Commentaar nr. 7, 23 januari 2005
Ondertussen op de bedrijvige universiteit
Na twintig jaar gewerkt te hebben bij een bank, ben ik economie gaan studeren. Al in één van de eerste weken vertelde onze mentor, een ouderejaarsstudente, dat je al die huiswerkopdrachten die je kreeg echt niet zelf kon maken. Het was een kwestie van slim zoeken op het internet.
Deze mededeling correspondeerde nauwelijks met mijn wat verheven beeld van de wetenschap, al snap ik er ondertussen wel iets meer van. Zo worden studenten die een 7 willen halen, geacht bijna vijftig uur per week aan de studie te besteden. Ook hebben studenten meestal een baantje, soms zelfs voor twee of meer dagen in de week. De studiedruk is zo hoog, omdat tegenwoordig de lessen in 28 weken per jaar zijn samengeperst. Eén van de onderdelen van het nieuwe systeem dat studenten binnen de hele Europese Unie uitwisselbaar moet maken.
Parallellen
Docenten ontlenen hun status aan en worden beoordeeld op het onderzoek dat ze doen en het aantal keren dat ze een stukje voor een vakblad mogen schrijven. Daarnaast moeten ze onderwijs geven en stelt de leiding van de universiteit het niet op prijs als teveel studenten zakken voor het vak, dat die docent geeft. Soms hoor je een grens van twintig procent noemen. Het gevolg is dat zowel studenten als docenten belang hebben bij het wat kunstmatig opkrikken van de cijfers, hetgeen tot vreemde taferelen leidt. Bijvoorbeeld docenten die alvast vragen behandelen, die later op het tentamen gesteld worden.
Waar studenten en docenten elkaar vooral hebben gevonden is bij de thuiswerkopdrachten. Huiswerk is in om studenten te dwingen hun uren te draaien en het maakt wel tot 40 procent van het cijfer voor een vak uit. Omdat de docenten geen tijd hebben al dat huiswerk na te kijken, moet het meestal in groepjes gemaakt worden. De fraude die met het huiswerk gepaard gaat, is massaal. Daarnaast leidt het groepsproces dat de docent uiteraard niet kan begeleiden (geen tijd en geen verstand), tot onfrisse toestanden van nietsdoen en profiteren, soms met verziekte verhoudingen tussen studenten onderling tot gevolg.
Als ik terugkijk op twintig jaar veranderingen in de automatisering, dan zie ik parallellen. Bijvoorbeeld de afbraak van het ambachtelijke karakter van het werk, waarmee vakkennis erg vluchtig werd. Ook moest onze houding anders. Je moest maar zorgen dat het informatiesysteem werkte. Althans totdat het jouw project niet meer was. Leidinggevenden en andere schuilhoeken bestonden er in de platte organisatie niet meer. Het werd een proces van continue veranderingen. In het begin kwamen managers nog uitleggen dat 'deze reorganisatie' toch echt de laatste zou zijn. Het laatste sociaal jaarverslag dat ik meemaakte, vermeldde echter trots: "Reorganisaties zijn goed, ze houden je scherp."
Morele corruptie
Conclusie: het wetenschappelijk onderwijs leert je jezelf redden in het bedrijfsleven. Middels vaardigheden als netwerken (nu nog om al dan niet legaal huiswerk uit te wisselen), gedwongen samenwerken in teams en efficiënt surfen op het internet. Dan zijn dit nog de vrij praktische vaardigheden, maar je oefent ook de juiste mate van morele corruptie en je nergens over verbazen. Dat laatste, omdat protesteren geen enkele zin lijkt te hebben en je er ook geen tijd voor hebt. Als ik zie hoe soepel die oude automatiseringsafdeling nu naar de slachtbank (uitbesteding) gaat, dan kan het bedrijfsleven alleen maar tevreden zijn over het hogere onderwijs.
Overigens wordt door critici van het onderwijsbeleid soms gehoopt dat de wal het schip zal keren, omdat het bedrijfsleven 'beter' onderwijs nodig heeft. Mijn ervaring in de automatisering stemt niet zo optimistisch. Als lid van de oudere, wat ambachtelijke generatie kon ik van tevoren prima uitleggen waarom het met die nieuwe manier van werken wel tot een debacle zou leiden, toen alle programmatuur aangepast moest worden vanwege de millenniumbug en de invoering van de euro. Ik kreeg daarin geen gelijk. In het onderwijs zal het wel niet anders lopen. Al is het maar, omdat Nederland erg veel buitenland heeft en het waarschijnlijk goedkoper is om wetenschappers straks kant en klaar aan te trekken uit het buitenland.
Ailko van der Veen
|