welkom
extra
Solidariteit

Agenda 2007 - een kritische beschouwing

De FNV pakt niet door

Sjarrel Massop

Op 8 februari 2006 publiceerde de FNV het manifest "Agenda 2007" dat een beknopte schets geeft van de actuele sociaal-economisch ontwikkelingen en de mogelijke antwoorden daarop.
Met als doel bevordering van werkgelegenheid en sociale cohesie wil de FNV dit manifest gebruiken om de adviezen van de SER te beïnvloeden.

Positief is dat de FNV de discussie over het beleid op de middellange en langere termijn opent en de grote veranderingen in het arbeidsbestel onderkent. Teleurstellend is dat de FNV blijft doormodderen op oude thema's. De gepredikte sociale vernieuwing bevat geen voorstellen die breken met het tot nu toe gevoerde beleid.
Het manifest wordt ingeleid met een inschatting van de huidige sociaal-economische situatie die met tien zogenoemde offensieve punten aangepakt zal worden. Ten dienste van de overzichtelijkheid staan in deze beschouwing de aan het manifest ontleende passages 'in cursief'.

Neoliberale groei en werkgelegenheid

De FNV constateert een voorzichtig economisch herstel en is daar blij mee, maar ziet dat niet als verdienste van het regeringsbeleid. Integendeel, door een procyclisch begrotingsbeleid is de werkgelegenheid juist fors aangetast en de recessie verdiept. De inkomensverschillen zijn vergroot, de sociale uitsluiting is toegenomen. De FNV pleit voor een nieuwe, creatieve koers.
  • In een "Vooraf" koppelt de FNV de noodzaak van economisch herstel aan sociale vernieuwing. Met andere woorden: economische groei wordt noodzakelijk geacht voor een nieuw sociaal beleid. Bij dat uitgangspunt zijn kanttekeningen te plaatsen. In de eerste plaats leidt economische groei in een neoliberale setting niet automatisch tot investeringen in werkgelegenheid. Aandeelhouders investeren op grond van rendementsprognoses op de korte termijn. Bovendien stelt de moderne communicatietechnologie beleggers in staat direct te reageren op fluctuaties in de financiële markten en de winsten daar te investeren waar snel rendement te halen valt. Beleggen in duurzame werkgelegenheid is dan ook een sprookje.
    In de tweede plaats zet het 'oude' kapitalisme het streven door om met de winsten de productie zo te reorganiseren dat daaruit de arbeid teruggedrongen wordt.
    Kortom, economische groei is geen noodzakelijke voorwaarde voor een creatieve uitbanning van de sociale uitsluiting. Integendeel, onder neoliberale condities zal de tweedeling tussen armen en rijken aanscherpen, de repressie van achtergestelde groepen toenemen en de werkgelegenheid verder afbreken.

Mensen vragen geen zekerheden van de wieg tot het graf, ze weten dat een baan voor het leven niet kan worden gegarandeerd.

  • De werkelijkheid is anders. De grote meerderheid van de mensen is niet in staat en bereid met de wisselende grilligheden van de ondernemers mee te gaan. De kleine minderheid die dat wel doet, haakt naar verloop van tijd zwaar gestresst af. De suggestie van de FNV dat werknemers wachten op verantwoordelijkheden in het productieproces is bedenkelijk. De praktijk is immers dat ze in een situatie van beperkte zeggenschap op het behaalde resultaat afgerekend worden. Niet voor niets mislukten de socio-technische experimenten die de verantwoordelijkheden lager in de organisatie legden. Ze liepen vast op de onwil van het management om mensen daadwerkelijke invloed op het productieproces te bieden. Want ook het moderne management beschouwt de verbetering van de arbeidsproductiviteit als het belangrijkste criterium voor werknemersparticipatie.
    De grondslag van de belangenbehartiging door de vakbonden zou fundamenteel anders moeten zijn. Namelijk het geld en de middelen halen waar ze voorradig zijn en vervolgens rechtvaardig verdelen over allen. Een eerste stap in die richting is de verschaffing van correcte informatie. Zeggen dat de oudedagsvoorziening onbetaalbaar wordt en de kosten voor de zorg de pan uit rijzen, is klinkklare onzin tegen de achtergrond van miljardenverslindende investeringen in bijvoorbeeld de HSL- en Betuwelijn, de uitbreiding van Schiphol en het wegennet en de deelname aan prestigeprojecten als de Joint Strike Fighter.

Offensief met behoud van overleg

De kern van het manifest, waarvan een persbericht nadrukkelijk meldt dat alle voorzitters van de aangesloten bonden achter de inhoud staan, wordt gevormd door een tiental punten. De vraag is of ze werkelijk zo offensief zijn als ze genoemd worden.

