zwakke kant van de machtsbalans staat, of die balans samen met anderen te veranderen.
Hoe je dat laatste kunt organiseren? Alleen met een vakbond van het wij-type. die de collectiviteit achter individuele problemen blootlegt, en werknemers daarop samen in beweging brengt.

De FNV van nu is niet zo'n vakbond. Corona illustreert dat. De website van de FNV benadert dat vooral als een 'ik' probleem, terwijl zelfs Mark Rutte en Hugo de Jonge het 'samen' centraal stellen. Het kan verkeren.

S symbool
Klik hier