Rapport WRR - Dynamiek in islamitisch activisme
Islam in meervoud1
Lydia Meijerink
De samenleving kent altijd wel een vijandsbeeld. In de zestiende en zeventiende eeuw waren ketters de staatsvijand. Met de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw als hoogtepunt, waren het communisten, en nu zijn het moslims. Soms leidt een vijandsbeeld tot eenheid en verbondenheid, maar een flinke verdeeldheid kan ook het gevolg zijn, en die is in de laatste jaren enorm toegenomen. De val van de New Yorkse torens op 11 september 2001 en de moord op Theo van Gogh zijn gebeurtenissen die in ons collectieve geheugen gegrift staan en geleid hebben tot polarisatie in de multiculturele samenleving die we met z'n allen hebben. Het wij/zij denken ('wij', de autochtonen, en 'zij'; zij zijn niet 'de allochtonen' dit keer, maar 'de moslims') is sterker dan tevoren. Na 11 september is als het ware 'De Moslim' gecreëerd. Ingegeven door angst ('krijgen wij ook te maken met dergelijke terroristische aanslagen?') en een stevige portie etnocentrisme worden heftige beelden en grote woorden gebruikt in de communicatie over de islam. De nuance is verder weg dan ooit en diversiteit lijkt niet te bestaan.
Het is dan ook belangrijk dat dit jaar het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) "Dynamiek in islamitisch activisme" is verschenen2. Het betekent in zekere zin een kentering in het islamdebat in Nederland. De WRR concludeert onder andere dat veel politici en opinieleiders door onwetendheid over de islam bijdragen aan een negatief proces van actie, reactie en confrontatie: "Een klimaat van confrontatie en sjabloon denken schept geen bestendige voorwaarden voor veiligheid, democratisering en toenemend respect voor mensenrechten." Door het gebrek aan kennis over de islam en de islamitische wereld wordt de buitenlandse politiek van Nederland en de Europese Unie ten opzichte van islamitische organisaties op negatieve wijze beïnvloed.
Tweedelingen
Bijzonder spijtig is dat er al jaren nauwelijks een nuchtere discussie is gevoerd over de multiculturele samenleving en dat de meeste reacties van politici op dit rapport blijven steken in boosheid. Iedereen met een positief geluid over een multiculturele samenleving werd de afgelopen jaren afgedaan als lid van de 'linkse kerk' of gedemoniseerd. Mede dankzij het Fortuynisme ontstond bovendien een sfeer waarin velen alles denken te kunnen zeggen onder het motto 'de waarheid moet een keer gezegd kunnen worden' en 'dat heeft al zo lang niet gemogen'. Dus, een claim op de vrijheid van meningsuiting die al snel een recht van belediging werd. In al dat woordgewoel over de islam zijn tweedelingen gecreëerd: 'east is east and west is west' - moderniteit in het westen en traditionalisme in het oosten - feminien tegenover machocultuur - individueel tegenover collectief - nuchter en koel tegenover emotioneel en heethoofdig - rationeel tegenover irrationeel - democratisch tegenover niet-democratisch of zelfs feodaal en niet te vergeten: vreedzaam tegenover gewelddadig.
Simon Kuper3, Engels journalist, constateert een flink gebrek aan gevoel van nuance. Diversiteit wordt in Nederland niet als verrijking gezien, maar als een gevaar. De effecten zijn in het maatschappelijke leven merkbaar voor wie dat wil zien. Toen Pim Fortuyn werd vermoord, hielden alle Marokkanen hun adem in. Niet alleen uit eventuele, plaatsvervangende schaamte ('als het maar geen Marokkaan is'), maar vooral uit angst voor de gevolgen die het zou hebben op het politiek en sociaal klimaat in Nederland. Met de moord op Van Gogh werd dat trouwens een feit. Iedere moslim werd schuin aangekeken, meiden met hoofddoek uitgescholden, bij moskeeën en islamitische scholen en overigens ook bij kerken werd brand gesticht.
