welkom
extra
Solidariteit

De FNV plaatst de WW in de vuurlijn

Privatisering werkloosheidsverzekering

Sjarrel Massop

Bericht in de media: De FNV bepleit in de persoon van bestuurder Ton Heerts de terugtreding van de overheid bij de nieuwe Werkloosheidswet (WW).
Voor wie de laatste jaren de politiek gevolgd heeft, is de discussie over een grondige herziening van de WW geen donderslag bij heldere hemel. Ze ligt in de lijn van de neoliberale en neoconservatieve maatregelen die de verschillende kabinetten de laatste jaren over de hoofden van de mensen hebben gestrooid. Te beginnen bij de afschaffing van de Ziektewet, vervolgens de ontmanteling van de WAO, de splitsing in 'lichtere' zorg (Wet Maatschappelijke Ondersteuning, WMO) en 'zwaardere' (AWBZ) en de opheffing van de ziekenfondsverzekering. Nieuw in het geheel is de rol van de FNV.

In de Volkskrant van 11 juli 2006 spreekt Gijs Herderscheê van "een ideologische draai van 180 graden"; traditioneel staat de FNV immers voor "overheidsbemoeienis en wettelijke verankering". Heerts bestrijdt dit: "Het gaat erom de werkloosheid zo laag mogelijk te houden, net als het ziekteverzuim en langdurige arbeidsongeschiktheid. Zeker met het oog op de tekorten op de arbeidsmarkt na 2010."
Alleen al de laatste zin over de arbeidsmarktontwikkeling schreeuwt om commentaar, is dat een primaire vakbondszorg? Maar laten we eerst stilstaan bij het voorstel van de FNV.

Vertrouwen van rechts

De lijdensweg van ontslagen werknemers in hun tocht langs instanties als UWV en CWI kan volgens de FNV beëindigd worden door werkgevers en vakbeweging gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor de Werkloosheidswet. Het gaat dan om een werknemersverzekering die op hetzelfde principe zou rusten als de Ziektewet en WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, de opvolger van de WAO). Werkgevers en werknemers betalen premie en stellen voor een mogelijke uitkering gezamenlijk eisen op. Die uitkering begint na een periode, waarin de werkgever verplicht is het loon door te betalen. Zo wordt de werkgever gestimuleerd de ontslagen werknemer aan een andere baan te helpen, bijvoorbeeld door scholing. De rol van de overheid als wetgever is hierbij beperkt tot het bepalen van de hoogte en duur van de uitkering en de criteria waaraan moet worden voldaan om voor een uitkering in aanmerking te komen.
Is in dit plan van de FNV nu sprake van een ideologische draai? Nauwelijks. De behoefte bij de vakbeweging medeverantwoordelijkheid te willen dragen voor met name sociaal-economische processen heeft namelijk een geschiedenis die teruggaat tot diep in de vorige eeuw. Nieuw is echter dat de FNV initiatiefnemer is geworden. Maar ook dit is niet erg opzienbarend. De FNV heeft ook zelf gemerkt dat ze in vier jaar Balkenende volledig buitenspel is gezet en zoekt in het kielzog van de Partij van de Arbeid naar mogelijkheden het vertrouwen van rechts te winnen.
De consequentie hiervan is dat de oorspronkelijke rol van de vakbeweging - belangenbehartiging van degenen die van een loon of uitkering afhankelijk zijn - steeds meer op de achtergrond raakt. Het nieuwe voorstel biedt immers geen extra sociale bescherming tegen dreigend ontslag of tegen bestaande werkloosheid. Het enige dat gebeurt, is dat instellingen als CWI en UWV niet meer nodig zijn en vervangen worden door commerciële verzekeringsbedrijven die bepaald niet minder bureaucratisch zullen werken. Wel zullen ze vanwege hun commercialiteit harder optreden tegen werklozen die, om welke reden dan ook, niet willen of kunnen meewerken aan het vinden van een andere baan.

