Commentaar 93 - 11 mei 2008
Terug naar het 'argeloze' begin
Marijke Bijl
Juist op de plekken die gezien worden als burchten van eigen identiteit, waar mensen zich afsluiten van de samenleving, blijkt het mogelijk overeenkomsten te vinden waardoor samenwerking kan ontstaan die op de arbeidsplaats moeilijk te organiseren is.
Juist door mensen zoveel mogelijk ruimte te geven zich op een eigen wijze uit te drukken, wordt een verhaal gemaakt dat gemeenschappelijk is en met elkaar gedeeld wordt.
Er zijn andere voorbeelden te geven, maar voor dit moment zoomen we nog eens in op de campagne van de schoonmakers. In de marge daarvan deden we in Den Haag perspectiefvolle ervaringen op. De organisers van de bond richtten zich op de werkers, de schoonmakers zelf. Wij wilden zien of we solidariteit aantroffen of konden organiseren, wanneer we in wijken, verenigingen en kerken de thuisbasis opzochten: de situaties van continuïteit in het leven van mensen.
Herkenning
Zo stapten we Marokkaanse en Turkse koffiehuizen binnen, spraken mensen aan die uit de moskee kwamen, gingen naar de mis voor Spaans en Portugees sprekenden, zochten een Somalische vereniging op, Marokkaanse buurtvaders, bewonersverenigingen in de Schilderswijk en Turkse tuinbouwarbeiders in een buurthuis. We legden uit waarvoor we kwamen, of we meer mochten vertellen, hoe dat het beste kon. Kort samengevat: de positie van schoonmakers gaat achteruit, ze willen er graag wat aan doen, herkennen jullie dat, wil je er wat mee?
Overal trad herkenning op, kwamen verhalen los; ook breder: over andere beroepen, werkloosheid, werkdruk. En vaak gaven mensen te kennen wat te willen doen.
Aan de campagne gaf dat de mogelijkheid delegaties samen te stellen van mensen met verschillende achtergronden die bereid waren met de schoonmakers mee te gaan om te praten met de klanten van de schoonmaakbedrijven. Bijvoorbeeld op het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met het 'hoofd inkoop' en de beleidsambtenaar die te maken had met de algemeen verbindendverklaring van CAO's. Daar vormden we een delegatie met een vertegenwoordiger van een Marokkaanse bewonersorganisatie; een Nigeriaanse vrijwilligster bij een multicultureel centrum en een hervormde dominee.
Steun
Controle vooraf over wat ieder zou zeggen, was er niet geweest. Het was mooi om te zien hoe alles op elkaar aansloot. De schoonmaakster zegt: we moeten steeds meer per uur doen, onze uren raken steeds meer versnipperd, het loon is niet genoeg.
De Nigeriaanse vrijwilligster gaat verder: weet u hoe vernederend het is als je alleen maar gezien wordt als een stuk gereedschap dat naar believen uit de kast gehaald wordt en weer teruggestopt. Weet u hoe je dan naar de samenleving gaat kijken?
De Marokkaanse buurtwerker: we zien mensen die de hele dag bezig zijn met van het ene naar het andere baantje te rennen en aan het eind van de maand nog geen minimuminkomen hebben, terwijl ze amper tijd hebben met hun gezinnen te zijn.
De dominee vervolgt: als u bij de aanbestedingen het goedkoopste schoonmaakbedrijf kiest, dan heeft dat gevolgen, inhumane gevolgen. Wij houden u als klant van het schoonmaakbedrijf medeverantwoordelijk voor de positie van het personeel.
Uit die bezoeken ontstonden in Den Haag aanzetten tot meer. Huisartsen die begonnen met "Huisartsen steunen schoonmakers". Daarna volgden "Onderwijzers steunen schoonmakers" en "Pastores steunen schoonmakers". Het groepje secretaresses was in de maak. De eerste dichter die gevraagd werd, haalde onmiddellijk collega's erbij: "Dichters steunen schoonmakers".
Alle groepen gaven hun eigen motivatie: omdat leven in risico en stress ongezond is; omdat ouders tijd moeten hebben voor de kinderen; omdat het in een samenleving onaanvaardbaar is dat misbruik gemaakt wordt van sociale onzekerheid, omdat het onze collega's zijn.
Het CAO-akkoord kwam sneller dan verwacht en de beweging van solidariteit heeft zich niet verder ontwikkeld, maar de ervaringen waren bemoedigend.
Overeenkomsten
In de gesprekken onderweg met al die mensen rolden de onderwerpen over elkaar heen. Het ging over ziekmakende arbeid en over uitkeringen, over een vriend die legaal in dienst was van een schoonmaakbedrijf en een vriendin die zonder papieren ergens in de huishouding werkte. In het leven van alledag blijken de overgangen vloeiend te zijn.
Een paar dagen na het schoonmaakakkoord organiseerden we 's avonds een bijeenkomst met mensen die we in de delegaties of bij andere gelegenheden waren tegengekomen. Schoonmaaksters, postbestellers, verpleeghulpen, ongedocumenteerde 'domestic workers'. En ook daar regen de verhalen zich op natuurlijke wijze aaneen. Zeer duidelijk werd hoe de ontwikkelingen in de verschillende sectoren in dezelfde richting gaan: uitbesteding van werk, korte contracten, meer werk in minder tijd, gefragmenteerd leven en toenemende bestaansonzekerheid.
In een rondje kwam aan de orde wat onder een 'leefbaar loon' werd verstaan. De reacties gingen veel verder dan alleen een minimumloon: aaneengesloten uren en werktijden, opeenvolging van contracten, recht op sociale zekerheid, erkenning. Interessant was dat ook onderwerpen naar voren kwamen die vooral van belang waren voor de ongedocumenteerde werkers in huishoudens, zoals huisvesting; veiligheid en vermogen tot verweer.
Goede moed
De beschreven ervaringen en activiteiten zijn verkennend. Nee, er zijn geen grote groepen bij betrokken. Maar het leert wel wat.
De burchten van eigen identiteit blijken toch vooral ook plaatsen te zijn waar mensen samen met anderen de continuïteit in hun bestaan vinden. Daaruit kan een betrokkenheid komen die samenvalt met andere groepen. Interessante is dat mensen die gemeenschappelijkheid zelf aangeven en formuleren. Daarbij geldt: hoe dichter bij de eigen woorden, hoe herkenbaarder voor anderen.
O zeker; er komen nog discussies. Over punten en komma's, over euro's. Met een vingerknip zal het niet gaan. Maar toch. Het biedt een perspectief om nieuwe verbanden te creëren, in de stad, door de ketens van arbeid en leven heen. En het geeft ieder die het meemaakt weer goede moed.
|