welkom
extra
Solidariteit

Montpelier Downtown Workers' Union

Vakbond voor 'downtown'

David

Sinds twee jaar is Montpelier, de hoofdstad van de Amerikaanse staat Vermont, een nieuwe bond rijker: Montpelier Downtown Workers' Union (MDWU). Het bijzondere is dat deze bond zijn leden op het geografische niveau van de binnenstad - 'downtown' - organiseert, in de dienstensector, detailhandel en non-profit sector. In twee bedrijven heeft de MDWU een meerderheid, daarnaast vertegenwoordigt de bond een aantal arbeiders in afzonderlijke bedrijven.

De afgelopen jaren zijn veel grote industrieën uit Vermont vertrokken naar goedkopere landen als Mexico en China. Om het massale verlies van banen te compenseren, is de economie van deze kleine staat (600.000 inwoners) voor een groot deel afhankelijk geworden van de dienstensector en de detailhandel. In het stadscentrum van Montpelier is 79 procent van de bedrijven eigendom van ondernemers die minder dan tien personen in dienst hebben. Tot nu toe hebben de traditionele bonden de organisatie van de vele, kleine groepen arbeiders nagelaten.

Ontstaan

Naar aanleiding van veel klachten via de Workers Rights Hotline over de bedrijfjes in de stad kwam het Vermont Workers' Center (VWC) begin 2003 met het idee voor een 'algemene' bond van werkers in de snelst groeiende en slechtst betaalde sector. Het VWC is een regionale coalitie van vakbonden, andere organisaties en individuele arbeiders en vertegenwoordigt bijna 8 procent van de beroepsbevolking (25.000 van ruim 330.000). Eén van de aangesloten bonden - United, Electrical, Radio and Machine Workers of America (UE) - was direct enthousiast en de Downtown Workers' Union was een feit. De UE is een linkse bond die zijn basis in de industrie heeft en geteld over de gehele Verenigde Staten een ledenbestand van 30.000 kent, waaronder veel leden van de oude Communistische Partij. De UE organiseerde al de werknemers en werkneemsters van de twee grootste supermarkten in de centra van de steden Burlington en Montpelier.

De algemene 'downtownbond' onderscheidt zich van de bestaande vakorganisaties door zich niet te richten op een specifiek bedrijf, maar op de tientallen kleine, afzonderlijke winkels in de stad om vervolgens te proberen voor alle werknemers één uniform arbeidscontract af te dwingen.

Eis voor erkenning

Besloten was de erkenning van de bond niet volgens de in de Verenigde Staten formele weg van verkiezingen op bedrijfsniveau te verwerven. Omdat het desbetreffende toezichthoudend orgaan sterk geneigd is tot samenwerking met het management, werd gekozen voor een strategie van vrijwillige erkenning, desnoods via publieke druk. Dat betekende allereerst - 'ongemerkt ' - zo snel mogelijk zo veel mogelijk werknemers tot lid maken. Wanneer op deze manier in een behoorlijk aantal bedrijven meerderheden waren verkregen, kon de bond zich presenteren en in die bedrijven wettelijke erkenning eisen. De volgende stap bestond dan uit de afsluiting van een uniform minimum arbeidscontract en de opzet van een klachtenprocedure waarmee de werknemers hun kritiek konden uiten zonder represailles van de (kleine) ondernemer te hoeven vrezen.

Voor een dergelijke campagne werden organisatoren aangesteld (één in voltijd en twee in deeltijd) die met steun van een kleine kern van werknemers en vrijwilligers aan de slag gingen. Binnen enkele maanden was er een Organisatiecomité van vijftien werknemers uit tien verschillende bedrijven. In zes bedrijven werd een meerderheid gehaald, waarmee in totaal 75 werknemers vertegenwoordigd waren. In een persconferentie volgde de eis voor de erkenning en de contracten.

Coffee in

Na dit beginnend succes kwam onmiddellijk een afwijzende reactie van ondernemers. Niet van allen, een minderheid steunde de bond; met name zelfstandigen zonder personeel, bazen met tijdelijke werkers en meewerkende eigenaren. De rest keerde zich tegen de bond. Zo huurde J. Morgan's Steakhouse een 'union buster' in, een advocatenkantoor gespecialiseerd in het verjagen van de vakbond. Vervolgens werd serveerster Val Tofani, een uitgesproken sympathisant van de bond, om onduidelijke redenen ontslagen, kregen leden van de bond minder uren en werden anderen niet meer voor de lucratievere diensten ingeroosterd. Bondsleden werden bedreigd, videocamera's geïnstalleerd en werknemers op weg naar huis hinderlijk gevolgd. Deze druk werkte door naar andere bedrijven, waarna de aantrekkingskracht van de bond snel minder werd. Van de zes bedrijven waar een meerderheid gehaald was, bleef er slechts één over.

