Balkenende IV en de 'exorbitante verrijking'
Adviesrecht ondernemingsraad topinkomens
Niko Manshanden1
Het begin van een jaar is een traditionele aanleiding de balans van de voorgaande periode op te maken. Behalve de verlies- en winstrekening betekent dat tegenwoordig ook vaak de publicatie van de inkomensstijging (salaris en bonussen) van de grote bazen van de ondernemingen.
Vooral de kwestie van de topinkomens is een jaarlijks terugkerend ritueel van verontwaardiging. Deze dagen eigent een bestuurder van Numico zich een bedrag van 14 miljoen euro toe en herhaalt de FNV haar pleidooi voor een 'graaitax'. Het recente verleden liet al een paar kleine aanzetten zien om de extreem hoge inkomens aan de kaak te stellen; in 2006 de wet Harrewijn met een informatieplicht over de beloningsstructuren in bedrijven met meer dan honderd werknemers en in 2003 de code Tabaksblat (al begonnen met de commissie Peters in 1996!). Maar werkelijke stappen tegen de 'exorbitante verrijking' zijn tot nu toe uitgebleven. De vraag is of er wat te verwachten valt van een regering met de Partij van de Arbeid en een aantal oud-vakbondsbestuurders, maar ook een minister van Financiën die als paarse staatssecretaris steun gaf aan de vermindering van het hoogste belastingtarief (van 60 naar 52 procent).
Aanvulling
Balkenende IV is van plan de ondernemingsraad adviesrecht te geven over de topinkomens bij beursgenoteerde ondernemingen. In het regeerakkoord staan daarover op pagina 26 de volgende bedoelingen:
"Er wordt gestreefd naar een evenwichtige inkomensontwikkeling, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen, huishoudens met kinderen en de middengroepen. De sterkste schouders zullen de zwaarste lasten moeten dragen. Het inkomensbeeld in ons land moet hierbij wel in zijn internationale context worden beschouwd.
1. Bijzondere aandacht is nodig voor het reëel besteedbare inkomen van huishoudens. In dat verband dient in de eerste plaats acht te worden geslagen op de vaste lasten die samenhangen met wonen (huur), zorg en kinderen en de daarop geënte toeslagen.
2. Het naleven van de zogenoemde code Tabaksblat door topbestuurders zal nauwlettend worden gevolgd. De ondernemingsraad krijgt (bij beursgenoteerde vennootschappen) een adviesrecht aan de vergadering van aandeelhouders op het voorstel van de Raad van Commissarissen voor het beloningsbeleid van topbestuurders."
Deze verbreding van het adviesrecht past bij de wet Harrewijn en het nieuwe, uitgebreide informatierecht van de Wet op de ondernemingsraden (WOR, artikelen 31 d en e). Zo ontstaat een koppeling tussen het informatierecht en het adviesrecht en blijft het niet bij het verzamelen van informatie. Tot nu toe leken deze twee artikelen een lege huls, maar op deze manier kunnen ze een aanvulling zijn in de gereedschapskist van de ondernemingsraad.
Mogelijkheden
Het voornemen in het regeerakkoord over de topinkomens is nog zeer globaal geformuleerd, maar kan mogelijkheden bieden. Om te beginnen via de bespreking in de overlegvergadering, tenminste twee maal per jaar, van de algemene gang van zaken in de onderneming (WOR, artikel 24). Daarbij doet de ondernemer mededeling over de besluiten die hij in voorbereiding heeft, vervolgens komen er afspraken over het tijdstip en de manier waarop de ondernemingsraad in de besluitvorming wordt betrokken en krijgt het overleg met de Raad van Commissarissen een extra impuls (WOR, artikelen 25 en 27). Met het nieuwe adviesrecht heeft de ondernemingsraad dus al een vast agendapunt. Bovendien kan de ondernemingsraad afzonderlijk, dus zonder de bestuurder, met de Raad van Commissarissen spreken. Tot slot biedt dit adviesrecht toegang tot de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, waar zelden een werknemersgeluid te horen is.
Bedenkingen
Op zich is een uitbreiding van het gereedschap van de ondernemingsraad toe te juichen. Het contrast tussen de loonmatiging voor velen en de stijging van de inkomens van weinigen, die tot 40 procent kan oplopen, is immers schrijnend. Beslissend zal echter de uitwerking in de praktijk zijn.
Kwalijk is dat het regeerakkoord alleen spreekt van beursgenoteerde ondernemingen. Dat is een beperkt aantal, waarvan er ook nog eens afvallen omdat de centrale ondernemingsraad niet te maken krijgt met het hoogste bestuursniveau van een concern. Een voorbeeld is Philips, waar de structuur internationaal zo in elkaar zit dat boven een vestiging een holding staat die per definitie geen ondernemingsraad kent. De centrale ondernemingsraad handelt dan op nationaal (Nederlands) niveau. Een eerste amendement is snel bedacht: uitbreiding naar alle ondernemingen, ook die van de (semi-)publieke sector.
Een volgende complicatie betreft het moment van adviseren. Als de (centrale) ondernemingsraad dat niet goed definieert, zal de directie, dan wel de Raad van Commissarissen, weten weg te draaien. Aannemelijk is dat de topbeloningen aan het begin van het jaar wijzigen, dus zal de advisering daar aan vooraf moeten gaan. Een ander adviseermoment doet zich voor bij de binnenkomst van nieuwe 'toppers' , hun inkomens moeten opgenomen worden in het reeds vastgelegde beleid.
Om van dit adviesrecht gebruik te kunnen maken, heeft de ondernemingsraad een norm nodig die aangeeft wat een 'redelijke' beloning voor de top is. Een heikele kwestie, een paar keer modaal lijkt meer dan redelijk, die deel uitmaakt van het informatierecht en het vergaren van gegevens, vooraf aan het te verstrekken advies.
Heel vervelend is dat de Partij van de Arbeid niet vastgehouden heeft aan het instemmingsrecht en akkoord is gegaan met het minder sterke adviesrecht. Ook hier ligt een mooie kans voor een amendement, te meer daar nu al ondernemers dit punt van het regeerakkoord vierkant afwijzen.
1 Adviseur/opleider medezeggenschap bij FNV Bouw. (terug)
|