1. Sociale innovatie en kenniseconomie.

Vernieuwing daar gaat de FNV voor. Vernieuwen zou te veel een werkgeversthema zijn en samenvallen met technologische hoogstandjes. Innovatie is emancipatie en benut talenten. Bevorderen van innovatie op de werkvloer stelt de werknemers in staat hun vakmanschap en professionaliteit te ontwikkelen.

  • Helaas komt van vakmanschap, professionaliteit en beroepseer vooralsnog niet veel terecht1. Technologische ontwikkelingen leiden als voorheen tot verdere standaardisatie van de werkprocessen en tot degradatie van het vakmanschap. De overweging van ondernemers en managers om opleiding en innovatie als instrument naar voren te schuiven, heeft slechts de opvoering van de arbeidsproductiviteit tot doel. De werkgelegenheid is daarbij niet gediend. Daarnaast werken opleiding en training selectief. Alleen degenen die presteren, komen in aanmerking voor de aantrekkelijke baantjes waar ze vervolgens de kans krijgen zich verder te verbeteren en nog meer te leren. Zo wordt de kloof tussen de kernarbeid en de precaire arbeid vergroot.
    Dat wil niet zeggen dat leren en opleiden dan maar niet gepromoot moeten worden. Integendeel. Het is van belang dat werknemers zich scholen en ontwikkelen. Maar deze activiteiten dienen niet te functioneren als uitsluitingcriteria tussen werkenden onderling. Werknemers moeten niet in de verleiding komen op grond van opleiding tegenover elkaar te staan.

2. Participatie.

De werkloosheid heeft voor grote groepen in de samenleving een structureel karakter. Een goede mix van anticyclische instrumenten, gericht op de structuur van de arbeidsmarkt, is nodig. Evenals het vermijden van discriminatie, garanderen van startkwalificaties, bevorderen van stage- en leerplaatsen, creëren van participatiebanen en internationaliseren van de arbeidsmarkt.

  • Deze 'goede doelen' worden spijtig genoeg niet geconcretiseerd. Hooguit misschien terloops waar de overheid een rol krijgt toebedeeld in de subsidiëring van de arbeid. Dat hoofdstuk was echter juist afgesloten. Waarom niet een eerlijke en betere verdeling van de arbeid onder allen die kunnen werken? Om mensen in staat te stellen arbeid te verrichten, dienen instrumenten ontwikkeld te worden. De regelingen van bijvoorbeeld kinderopvang verslechteren alleen maar en de marktwerking in de publieke sector heeft nu al zijn failliet bewezen. Banen via loonkostensubsidies hebben in het verleden slechts gefunctioneerd zolang de subsidie bleef bestaan. Eenmaal afgeschaft, gingen aan de onderkant van de arbeidsmarkt veel banen verloren. Een kerntaak van de bonden zou moeten zijn iedereen in een bepaalde branche onder dezelfde arbeidsvoorwaarden te brengen.

3. Voor alles werkzekerheid.

De beroepsbevolking groeit niet meer, verbetering van de welvaart wordt bereikt door veel meer en systematisch energie te steken in de huidige baan van werknemers. Door te investeren in employability kunnen banen behouden blijven.

  • Volgens mij zal de arbeidsproductiviteit blijven toenemen en dat zal afbraak van arbeid tot gevolg hebben. Daarvoor bestaat slechts één sociale remedie: de arbeid eerlijk verdelen op grond van het algemeen recht op een gezond en welvarend leven. Investeren in employability om banen te kunnen behouden, is onzin. Een verhoogde flexibiliteit en een vergroot aanpassingsvermogen van werknemers op de arbeidsmarkt zal voor ondernemers en managers juist een legitimatie zijn om werkgelegenheid af te breken. In hun opvatting zullen mensen toch wel bemiddeld worden naar andere banen. Maar jobhoppen en rondpompen van mensen op de arbeidsmarkt moet voorkomen worden, omdat daarmee de sociale cohesie wordt afgebroken. Participatie van kwetsbaren is alleen te bereiken door ten eerste een gegarandeerd inkomen te bieden, onafhankelijk van de arbeidsprestatie, en ten tweede door uitbanning van de concurrentie op de arbeidsmarkt. Herverdeling van het beschikbare werk over mannen, vrouwen, ouderen en jongeren moet ertoe leiden dat iedereen zonder gezondheidsklachten uiterlijk op 65-jarige leeftijd kan stoppen met werken. Als er onvoldoende werk beschikbaar is - een tegenstelling in zichzelf - dan gaat iedereen korter werken met behoud van het eerdere loon.

4. Regie sociale zekerheid bij sociale partners.

Onder regie van de sociale partners richt het beleid van sociale zekerheid zich op meer activering en hoogwaardige uitkeringen. Het moet afgelopen zijn met de voortdurende aantasting van de polisvoorwaarden van de werknemersverzekeringen.