Frustratie en woede
Maar hoe erg de gebeurtenissen in Nederland ook waren, ze rechtvaardigen niet de paniek en hysterische reacties waarmee de moslims steeds verder in een hoek werden gedreven. De Spanjaarden (met 192 slachtoffers op 11 maart 2004 in Madrid) reageerden heel anders; zij beschouwden 'hun moslims' evenzeer als slachtoffer en de daders evengoed als Spanjaarden.
Het gebrek aan kennis gaat gepaard met onbegrip en vervolgens met afwijzing van de islam. Als moslim moet je wel overal aan gaan twijfelen en je bent bij voorbaat verdacht, totdat je bewezen hebt dat je onschuldig bent en loyaal aan het westen. De boodschap: je kunt je kinderen niet opvoeden, dus je moet opvoedingsondersteuning hebben. Als moslim - in praktijk veelal Marokkaanse vader - moet je in de wijk de orde bewaken en als Marokkaanse jongen heb je het bij voorbaat gedaan. Je moet je constant bewijzen. Allochtone jongeren, en zeker Marokkaanse, hebben een slecht imago op de arbeidsmarkt en de werkloosheid bij hen is nog steeds twee keer zo hoog als onder autochtone leftijdgenoten. Veel moslims vertrekken zelfs voorgoed uit Nederland en vestigen zich in landen waar het 'klimaat' nog draaglijk lijkt. Anderen sluiten zich op in hun eigen culturele omgeving of gaan op zoek naar hun identiteit, precies zoals de AIVD in zijn onlangs verschenen rapport stelt4. Het groeiend aantal websites is daar een voorbeeld van. Groeiende frustratie, groeiende woede. Waar die frustratie en woede toe kunnen leiden, weten we nog van de Molukse gijzelingen in de jaren zeventig. De onvervulde droom van een onafhankelijke Molukse Republiek was één factor, maar vooral het probleem van miskenning was van grote invloed: achterstelling, uitsluiting, werkloosheid en discriminatie; van generatie op generatie.
Deze ontwikkelingen zijn gaande, terwijl ruim veertig miljoen moslims in Europa wonen, waarvan een deel in de Nederlandse cultuur leeft en dus onderdeel uitmaakt van die Nederlandse cultuur. Maar zie al die beelden over moslims en de islam, ze tonen een groot gebrek aan gedegen informatie en kennis over de islam. Dat en het ontbreken van een nuchtere discussie leiden ertoe dat de polarisatie tussen moslims en niet-moslims (op nationaal en transnationaal niveau) ongebreideld doorgaat. De schrijvers van het WRR rapport zijn zich hiervan goed bewust en waarschuwen voor dit gebrek aan kennis over de islam. "Tot dusver getuigt het politieke en publieke debat in Nederland van onvoldoende kennis van de islam en de vele islamitische, politieke denkstromingen en bewegingen." Sterker nog, in 2004 constateerde de AIVD al in de nota "Van Dawa tot Jihad" dat een groeiend aantal moslims zich in Nederland door opinieleiders in het maatschappelijk verkeer onheus bejegend voelt, waardoor deze groep "een voorname vijver voor radicalisering" vormt.
Koude oorlog
De WRR wil ook aantonen dat het "islamitisch activisme" in andere landen wel degelijk aangegrepen wordt voor democratisering en mensenrechten. Natuurlijk gaat het soms om fragiele aanknopingspunten, maar het is onjuist te veronderstellen dat 'de islam in het algemeen' haaks staat op acceptatie van democratie en mensenrechten. De WRR heeft een sterk argument in de stelling: "Wij willen dat er in die landen democratische verkiezingen zijn, en dan zijn die er eindelijk, dan kunnen we niet zomaar alle contact verbreken omdat de uitslag ons niet bevalt."
De onderzoekers van de WRR hebben in 48 landen gekeken naar de recente geschiedenis van islamitisch politieke bewegingen. Daarin zijn positieve ontwikkelingen waar te nemen van landen die op zoek zijn naar democratie. Het vernieuwende denken is terug te vinden in Egypte, Maleisië, Indonesië en tegenwoordig ook in Iran. Het zou getuigen van vertrouwen in de eigen democratie, wanneer 'moslimlanden' de tijd krijgen in eigen tempo en op eigen bodem het proces naar verdere democratie te ontwikkelen.
