Solidariteit - Commentaar 442 - 12 september 2021
Revolutionaire inspiratie toen
Rob Lubbersen
Ze schieten! Ze schieten op ons! In de tuin van de Spaanse ambassade aan de Avenida de Liberdade in Lissabon was achter een linie politie-agenten met ‘slechts’ gummiknuppels een linie agenten met geweren opgedoken. En nadat die zich voor de rij ‘platte petten’ hadden gedrongen, legden ze aan ..... en begonnen te schieten. Ik stond met honderden anderen al half in de tuin, maar draaide me razendsnel om en rende gebukt en kriskrassend de brede Avenida op, naar de overkant en dook achter een geparkeerde auto. Daar dorst ik pas weer achterom te kijken. Vanuit de tuin van de ambassade werd nog steeds gevuurd.
Onvergetelijk: achter de palmbomen langs de Avenida lagen halve cirkels van tientallen mensen plat op de grond in dekking, alsof de wind hen in de beschutting van die bomen had geblazen. Nadat het schieten was gestopt, holde ik een smal straatje tegenover de ambassade in en vrijwel onmiddellijk liep ik daar twee kameraden tegen het lijf die kennelijk dezelfde vluchtweg hadden genomen. Een stukje verderop pakten we de bus naar Lisboa Camping waar onze tent stond.
Zomer 1975
Het was zomer 1975. Een jaar na de Anjerrevolutie waarbij Portugal van het fascistische bewind van Caetano was verlost. In buurland Spanje was de dictator Franco nog wel aan de macht. En daar waren vijf antifascisten ter dood veroordeeld. Verwacht werd dat zij wellicht aan een ‘wurgpaal’ (garotte) zouden sterven, zoals tot 1974 gebruikelijk was in Spanje. Wereldwijd waren er protesten. Zo ook in het inmiddels revolutionaire Portugal. Die zomer was ik met twee linkse vrienden, Wil Biezen en Henk Strik, in een ouwe aftandse Volkswagen Kever (600 gulden) naar Portugal getogen om deel te hebben aan de revolutie aldaar. Misschien konden we er wat van leren! Vanaf de Lisboa Camping brachten we vrijwel dagelijks bezoeken aan allerlei evenementen. Er viel veel te beleven! Portugal zinderde van het revolutionaire enthousiasme. Links, radicaal links en nog-linkser buitelden over elkaar heen.
Op het grote plein Rossio in het centrum discussieerden elke dag tot diep in de nacht honderden mensen over hoe het verder moest. Vlak daarbij gaf de trotskistische Vierde Internationale iedere ochtend een briefing over wat er die dag aan politieke actie plaats zou vinden. Daar hoorden Wil, Henk en ik ook dat er gedemonstreerd zou worden tegen de doodvonnissen in Spanje. Zo belandden we met duizenden demonstranten, voornamelijk Portugezen, maar ook flink wat Spanjaarden, bij de Spaanse ambassade. Het hek om de tuin bij dat gebouw hield niet lang stand. En toen gingen heel rap alle spandoeken en vlaggen van de stokken, die vervolgens als speren in slagorde werden gebracht. De haag van politie-agenten die in de tuin rond de ambassade stond opgesteld, zou daartegen niet lang stand hebben gehouden. Tot, dus, achter hen agenten met geweren opdoken en het vuur op de bestormers openden. Enfin, Wil, Henk en ik wisten ons vege lijf te redden.
Otelo de Carvalho (1936 -2021)
De volgende dag bleek dat er wel gewonden, maar geen doden waren gevallen. Die dag verklaarde de commandant van de Militaire Politie, Otelo de Carvalho, één van de leiders van de revolutie, dat er wat hem betreft nooit meer op demonstranten zou worden geschoten en dat hij zijn troepen desnoods zou inzetten om de lokale politie te ontwapenen. Zijn overlijden enkele weken geleden (25 juli 2021) triggerde mijn herinnering aan dit gebeuren. Vandaar dit verhaal.
Otelo was de drijvende kracht achter de Anjerrevolutie, waarbij de dictatuur van Caetano omver werd geworpen. Tegelijk werd de koloniale oorlog in Angola en Mozambique beëindigd en onder leiding van de MFA (Movimento das Forças Armadas) het land in een maalstroom van vrijheid en verandering gestort. De Anjerrevolutie kreeg zijn naam, omdat de soldaten met bloemen in de lopen van hun geweren optrokken. Het sein voor hun opstand kwam in de ochtend van de 25e april 1974, toen op de radio het lied Grandola Villa Morena werd uitgezonden. De revolutie verliep volkomen vreedzaam.
