welkom
commentaren
Solidariteit

Commentaar nr. 65 - 15 april 2007

Durfkapitalisten in opspraak

Rob Lubbersen

Het durfkapitalisme is in opspraak. De regering heeft het er over. De Tweede Kamer bespreekt het. De FNV wil er wat aan doen. Sprinkhanen zijn het, die durfkapitalisten. Roofridders. Angelsaksische barbaren! Véél erger dan gewone kapitalisten.

Hieronder komen drie waarnemers aan het woord en leggen uit waar het volgens hen om gaat.

De eerste waarnemer:

"De kloof tussen burgers en topmanagers is inmiddels veel groter dan die tussen burgers en politici. De wortel van die kloof tussen burger en bedrijfstop ligt in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Toen is door Reagan en Thatcher de neoliberale revolutie gelanceerd. De markt werd heilig verklaard. Privatiseringen en liberaliseringen zijn sindsdien schering en inslag. Met de economische en financiële liberalisering en de nadruk op aandeelhouderswaarde is het korte termijnspel van de beurs dominant geworden.
Overal worden dezelfde adviesbureaus ingehuurd die in hun powerpointpresentaties adviseren processen te herontwerpen, niet-kernactiviteiten uit te besteden, prestatiebeloningen in te voeren, de organisatie te kantelen, etcetera. De ene topmanager is inwisselbaar voor de andere. Kennis van het eigenlijke werk doet niet ter zake: processen zijn processen, en geld is geld.
Via onderlinge inteeltcontacten in de bestuurswereld wordt iedere topmanager op de hoogte gehouden van de volgende mode. De volgende hype is ongetwijfeld al weer in de maak. Geen wonder dat de ene reorganisatie nog niet is verwerkt of de volgende afslanking wordt alweer aangekondigd.
De ene acquisitiegolf volgt op de andere: het is een kwestie van eten of gegeten worden. Maar organisaties kunnen ook te groot worden. Dat kan leiden tot inefficiënties, verspilling, bureaucratie. Tot meer conflict, moeizame controle van decentrale eenheden, haperende coördinatie. Het topmanagement belandt in een ivoren toren. Kortom: groot wordt lelijk. Onderzoek, ontwikkeling en scholing zijn het kind van de rekening. De hogere rendementen moeten in kortere tijd worden gehaald. De tijdnood van de aandeelhouder wordt ook de tijdnood van de onderneming. Geen wonder dat het met de Nederlandse investeringen in de drie O's van de kenniseconomie - onderzoek, ontwikkeling en onderwijs - maar niet wil vlotten.
Winst maken is niet genoeg. Veel winst maken ook niet. Het moet heel veel zijn. Als dat kan worden bewerkstelligd via reorganisaties, saneringen of sluitingen, dan is daar geen houden aan. Daarom wordt de moderne werknemer voortdurend geconfronteerd met de volgende winstverbeteringsoperatie. Eerst moet met minder mensen meer worden geproduceerd. Later volgt vaak verkoop of sluiting. Geen wonder dat op de werkvloer het cynisme overheerst. De moderne werknemer is die bemoeizuchtige verbetermanager spuugzat."

De tweede waarnemer:

"Wat is het antwoord van de vakbeweging, van ondernemingsraden, van politici? De invloed van ondernemingsraden op het beleid van directies en behartiging van personeelsbelangen is geënt op stabiele verhoudingen. Niet op de dynamiek, of de wanorde zo u wilt, die nu kenmerkend zijn in het internationale bedrijfsleven en op de financiële markten. De onmacht in reactie op het grenzeloze kapitaal is het meest sprekend bij de vakbonden. Zij spelen een dubbelrol. Vakbondsvertegenwoordigers vervullen tientallen bestuursfuncties in de grote Nederlandse pensioenfondsen. Vakbondsmensen gaan met ontketende kapitalisten in zee vanwege de hoge stabiele opbrengsten en de spreiding van risico's.
De financiers hebben het negentiende-eeuwse kapitalisme opnieuw uitgevonden, met bijbehorende roofridderexcessen. Begeert heeft hen aangeraakt. De bonden verkeren in oude vormen en gedachten. De vakbonden moeten kiezen. Zij besturen de pensioenwereld als financiers van de vergrijzing, of zij kiezen voor tastbare belangenbehartiging van werknemers tegenover werkgevers. KOM IN VERZET TEGEN DE ROOFRIDDERS."

Een tussenstop:

Zijn hier rabiate marxisten aan het woord? Fundamentalistische vijanden van de vrije ondernemingsgewijze productie? Doorgewinterde, gestaalde en misschien wel bebaarde antikapitalisten?
Nee hoor! Het bovenste stukje is een citatenverzameling uit een artikel van Arjen van Witteloostuijn, een keurige professor in de economie. Een hoogleraar aan drie universiteiten zelfs: die van Utrecht, Antwerpen en Durham. Het onderste stukje is een compilatie van zinnen uit een artikel van Menno Tamminga, een redacteur van het doorgaans zeer fatsoenlijke NRC Handelsblad.
Beide artikelen waren te lezen in NRC Handelsblad van 7 april 2007.
Beide schrijvers betuigen min of meer hun sympathie voor het kapitalisme van vóór de neoliberale revolutie van 1980. Dat kapitalisme noemen ze het Rijnlandse model en dat zou gekenmerkt zijn door een "samenwerkingsverband van kapitaal, arbeid en management. De overlegeconomie". Merkwaardig dat deze heren lijkt te zijn ontgaan dat het kapitalisme van voor het 'aandeelhoudersvirus' ook uiterst hardvochtig kon zijn en grote klassenbotsingen kende. Jammer dat ze kennelijk eveneens niet willen inzien dat het door hen bijna geïdealiseerde 'oude kapitalisme' een prima voedingsbodem blijkt te bieden aan de door hen vermaledijde moderne variant van datzelfde kapitalisme. Maar eerlijk is fair, de tekorten van deze variant en hun weerzin daartegen brengen ze heel herkenbaar en helder onder woorden. Over de overeenkomst tussen het durfkapitalisme en het 'gewone' kapitalisme komt nog één beschouwer aan het woord: Koen Haegens, redacteur van Grenzeloos (in nummer 90 van dat blad). Hij kiest uiteindelijk voor de meest principiële opstelling.

De derde waarnemer:

"Voorstanders van het 'Angelsaksische model' bepleiten meer macht voor de aandeelhouders, ofwel shareholders. De aanhangers van het 'Rijnlandse model' zien die aandeelhoudersmacht, gericht op snelle winst, juist als een bedreiging voor de vooruitzichten van het kapitalisme op langere termijn. Ook de grote vakbonden steunen het Rijnlandse model. Toch is dat niet per definitie socialer dan het Angelsaksische, in weerwil van wat veel mensen denken. De verschillen met de Verenigde Staten en Engeland komen voort uit door vakbonden, sociale bewegingen en linkse partijen bevochten verworvenheden.
Met al dat getouwtrek tussen bestuurders en aandeelhouders is de strijd voor democratisering van de werkvloer buiten beeld geraakt. Sinds wanneer steunen werknemers hun bazen in het gevecht om de zeggenschap over hun werk? Zelfbestuur, dat zou pas echt een zaak zijn om voor te juichen en te applaudisseren."

Klik hier