Angelsaksisch

Tot de functies van de overheid ten opzichte van haar burgers behoren de bewaking tegen onrecht en sociale uitsluiting en de bescherming van hun fundamentele rechten; kortom: de garantie van een menswaardig bestaan. De heersende kringen in Nederland interpreteren deze overheidsverantwoordelijkheid meer en meer volgens Angelsaksische maatstaven, in het bijzonder die van de Verenigde Staten. Dat leidt ertoe dat grote groepen mensen onverzekerd zijn, sociaal uitgesloten worden en de overheid niet meer in staat is bij calamiteiten (Katrina) adequaat op te treden. Een overheid die zich terugtrekt uit het stelsel van sociale zekerheid volgt deze ideologie.
De vakbeweging heeft zich in haar belangenbehartiging jarenlang beperkt tot het terrein van arbeidsvoorwaarden (loon, arbeidstijden) en arbeidsomstandigheden en zich maar matig beziggehouden met de organisatie van de arbeid en de inhoud ervan. Inmiddels lijkt het erop, nu de positie van de vakbeweging in de bedrijven alsmaar verzwakt, dat ze een inhaalslag tracht te maken. Let wel, ik ben beslist voorstander van de bemoeienis van vakorganisaties met de arbeidsinhoud en de arbeidsverhoudingen, maar dan wel op een manier die bijdraagt aan de verbetering van de positie van de werknemers. Het voorstel van de FNV voor een nieuwe WW doet dat echter niet.

Verbroken arbeidsrelatie

Deelname aan de samenleving is een wezenlijk belang van burgers. Iedereen moet volwaardig kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een welvarende samenleving. Arbeid is daarin een belangrijke factor, loonarbeid eist echter relativering. Zoals vermeld, benadrukt Heerts het zo laag mogelijk houden van de werkloosheid. Dat betekent volgens mij allereerst een eenduidige bepaling van wat onder arbeid gevat wordt. Wat is bijvoorbeeld de plaats van het vrijwilligerswerk? Dient de arbeid gelijkelijk onder de burgers verdeeld te worden, evenals de opbrengsten ervan? Het is niet in het belang van de individuele arbeider of arbeidster veertig jaar lang zware, fysieke arbeid te verrichten of geestdodend achter de kassa te zitten bij een supermarkt. In hun belang is wel beschermd te worden tegen sociale uitsluiting als zij niet meer in staat zijn dat soort arbeid vol te houden.
Tussen arbeidsongeschiktheid, al of niet veroorzaakt door het werk, en werkloosheid bestaat een verschil. In de eerste situatie blijft de arbeidsrelatie, het arbeidscontract, tussen werkgever en werknemer bestaan. Dat geldt niet bij werkloosheid. Het eigene daarvan is juist de verbreking van de arbeidsrelatie; de werkgever ontrekt zich aan zijn verantwoordelijkheid voor arbeid te zorgen. Bij arbeidsongeschiktheid heeft de werkgever het mogelijke vooruitzicht op herstel, waardoor de werknemer voor hem van waarde blijft. In de situatie van werkloosheid is daarvan geen sprake; sterker nog: de werkgever heeft uitgesproken dat de werknemer voor hem waardeloos is geworden en dat blijft.
De aan de orde zijnde, technische aanpassing van de werkloosheidsregeling - niet de overheid, maar de 'sociale partners' zijn verantwoordelijk - zal de werkloosheid als zodanig niet verminderen. De wijze van uitvoeren is namelijk niet van invloed op de beoordeling 'nodig of niet' die de werkgever maakt van de werknemers. Een vergelijking met de ziektewet of WIA gaat dus niet op. De werkloze werknemer is definitief door de werkgever afgeschreven, er zal in hem of haar niet meer worden geïnvesteerd. Qua sociale regeling is het beter een vergelijking te maken met het pensioenstelsel. Dat is ook een gezamenlijke verzekering in een daarvoor speciaal in het leven geroepen fonds van werknemers en werkgevers, in dit geval ten behoeve van de oude dag, waarbij de werkgever de arbeidsrelatie met de werknemer verbroken heeft.
Het is dan ook een illusie te veronderstellen dat een werkgever een belang onderkent en behartigt van een werknemer die voor hem nu en in de toekomst geen waarde meer heeft. Conclusie: werkloosheidsfondsen kunnen net als pensioenfondsen een nuttige functie vervullen, maar er is geen reden daarbij de overheid buiten te sluiten.
Een andere kwestie doet zich voor bij sterk oplopende werkloosheid of faillissementen. Op de fondsen zal dan een groot beroep gedaan worden met als uiteindelijk resultaat dat de werkloosheid niet meer gefinancierd kan worden. Bovendien is er in het geval van een faillissement 'plotseling' geen werkgever meer, zodat van loondoorbetaling geen sprake zal zijn. De betreffende werknemers zijn vervolgens op de bijstand aangewezen, omdat de overheid de voorzieningen heeft opgeheven. Dat zou misschien voorkomen kunnen worden, wanneer de opgerichte fondsen direct open gesteld worden voor mensen die door een massaontslag getroffen worden.