De Raad pleit tevens voor een actieve en waar mogelijk constructieve opstelling van de staten in de Europese Unie. "Steeds duidelijker blijkt dat het negeren van de politieke en juridische agenda van religieus activisme geen oplossing biedt en zelfs averechts kan werken. Een dergelijke houding ontmoedigt islamitische groepen met een grote achterban onder de bevolking die bereid zijn binnen het bestaande stelsel te streven naar geleidelijke politieke liberalisering. (…) Even belangrijk is dat dit ook de wijdverbreide opvatting voedt onder de gewone burgers in de moslimwereld dat secularisme en (westerse) democratie per definitie antireligieuze belangen dienen." Aldus de Raad.
Dit zou een toenemende verwijdering tussen 'het westen' en de moslimlanden inhouden, een groeiende koude oorlog tussen het westen en de moslimwereld maar overigens, ook tussen moslims in het westen - en niet tussen de niet-moslims in het westen: Wereldwijde vernederingen ten opzichte van de islamitische wereld veroorzaken een plaatsvervangend gevoel van krenking en wrok waar moslimjongeren overal ter wereld zich achter kunnen scharen. Bijvoorbeeld de vernederingen van de Palestijnen, de moslims in de Abou Ghraib gevangenis, Guantánamo en het fenomeen van verborgen detentiecentra, (met elkaar verbonden via een netwerk van geheime vluchten).
Volledige acceptatie
Volgens de WRR moeten politici dus ophouden zich met de islam te bemoeien zoals tot nu toe gebeurt. Wel zouden zij religieuze uitingen moeten (blijven) organiseren, bijvoorbeeld imamopleidingen mogelijk maken. Maar dat betekent niet dat de overheid bepaalt dat een imam een hand moet geven aan een vrouw. Het is tenslotte een democratische, pluriforme samenleving en daar hoort bij dat rekening gehouden wordt met andere overtuigingen. Daarin passen geen discussies die puur vanuit etnocentrisme gevoerd worden, maar een toenemend gevoel voor diversiteit.
Afrondend. In gesprek gaan, zoals het rapport van de WRR aanbeveelt, is noodzakelijk en onvermijdelijk. Zonder gesprek kan niemand verwachten dat er ooit gemeenschappelijke belangen gevonden worden. Integendeel, één van de voorwaarden van de integratie van moslims in de diaspora is de erkenning van hun belangen en op gelijke basis ruimte bieden aan hun religieuze beleving. Het rapport kan een belangrijke bijdrage leveren aan die discussie en in de meningsvorming over de te volgen strategie. Hopelijk leidt het ook tot een genuanceerder denken over moslims als burgers van Europa en de islam als religie - in meervoud. Aan een algemene opvatting van volledige acceptatie (van oorsprong 'niet-Nederlanders' niet langer zien als 'zij') heeft het in Nederland tot op heden ontbroken. Dat is nodig, omdat de westerse politiek last heeft van toenemende, ideologische verblinding, terwijl juist meer samenwerking geboden is. Als het WRR rapport niet gelijk heeft, dan is het te hopen dat het gelijk krijgt. Een andere benadering dan praten en luisteren, in twee of zelfs meer richtingverkeer, is er niet.
1Met dank aan Abdelghafour Ahalli; hij rondt deze zomer zijn masteropleiding Christendom & Islam af aan de Universiteit van Tilburg; titel van zijn thesis:"De religieuze autoriteit van Sjeik imam Khalil El Moumni van de Nasr moskee in Rotterdam." (terug)
2De analyses van het rapport zijn mede gebaseerd op studies die op verzoek van de WRR zijn verricht en tegelijkertijd met het rapport zijn verschenen. (terug)
3Kort geleden verscheen van hem Retourtjes Nederland - uitgeverij Atlas. Een boek over een land in beweging, Nederland. Uit verbazing geschreven, omdat Kuper het tolerante land van zijn jeugd in de jaren negentig niet meer herkende. (terug)
4AIVD -De gewelddadige Jihad in Nederland. Actuele trends in de islamitisch-terroristische dreiging, Den Haag 2006. (terug)
|