Terug in Den Haag zag ik op het acht uur Journaal dat ná de tenuitvoerlegging van de doodvonnissen in Spanje de ambassade aan de Avenida de Liberdade tot de grond toe was afgebrand na een volgende belaging door demonstranten. Ik kon een jubeldansje niet onderdrukken.
Otelo de Carvalho en zijn MP hadden een enorm prestige. Voorbeeldje: toen op de Lisboa Camping bij het zwembad een groot feest der internationale verbroedering werd gevierd, met veel drank en herrie (onder andere strijdliederen!) en andere campinggasten (en hun kinderen!) uit hun slaap werden gehouden, kwam een eenheid van de MP de rust herstellen. Zonder geweld en met een beroep op revolutionaire solidariteit en discipline werd na nog éénmaal een gezamenlijk gezongen Internationale (in tien talen!) het feest beëindigd. Terug naar snurken in de tent.
Alle macht aan het volk!
Op de camping gebeurde wel meer. Er werden toneelvoorstellingen met antikapitalistische boodschap gegeven. Vergelijkbaar met wat Proloog in Nederland deed. En er werd op tv-schermen naar het nieuws gekeken. Bijvoorbeeld naar een indrukwekkende toespraak van Alvaro Cunhal, leider van de PCP (Partido Communista Portugues), in een staalfabriek voor een gehoor van duizenden geestdriftige arbeiders. Enige afkeuring tonen, was niet zonder risico. Een groepje jongeren dat liet blijken dit maar niks te vinden, werd vakkundig in elkaar geramd door een groep aanhangers van Cunhal die riep dat fascisten hun muil moesten houden. Toen we wat later de belaagde jongeren spraken, ontkenden ze heftig fascist te zijn, want keurige sociaaldemocraten. Zo kregen we een voorafje te zien van wat later mede de Portugese revolutie zou verscheuren.
Misschien wel de meest overweldigende én veelzeggende gebeurtenis vond enkele dagen later plaats. Van de kameraden van de Vierde Internationale hadden we gehoord dat er in Lissabon een massabetoging zou plaatsvinden onder de leuze Todo o poder para o povo! (Alle macht aan het volk!). Het wérd een massa-betoging. Honderdduizenden mensen uit het hele land, te voet, op tractoren, in vrachtwagens. Tienduizenden vlaggen en spandoeken. Vrolijke gezichten onder de zon. Uit duizenden kelen liederen en steeds weer de leuze "Trabajadores, moradores, soldados e marinhieros - todos a Sao Bento!" (Arbeiders, buurtbewoners, soldaten en zeelieden - allemaal naar Sao Bento). In Palacio Sao Bento was het Portugese parlement gevestigd. Daar moest dus ‘alle macht voor het volk’ worden veroverd. Op weg daarheen door de volkswijk Alfama klonken voortdurend overal toejuichingen vanaf de talloze balkons tussen het wapperende wasgoed door.
Wat een massa! Wat een stemming! Tsja, en toen kwamen we na enkele uren hossen en zingen op het plein bij het Palacio Sao Bento. Het plein was te klein om alle manifestanten te bevatten. Maar het parlementsgebouw was gesloten. Geen bewaking of niks. Gewoon dicht. En toen wisten we het niet meer. Een deel der demonstranten ging op de witte marmeren trap zitten. Het was immers een warme en lange dag geweest. En daarna ging iedereen maar weer eens op huis aan. En wij terug naar onze tent.
Uiteindelijk zou de Portugese revolutie verzanden. De dictatuur was weliswaar verdreven en de koloniën waren bevrijd, maar verdere vooruitgang stokte. Die liep vast op onderlinge tegenstellingen, op de gebruikelijke machinaties van binnenlands en buitenlands kapitaal en op het ontbreken van een sociaal en politiek project dat door de meerderheid van de bevolking werd omarmd. Maar toch ..... in 1974 en 1975 gloorde er bij miljoenen mensen in Portugal en met hen bij vele anderen de hoop op een betere toekomst!
|