Op verschillende manieren voerde de bond actie om de union busting het hoofd te bieden. Er werd een solidariteitscomité gevormd met meer dan twintig mensen uit andere bonden (vrachtwagenchauffeurs, timmerlieden, metaalbewerkers en verplegers), gepensioneerden en 'gewone burgers'. Bij J . Morgan's werden diverse pickets gehouden waar informatie werd verspreid, aan de grootste namen tweehonderd mensen deel. Een 'coffee in' volgde, alle tafels werden bezet om alleen koffie te bestellen. De serveerders kregen informatie over de bond. De eigenaar verdiende nauwelijks een cent op een moment dat normaal de tent vol zat met gasten voor een diner. Daarnaast lukte het diverse organisaties te overtuigen hun bij J. Morgan's geplande conferenties te verplaatsen. Hierdoor en door de schadelijke publiciteit rond de pickets liep het bedrijf veel inkomsten mis.

Tijdens de acties waren de leden van de bond de hele stad doorgegaan met een petitie voor steun aan de vakbond. Ze verzamelden zevenhonderd handtekeningen op markten en huis aan huis in arbeidersbuurten. Sympathisanten schreven tientallen solidariteitsbrieven naar lokale kranten. Er werd een 'Speak Out!' pamflet verspreid, waarin enkele bondsleden met foto in een kort verhaaltje vertelden waarom ze de bond belangrijk vonden. Ook werd vanaf februari 2004 een Downtown Workers krant uitgebracht.

Worker town meeting

De acties duurden tot de zomer van 2004, toen een schikking werd bereikt over de door de bond bij de federale overheid ingediende aanklachten (28 stuks) wegens onrechtmatig gedrag van de werkgever. Ondanks de brede steun en alle activiteiten werden slechts mondjesmaat leden geworven. Om de bond in kracht en aantal leden te laten groeien, moest er dus meer gebeuren. In discussies met de werknemers werd de gevolgde strategie geëvalueerd. Dat gebeurde via een enquête met vragen over de belangrijkste grieven. Na een paar weken had één op de acht werknemers in de dienstensector en detailhandel de enquête ingevuld. Twee kwesties sprongen eruit.
  1. Bescherming tegen oneerlijke disciplinaire maatregelen en ontslagen.
  2. Opzet van een effectieve klachtenprocedure.
Helaas konden deze kwesties niet direct aangepakt worden. Na de aanval van een groot aantal ondernemers volgde namelijk een nieuwe tegenslag. Door een bezuiniging op het budget moest de voltijds vrijgestelde vertrekken en werd de zichtbaarheid van de bond aangetast. Leden met lange werkdagen en werkweken werden overbelast met organisatorische werkzaamheden, anderen zegden hun lidmaatschap op. Besloten werd tot een initiatief dat in een traditie van dorps- en stadsbijeenkomsten stond die terugging tot de eerste Europese kolonisten in de staat Vermont 250 jaar geleden: een 'worker town meeting'.

April 2004 werden - mogelijke - leden van de bond bijeengeroepen om de resultaten van de enquête te bespreken en na te gaan wat met de grieven gedaan kon worden. Hieruit kwamen twee strategische resoluties.

  1. De vorming van een comité van 'stewards' dat belast werd met de dagelijkse werkzaamheden en de begeleiding van de nieuwe klachtenprocedure die ook open stond voor niet-leden.
  2. De oprichting van een 'verdedigingsdienst', een ploeg van vier leden van de 'downtownbond' (geen stewards) en twaalf leden van andere bonden, die de taak kreeg het verzet te organiseren tegen oneerlijke praktijken op de werkvloer. Ook daar waar de bond niet officieel erkend werd.
Met deze gezamenlijk genomen besluiten maakte de bond de sprong naar de directe democratie. De worker town meetings zouden elk half jaar plaatsvinden en tussen de twee bijeenkomsten beschikten de stewards over niet meer handelingsvrijheid dan voor de uitvoering van de collectieve besluiten nodig was.

Successen

Tijdens deze nieuwe fase van de bond maakte de 22-jarige steward Kristin Warner de meerderheid van haar collega's in Mountain Café lid. Ze bereikte een akkoord met de eigenaar over vrijwillige erkenning van de bond. Vrijwel tegelijkertijd werd ze in een nek aan nek race door de leden verkozen tot 'Chief Steward'. Kort daarna volgde het tweede officiële contract van de bond, waardoor nog eens tien arbeiders werden beschermd.

Inmiddels was de klachtenprocedure gereed en bekendgemaakt, al snel kwamen de eerste klachten binnen. Een paar voorbeelden:

  • In Shaw's Supermarket werd een werkneemster (geen bondslid) ontslagen, nadat ze weigerde een anti-Bush button af te doen. Haar collega's mochten echter wel buttons dragen die de oorlog of bepaalde religieuze opvattingen steunden.
  • Bij J. Morgan's kregen de werknemers een brief, waarin met disciplinaire maatregelen gedreigd werd.
  • De baas van Julio's ontsloeg een barkeepster (geen bondslid), omdat ze vertelde door ziekte enige tijd afwezig te zijn.
  • Bij Mountain Café, waar de bond een contract had gesloten, werd een aantal koks ontslagen om redenen die niets met hun werkprestaties te maken hadden.
In al deze gevallen kon de steward met de eigenaar overeenkomen dat de werknemers opnieuw werden aangenomen of een flinke som geld ontvingen.