  • Deze stelling raakt de ziel van de neoliberale ideologie. Als het aan de aanhangers van deze ideologie ligt, en dat is de laatste tijd zo geweest, dan behoort de regiefunctie aan de markt. De FNV vindt dat de overheid zich zou moeten richten op een betrouwbaar voorzieningenstelsel dat mensen in staat stelt fatsoenlijk te leven èn het recht geeft volledig te participeren in de samenleving. Om dat mogelijk te maken, legt de FNV de regie bij de sociale partners. Het is echter zeer de vraag of haar 'sociale partner' bereid is te onderhandelen over de deprivatisering van de publieke sector. Gebleken is dat nutsvoorzieningen een melkkoe kunnen zijn. Ondernemers en managers zullen dit 'buitenkansje' nooit uit handen geven. Ze prediken effectiviteit en efficiëntie, maar hun geldvretende reclamecampagnes voor bijvoorbeeld de ziektekostenverzekeringen hebben niets met efficiëntie te maken. De kwaliteit van zorgverlening zal niet toenemen, doordat zorgverzekeraars zich bemoeien met de medicijnverstrekking door de huisartsen. Meer dan twee miljoen mensen zijn veranderd van ziektekostenverzekeraar, bedenk eens de bureaucratische rompslomp die dat met zich mee heeft gebracht. De FNV zelf is in zee gegaan met een ziektekostenverzekeraar en heeft dus wel wat boter op het hoofd. In België is het voorbeeld te zien van een openbaar vervoer dat goedkoop en efficiënt is, zonder dat er een private ondernemer aan te pas komt, zonder dat er een weg extra hoeft te worden aangelegd. De treinen rijden op tijd en er staan amper files.

5. Een kwalitatief hoogwaardige overheid.

Een welvarende en solidaire samenleving komt niet tot stand zonder goede, voor iedere burger beschikbare, publieke diensten. De FNV gaat voor een kwalitatief hoogwaardige overheid.

  • De FNV is terecht tegen verdergaande privatisering en liberalisering van overheidstaken. Maar dat zou dan wel moeten op basis van goede mogelijkheden voor controle over de handel en wandel van de overheid (bouwfraude).

6. Gelijk loon voor gelijk werk.

Onaanvaardbaar is dat werknemers uit andere EU-landen in ons land onder arbeidsvoorwaarden werken die beneden de in Nederland gebruikelijke liggen. De FNV wil dit in de CAO's afdwingen.

  • De CAO's als verdedigingslinie lijken hun langste tijd gehad te hebben. Van reparatie van de verslechteringen uit het najaarsakkoord van 2004 is weinig terechtgekomen. De ontmanteling van grote geïntegreerde bedrijven heeft ertoe geleid dat vele groepen werknemers onder slechtere CAO's zijn komen te vallen. Werknemers en werklozen, autochtonen en allochtonen, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, allen worden tegenover elkaar geplaatst - nationaal en internationaal. Waarachtige belangenbehartiging houdt in dat aan deze verdeling een halt wordt toegeroepen. Dat is de verantwoordelijkheid van de vakbeweging, daarvoor moet ze de leden mobiliseren en werkelozen en anderen die nog geen lid zijn rekruteren.

7. Een solidaire samenleving.

Matiging in het debat en perspectief voor mensen die uitgesloten zijn of zich uitgesloten voelen dient de solidaire samenleving. Een absolute voorwaarde voor sociale cohesie is een rechtvaardig inkomensbeleid - werk moet lonen.

  • De FNV denkt nog steeds dat harmonie in een zich polariserende wereld een te begane weg is. Welk debat heeft de FNV overigens voor ogen waarin de toon gematigd moet worden? Gaat het om een matiging ten koste van de vrijheid van meningsuiting? Wie sociale cohesie nastreeft, activeert ieder binnen en buiten de bedrijven vrijuit tot volle deelname aan maatschappelijke debatten.

8. Verantwoordelijkheden respecteren.

Zeer te betreuren is dat het overlegklimaat de laatste jaren ernstig bekoeld is.