Arbeidsmarkt

Verbazingwekkend is het dat de FNV meegaat in de fictie van het ontstaan van tekorten op de arbeidsmarkt na het jaar 2010. De wens lijkt hierbij de vader van de gedachte, in het plan van de FNV komt het goed uit dat de werkloosheid niet al te veel stijgt. Immers bij een hoge of sterk oplopende werkloosheid wordt één en ander erg duur.
Vastgesteld kan worden dat over een langere periode een verschuiving te zien is in de samenstelling van de beroepsbevolking. Het aantal beroepen in de landbouw en industrie neemt af, terwijl de banen in de dienstverlening toenemen. Belangrijkste oorzaak is de groei van de arbeidsproductiviteit als gevolg van verdergaande automatisering van de productieprocessen. Deze stelling bevat echter een vertekening die een belangrijke kanttekening nodig maakt. Vooral de industrie wordt beheerst door slankheididealen en vertoont als gevolg daarvan een sterke oriëntatie op de kernactiviteiten. Dat betekent dat veel werk uitbesteed wordt. Hoorden voorheen mensen die in deze activiteiten werkzaam waren tot de industrie, nu vallen ze onder de dienstverlenende sectoren. Niettemin groeit de dienstensector exponentieel.
Eveneens kan vastgeld worden dat een groot gedeelte van die diensteneconomie nog verbonden is aan de overheid. Dat betekent dat de overheid door middel van subsidies bepaalt hoe groot de werkgelegenheid wordt. De redenering dat vanwege de vergrijzing van de bevolking de vraag naar zorg zal groeien, houdt dus niet in dat de werkgelegenheid in die delen van de economie evenredig toeneemt. Of dat gebeurt, is namelijk afhankelijk van de hoeveelheid geld die de overheid beschikbaar stelt. En daarin zit juist het probleem. Als de overheid geen extra middelen aanwendt voor bijvoorbeeld zorg en onderwijs, dan zal - ondanks een stijgende vraag - de werkgelegenheid daar niet groeien.
Voorspellingen over ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zijn altijd gevaarlijk. Ze gaan uit van prognoses en scenario's over de ontwikkeling van de (wereld)economie. Hoe groot was niet het optimisme over de gang van de economie aan het begin van het ICT-tijdperk? We zijn inmiddels wijzer, de zeepbel is gesprongen en de cycli van economische crises en bijbehorende werkloosheid heeft zich sindsdien weer gemanifesteerd.

Sociale uitsluiting

Hoewel de werkgevers garen zullen spinnen bij het voorstel van de FNV, stellen ze aanvullende eisen. Momenteel dragen ze in de vorm van premies sociale lasten af. Dat geld zal, als de FNV haar zin krijgt, niet afgedragen worden aan de overheid, maar opgeslagen in de pot van het werkloosheidsfonds. Reken er maar op dat de werkgevers de periode van verplichte loondoorbetaling na ontslag zo kort mogelijk zullen houden! Zeker niet langer dan de huidige, wettelijke opzegtermijn van meestal twee maanden. Dus financieel worden de werkgevers er niet slechter van.
Een belangrijke, andere voorwaarde die de werkgevers inmiddels gesteld hebben, is de versoepeling van het ontslagrecht. Dat biedt hun twee voordelen. Eén, ze kunnen gemakkelijker afkomen van het personeel dat boventallig of niet meer geschikt wordt geacht. Twee, de lastige en kostbare gang naar de kantonrechter valt weg; dat scheelt bovendien het risico van een fikse vergoeding (gouden handdruk). Kortom: aantrekkelijk wisselgeld dat kosten spaart en personeel gemakkelijker afstoot.

Tot slot. De FNV is in haar ijver serieus genomen te worden in de sociale arena vergeten waar ze uiteindelijk voor zou moeten staan, namelijk de belangen van de werknemers. Deze belangen zijn breed en niet beperkt tot arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Weliswaar betreft het voorstel voor de afschaffing van de bestaande werkloosheidwet een 'breed belang', het is niet in het belang van de werknemers. Daarnaast maakt de versoepeling van het ontslagrecht vele werknemers vogelvrij, zeker aan de onderkant van de arbeidsmarkt waar de problemen al zo groot zijn. Conclusie: deze onsolidaire plannen zullen op termijn tot sociale uitsluiting van velen leiden.