Commentaar nr. 8, 6 februari 2005
De sociale onzekerheid
Herre de Vries
De eerste steen voor vernieuwing van de vakbeweging lijkt gelegd. De aankomend voorzitter van de FNV, Agnes Jongerius, spreekt van "verbreding" door vrouwen, jongeren en migranten aan de vakbeweging te willen binden. Een commentator in de Volkskrant waagde zelfs de hoop uit te spreken dat ze de vakbeweging een "strijdbaar gezicht" kan geven.
Jongerius vindt dat de vakbeweging moet antwoorden op de flexibilisering van de arbeid. Mensen moeten de zekerheid krijgen dat ze kunnen werken, ook al verandert hun baan of verdwijnt hun arbeidsplaats. Zoekt ze misschien met "van inkomensgarantie naar werkgarantie", aansluiting bij Balkenendes adagium bij de flexibele economie "werkloos - dat bestaat niet"?
Het door Jongerius bedachte referendum heeft van het beslissen over CAO en Sociaal Akkoord een volstrekt individuele overweging gemaakt. Omdat vakbondsbijeenkomsten niet naar voldoening werden bezocht, is direct elke poging gestaakt om het collectieve debat aan te zwengelen. Namens de FNV praatte ze met de werkgevers over de toekomst van de WW en WAO. Gezamenlijk presenteerden ze daarop een voorstel tot privatisering.
Wat betekent het als onder haar leiding de lijn van privatisering en individualisering doorzet? We krijgen een werkgarantie en moeten zelf sparen voor onze individuele sociale voorzieningen. Dit is een door iedereen persoonlijk samengesteld pakketje. Zo'n individuele benadering is echter alleen vol te houden door mensen met een financiële slagvaardigheid. Daarvoor is zekerheid van inkomen en werk nodig. Als deze factoren continu onzeker zijn, is het bovendien maar de vraag of je individuele spaarpotje bij de bond voldoende zal opbrengen om je pakketje te laten uitvoeren. Een oplossing die zou moeten voldoen aan de eisen van de flexibele arbeider, vergroot dus de onzekerheid. En uiteindelijk is flexibiliteit natuurlijk geen zelfgekozen 'vrijheid' of zoektocht naar een onophoudelijke adrenalinestoot, maar wordt ons opgedrongen door economische veranderingen. De inzet van arbeiders kan perfect afgestemd worden op de gevraagde productie. Er hoeft niemand betaald te worden als er geen werk is. In een flexibele economie kan dus per definite geen sprake zijn van een werkgarantie.
De mensen zonder hoge opleiding en laag op de sociale ladder worden het hardst getroffen. Dit geldt voor een groot deel van de drie groepen die Jongerius aan de vakbeweging wil binden. Ze hoppen van baan naar baan voor een gering inkomen, waarbij continuïteit in het opbouwen van bijvoorbeeld een pensioen onzeker is. De positie van deze flexwerkers is sterk geïndividualiseerd door hun onderlinge concurrentie op de arbeidsmarkt en de afstand die zij hebben tot het meer traditionele deel van de arbeiders, de natuurlijke organisatiebron van de vakbeweging. Daarom zijn ze ongrijpbaar. De individualisering van de vakbeweging is hierop niet het juiste antwoord. De kracht van sociale strijdorganisaties schuilt juist in de collectiviteit. Er moeten echter nieuwe vormen gezocht worden.
Laat de arrogantie varen om voor grootschalige acties, zoals afgelopen najaar, bij de mobilisatie vooral te leunen op de traditionele arbeiders. Verleg een deel van het vakbondswerk van het bedrijf naar waar de flexwerkers hun blijvende sociale contacten hebben: buurt- en jongerencentra, concertzalen, culturele organisaties, sporthallen. De binding met de werkplek en het werk worden minder. Het zijn geen factoren waaraan een collectieve identiteit wordt ontleend. Met het inkomen uit werk wordt in het dagelijks onderhoud voorzien en de rest van het leven ingericht. Juist in die rest van het leven, is de vakbeweging niet te zien. Als deze verbreding van de vakbeweging niet tot stand komt, zal ze niet in staat zijn de gewenste groepen aan zich te binden.
In Zuid-Europa zijn flexwerkers in een aantal regio's wel hun collectiviteit aan het herwinnen. In Milaan combineerde een kleine groep flexwerkers directe acties zoals het blokkeren van bestelbusjes bij fast-foodketens met propaganda, waarin beelden uit de populaire cultuur werden gebruikt. Een flexwebsite speelde een centrale rol in het leggen van contacten met flexwerkers uit Milaan en omgeving. Daaruit is de flexwerkersvakbond "Chainworkers Crew" ontstaan. Ze werken binnen een horizontale en directdemocratische structuur zonder officiële, bezoldigde vertegenwoordigers. Ze kiezen bewust voor een andere koers dan de traditionele vakbonden die gericht blijven op het vak en het ideaal van de vaste arbeidskracht.
Ook de Nederlandse vakbeweging lijkt dit ideaal nog te koesteren. Het duurt echter te lang op verandering daarin te wachten. Daarom heeft een groepje flexwerkers besloten op 12 februari aanstaande tijdens het Precair Forum in te gaan op hun positie op de arbeidsmarkt. Dat zal gaan over vragen als wat zijn de gemeenschappelijke kenmerken in het bestaan van flexwerkers, hoe manifesteren conflicten zich en welke vormen van verzet kunnen gebruikt worden? Tevens zal geprobeerd worden de eerste fundamenten te leggen van een netwerk van flexwerkers.
|