Commentaar 98 - 20 juli 2008
Tijgers en krokodillen in het MBO
Sjarrel Massop
In het gildenstelsel leidde een systeem van meester/gezel de leerlingen op. Met het kapitalisme werden beroepen gestandaardiseerd en kreeg de arbeidsverdeling een rigide karakter. De noodzaak voor beroepsopleidingen was minder en bedrijven namen de scholing in eigen hand. Zo ontstonden bedrijfsscholen en 'inservice' opleidingen. Vandaag echter staat het beroepsonderwijs opnieuw voor gecompliceerde beslissingen.
Opleiden is geen kernactiviteit meer en wordt uitbesteed aan de Regionale Opleidingscentra, de ROC's. Daarmee is het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) losgekomen van het werkveld. In plaats van effectiviteit en efficiëntie heeft zich juist meer bureaucratie ontwikkeld. In het beroepsonderwijs wordt dan ook de noodzaak gevoeld de aansluiting te hervinden bij de praktijk waarvoor wordt opgeleid. Maar er zijn twee obstakels: 1) de overheid voelt de aandrang zich ermee te bemoeien en werkt een verdere verstarring in de hand (papieren tijgers) en 2) bij de ROC's is een managementlaag gegroeid (paarse krokodillen) die de noodzakelijke onderwijsvernieuwing tegenhoudt.
Controle en competentie
Vorig jaar heeft staatssecretaris Bijsterveld de stoute schoenen aangetrokken en het Kwaliteitscentrum Examinering (KCE) opgedoekt. Dit landelijke instituut, onderdeel van de onderwijsinspectie, moest toezien op een correcte toetsing van de leerlingen door de scholen. De reden voor de opheffing van het KCE was dat het overijverig zoveel regels en procedures instelde dat de scholen nauwelijks meer aan onderwijs toekwamen, laat staan aan onderwijsvernieuwing. Het vertrouwen van de overheid in de scholen is laag, toezicht tiert welig. Onderwijsmanagers en docenten zijn daarom een groot gedeelte van hun tijd bezig te voldoen aan de grillen van de onderwijsinspectie. Het einde van het KCE heeft de scholen echter nog niet voldoende lucht gegeven, omdat de onderwijsinspectie zelf tot in detail de scholen controleert en onderwijs(vernieuwing) volstrekt onvoldoende ruimte toelaat.
Helaas heeft de vernieuwing van het beroepsonderwijs zich bij de hype van het competentiemanagement aangesloten. De centrale gedachte daarachter is dat de beroepsstructuur door economische en technologische ontwikkelingen snel en drastisch wijzigt. Daarom dienen leerlingen geen beroepen meer aan te leren, maar vaardigheden en houdingen die het mogelijk zouden maken te anticiperen op de zich voordoende veranderingen. De kenniscentra - samenwerkingsinstellingen tussen werkgevers en werknemers in de verschillende branches - stellen om die reden zogenaamde kwalificatiedossiers op, waarmee de ROC's vervolgens hun onderwijs kunnen inrichten. De cruciale fout in deze aanpak is dat het traject van het 'nieuwe leren' naar de werkvloer lang en gecompliceerd geworden is. En bovendien gepaard gaat met een geweldige papieren rompslomp, ver van zowel de praktijk van de arbeidsplaats als het onderwijs.
Interne bureaucratie
Bij de opening van het afgelopen schooljaar kwam op één van de ROC's de Eindhovense hoogleraar organisatiekunde Mathieu Weggeman de docenten en managers een hart onder de riem te steken. De strekking van zijn ludieke betoog was dat de sleutel voor onderwijsvernieuwing in handen was van de docenten. Dat zijn immers de professionals die in hun dagelijkse praktijk door jarenlange ervaring weten wat ze moeten doen en perfect in staat zijn onderwijsvernieuwing vorm en inhoud te geven. Hij had het over paarse krokodillen die verjaagd moesten worden. Hij doelde vooral op de interne bureaucratie die aanpassingen en veranderingen in het onderwijs blokkeert. Aangemoedigd door zijn inspirerende woorden dacht ik de euvele moed te kunnen opbrengen wat van die beesten in de organisatie op het spoor te komen. Dat is me niet in dank afgenomen. Weliswaar kreeg ik steun van docenten en onderwijsmanagement, maar ik had ik te veel tegen het zere been van de staf en het bureaumanagement geschopt. Er was geen alles remmende bureaucratie en ik zou maar beter kunnen meewerken aan de voorgestelde veranderingen die volgens mij alles te maken hebben met de consolidatie van de positie van het management. En niets met een op de praktijk gerichte vernieuwing.
Moed
De vakantieperiode is inmiddels begonnen. Het project "MBO 2010", het plan om via competentiegerichte vernieuwingen het middelbaar beroepsonderwijs aan te pakken, heeft nog twee schoolseizoenen te gaan. Aanpassen van de plannen heeft niet veel zin. Gemotiveerde en capabele mensen zijn noch in de rangen van de onderwijsambtenaren te vinden noch bij de kenniscentra. Maar ook niet bij het strategisch management van de ROC's. Wel bij de docenten en de operationele onderwijsmanagers die weten welke kennis, vaardigheden en houding leerlingen nodig hebben om als beginnende beroepsbeoefenaren succesvol te kunnen zijn. Gevaarlijke dieren als papieren tijgers en paarse krokodillen moet getemd worden en niet vrij rondlopen in een omgeving waar mensen moed nodig hebben om veranderingen door te voeren. De tijd dringt, in september moet het maar gebeuren.
|