welkom
commentaren
Solidariteit

Commentaar 68 - 27 mei 2007

De CAO in de kinderopvang als voorbeeld

Sjarrel Massop

Een belangrijke activiteit van vakbonden is het regelen van de arbeidsvoorwaarden. Dit krijgt zijn beslag in de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO). Afgelopen week kreeg ik als lid van ABVAKABO FNV een pamflet in de bus met de mededeling dat de CAO kinderopvang rond was. Een goede reden voor een moment van kritische nieuwsgierigheid.

Omdat de kinderopvang de laatste tijd behoorlijk geprivatiseerd is, gaat mijn belangstelling uit naar de gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden en daarmee voor de inhoud van het afgesloten principeakkoord. Verder ben ik benieuwd naar de betrokkenheid van de leden in de onderhandelingen en in het resultaat.

Privatisering

De kinderopvang is opgezet, omdat de arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland lange tijd laag was. Ondernemers zochten naar uitbreiding van goedkope arbeid, bijvoorbeeld van vrouwen. De overheid speelde daarop in door het voortouw te nemen. Tot voor kort was de kinderopvang dan ook een publieke zaak met arbeidsvoorwaarden conform de ambtenarenregelingen en een goede borging van de kwaliteit. De arbeidsvoorwaarden werden per CAO met de overheid afgesloten. Deze trok zich echter terug en liet kinderopvang aan de markt over. De overheid is dus geen onderhandelingspartner meer. Bovendien werden de regelingen voor de kwaliteit van de opvang niet door de marktpartijen overgenomen. Wie zijn dat?
In de tekst van het principeakkoord op de website van de ABVAKABO FNV stond te lezen dat aan de andere kant van de tafel de "Maatschappelijke Ondernemersgroep" zat. De private werkgevers hebben zich dus weten te bundelen en nemen zo een sterke positie in. En dat is in de nieuwe arbeidsvoorwaarden te merken. De pijn zit vooral in het achterblijven van de loonontwikkeling, in de personele onderbezetting, de ongunstige regeling van de werktijden en de belabberde kwaliteit door bezuinigingen op eten, speelgoed en huishoudelijke middelen.

Inhoud

Wat meer over de inhoud van principeakkoord.
De salarissen stijgen 2 procent, waarmee de opgelopen achterstand niet wordt goedgemaakt. Integendeel, de loonruimte van ruim 3 procent wordt niet benut. Dit klemt des te meer, omdat de overige onderdelen nagenoeg niets kosten. Vastgelegd zijn een éénmalige uitkering van 290 euro in oktober en een tegemoetkoming van 8 euro per maand in de ziektekostenverzekering tot schaal 6. De laatste kosten hebben de werkgevers snel terugverdiend, wanneer ze collectief met een verzekeraar een contract afsluiten. Daarnaast werkt dit 'sociale gebaar' naar het personeel frustrerend: eerst mensen op kosten jagen en vervolgens met een pleister op de wond afpoeieren. Dat is de kluit belazeren. Om nog maar niet te spreken over een nieuwe laag bureaucratie.
Het akkoord biedt ook nog de mogelijkheid van een griepvaccinatie. Een loos gebaar. In elk zorgarrangement, waarin met kwetsbare mensen gewerkt wordt, bestaat een wettelijke regeling die moet voorkomen dat verzorgenden degenen die zorg nodig hebben, infecteren. Dat is de verantwoordelijkheid van de werkgever, waarmee niet gemarchandeerd mag worden. Tenslotte is er een vage regeling afgesproken over een keuze bij de vergoeding van ouderschapsverlof. Daarin is slechts duidelijk dat dit de werkgevers geen cent kost en de bonden flink wat hebben laten liggen.
Uiteraard staan er in het akkoord voornemens voor toekomstige onderhandelingen. Zo wil ABVAKABO FNV weer tot één CAO komen en afspraken maken over de kwaliteit. Voor de privatisering waren deze zaken al aardig geregeld, terughalen dient echter geen reparatie op kosten van de werknemers te zijn.

Betrokkenheid

De vakbondspositie op de werkvloer in de kinderopvang is verzwakt. In het begin van de jaren tachtig was een redelijk sterke groep kaderleden actief in een landelijke adviescommissie. Daarvan is niet veel meer over. Een belangrijke oorzaak lijkt mij de (baan)onzekerheid en de positiebedreiging die veel personeelsleden ervaren in een op de markt georiënteerde kinderopvang. Leden vermijden risico's, ook omdat de bonden geen actief ondersteuningsbeleid voeren in het bedrijvenwerk.
In de voorbereiding van de nieuwe CAO is nauwelijks een rondje langs de leden gehouden en tijdens de onderhandelingen zijn geen ledenvergaderingen georganiseerd. Over het resultaat zijn her en der bijeenkomsten gehouden, maar over het akkoord konden de leden slechts schriftelijk stemmen. Vóór was 85 procent, tegen 11 en 4 procent onthield zich. Helaas is noch het aantal leden in de kinderopvang te achterhalen noch de deelname aan de stemming. Cijfers die wel eens behoorlijk zouden kunnen tegenvallen en een onderstreping zijn van zowel de zwakke onderhandelingspositie van de bonden als de magere inhoud van het akkoord. Kortom, de hoge 85 procent is weinig zeggend.

Het is geen publiek geheim dat de positie van de bonden in de bedrijven ernstig verzwakt is. Overigens niet alleen in de kinderopvang. Doorgaan op de manier zoals in dit voorbeeld geschetst is, zal de vakbeweging ook als onderhandelingspartij marginaliseren. Om dit te voorkomen, zal als eerste stap serieus begonnen moeten worden met de ondersteuning op de werkvloer van de nog overgebleven kaderleden en met de werving van nieuwe leden.

Klik hier