  • Deze vaststelling geeft de intentie van de vakorganisaties goed weer. Ze kozen en kiezen voor het overlegmodel. Om verschillende redenen wordt niet onderkend dat en waarom de overlegpositie ernstig verzwakt is.
    Ten eerste vanwege het feit dat de organisatiegraad in de jaren van overleg behoorlijk omlaag gegaan is. Ten tweede, omdat de kracht in de bedrijven door de overlegoriëntatie zwaar is aangetast. De bonden zijn niet erg zichtbaar en actief in de bedrijven en staan op grote afstand van de daar werkzame werknemers. Het kaderledenbestand is sterk teruggelopen, zodat de kracht is afgenomen om in de bedrijven de overlegpositie te ondersteunen. Ten derde is de structuur van de economie aan het veranderen, arbeidsorganisaties worden meer en meer netwerkorganisaties. Veel bedrijfsactiviteiten die voorheen tot het geïntegreerde bedrijf behoorden, zijn afgestoten en overgenomen door buitenfirma's, onderaannemers of ZZP'ers. De FNV is onvoldoende in deze herstructurering meegegaan. Ten vierde verandert de samenstelling van de beroepsbevolking. Er is een sterk gegroeide arbeidsparticipatie van vrouwen in Nederland. Ons land is tevens een smeltkroes van culturen geworden en kent een verouderende bevolking. De FNV is niet toegerust om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden en ziet de aangesloten bonden nauwelijks nieuwe groepen aantrekken. Voor een creatieve vernieuwing is het antwoord op deze herstructurering van cruciaal belang.

9. Levensloop en spaarloon.

De levensloopregeling is niet bedoeld om de eerste fase van een mogelijke werkloosheid te overbruggen, maar om op gezette tijden, voor allen toegankelijk, een time-out te nemen.

  • Als er één asociale regeringsmaatregel te noemen is, is dat de levensloopregeling of beter gezegd de afschaffing van prepensioenregelingen. De strekking is dat mensen zelf betalen voor een onderbreking van hun loopbaan of voor vervroegd pensioen. Het is dus nodig dat mensen moeten verdienen, voordat ze kunnen deelnemen. De overheid ondersteunt dat bijzonder karig. Alle voorafgaande regelingen, zoals spaarloon en lijfrente- en koopsompolissen, die op zichzelf al niet gunstig waren, zijn aanzienlijk beter dan de huidige levensloopregeling. Kwalijk is vooral het individuele karakter, een typisch neoliberaal beginsel. De eigen verantwoordelijkheid verdringt het solidariteitsbeginsel. Mensen met een laag inkomen die op latere leeftijd kwetsbaar worden op de arbeidsmarkt, zullen niet in staat zijn van hun loon te sparen om eerder met werken te kunnen stoppen. Voor één jaar eerder afscheid zal ongeveer 8 procent van het maandsalaris gespaard moeten worden. Weinigen kunnen dat opbrengen. Velen beseffen dat.
    De FNV mag zich afvragen of ze verder geïdentificeerd wil worden met zo'n asociale regeling.

10. Veilig en gezond aan het werk.

Deregulering is ontregeling. Met de gezondheid van mensen mag niet gesold worden. Daar waar het verantwoord is en in de verantwoordelijkheidsverdeling van de herziening van de werknemersverzekeringen past, kan de regie in de ketenbenadering worden opgenomen.

  • Dit is wartaal. De wetgeving rond de arbeidsomstandigheden en arbeidstijden is de laatste jaren uitgehold. Vooral het aspect 'welzijn bij de arbeid' is ondergesneeuwd. Met als gevolg dat bijvoorbeeld arbeidsstress en burnout tot de orde van de dag behoren. De arbeidsinspectie is volstrekt onvoldoende in staat de al magere wetgeving te controleren en te handhaven. Verantwoordelijkheid voor de veiligheid, gezondheid en welzijn is, gegeven de economische structuur, primair de verantwoordelijkheid van werkgevers. Juist zij nemen hier een loopje mee. Voor een goede aanpak op dit wezenlijke terrein is een sterke vakbond in de bedrijven gewenst. Coördinatie en afstemming tussen de bedrijven is daarbij onmisbaar, zeker waar het onderaannemers betreft.

Conclusie

Agenda 2007 formuleert een aantal reële problemen die vandaag en morgen spelen. De economie is zich echter aan het omvormen en de FNV gaat daarin onvoldoende mee. Ze houdt vast aan de oude structuren en de traditionele doelgroepen. De gekozen strategie richt zich op voortzetting van het gecentraliseerde overleg en niet op versterking van de positie in de bedrijven. Juist daar is de positie van de vakbeweging ondermijnd.

De FNV spreekt van offensieve agendapunten, de onderbouwing is echter pover en van een creatieve vernieuwing is geen sprake. Ze doet er goed aan zich op de (post)moderne ontwikkelingen te oriënteren, zich af te vragen van welke groepen ze de belangen wil behartigen en hoe ze de eigen interne structuur kan versterken.


Zie ook de FNV Agenda 2007: pdf-file, 100 kb

1In de zomer van 2005 bracht het CDA de studie "Beroepszeer, waarom Nederland niet goed werkt" uit. Driehonderd pagina's kommer en kwel over het vakmanschap in de Nederlandse ondernemingen en de publieke sector die niet veel meer bevatten dan een pleidooi voor hernieuwd vakmanschap. (terug)