Niet alle conflicten werden ten gunste van de werknemers beslecht. De eigenaren die daarin betrokken waren, kon echter wel economische schade toegebracht worden. Na het ontslag van een werknemer in het Capital Plaza Hotel voor een fout die door de baas gemaakt was, wist Chief Steward Kristin Warner een organisatie van onderwijzers ervan te overtuigen een grote bijeenkomst elders te houden.

Bemoeienis met stadspolitiek

Eind juni 2004, kort nadat de klachtenprocedure was opgezet, organiseerde de bond in het stadhuis een openbare hoorzitting over de lonen en arbeidsomstandigheden in de plaatselijke dienstensector en detailhandel. Werknemers vertelden over onrechtmatige ontslagen, verdachte betalingspraktijken en het gebrek aan respect voor het personeel door de bazen. Naast meer dan zeventig deelnemers was een officieel 'luisterpanel' ingesteld waarin behalve de burgemeester en twee raadsleden een Democratische politicus en enkele alom gewaardeerde activisten uit de gemeenschap zitting hadden genomen. Dagbladen en een kabeltelevisiestation deden uitvoerig verslag.

Intussen besloot de ledenvergadering werknemers uit de non-profitsector toe te laten en de definitie van dienstensector te verruimen tot arbeidsorganisaties in de gezondheidszorg en kinderopvang. Ook werd aansluiting mogelijk voor werknemers in kleine bedrijven van andere sectoren. Volwaardig lidmaatschap had echter wel de instemming van alle leden nodig.

Terwijl de bond voortging met de ontwikkeling van een sterke ledenbasis en de bescherming van arbeiders tegen onrechtmatige, disciplinaire maatregelen en ontslag, kwam de gemeentepolitiek in het vizier. De verkiezingen van november bleken ook te gaan over een machtiging aan de gemeenteraad met de staat te praten over een belastingverhoging van 1 procent op alle diensten en goederen. In feite een koopkrachtverlies van 1 procent. Het comité van stewards riep een algemene ledenvergadering uit om te onderzoeken of de bond een standpunt moest innemen en welke dat zou zijn. Unaniem besloten de leden dat de bond zich openlijk tegen de belasting zou uitspreken en de bevolking zou aanmoedigen tegen te stemmen.

Volgend op deze beslissing werd opnieuw een openbare bijeenkomst gehouden in het stadhuis en uitleg gegeven over het standpunt van de bond aan de burgemeester en belastingambtenaren. Met flyers en posters gingen de leden de stad in om de tegenstem uit te dragen. Met succes, want op 2 november verwierp een grote meerderheid van de bevolking de belastingmaatregel. De bemoeienis van de bond was daarmee de eerste overwinning in de stadspolitiek.

Tweede worker town meeting

In de herfst van 2004 vond de tweede worker town meeting plaats. Besloten werd een enquête op te stellen met vragen aan de werknemers in Montpelier over minimumstandaarden omtrent arbeidsomstandigheden. De bedoeling is van hieruit te komen tot de 'Montpelier Standaard' die door de lokale bedrijven gevolgd gaat worden. Doen ze dat, dan zal de bond de bevolking stimuleren van hun diensten gebruik te maken.

Een ander besluit betrof de formalisering van de procedures in een directe democratie.

Zo werd bijvoorbeeld vastgelegd hoe stewards en werknemers extra bijeenkomsten kunnen uitroepen waarover alle leden moeten stemmen.

Hoe kleinschalig al deze activiteiten ook zijn - de downtownbond heeft voor 25 leden in twee bedrijven een contract afgesloten en telt 25 leden in andere bedrijven - ze geven zicht op een reëel alternatief voor de huidige vakbonden. En dan in het bijzonder voor de werkers in de precaire sector. Vergelijkbare initiatieven zijn in 2005 in Philadelphia en Madison aan de gang, terwijl in Montreal een Precarious Workers' Union in oprichting is.

Dit artikel is een bewerkte vertaling door Herre de Vries van "Building working class democracy one city at a time", in: The Northeastern Anarchist, 10/2005, halfjaarlijkse uitgave van NEFAC (Northeastern Federation of Anarchist Communists). De NEFAC heeft plaatselijke afdelingen in het noordoosten van de Verenigde Staten en het oosten van Canada, leden zijn actief in vakbonden, huurderorganisaties en coöperatieve bedrijfjes. David is lid van NEFAC Vermont, werkt in een bakkerij en maakt deel uit van het comité van stewards. Zie ook: www.nefac.net.