Document van Workers Advice Center - Israël
Organisatie, organisatie ...
Bewerking/vertaling: Ab de Wildt1
Na alle pogingen het Workers Advice Center (WAC) uit te schakelen, is eindelijk sprake van stabiliteit. Sinds de officiële oprichting in mei 2000 is getracht de organisatie verboden te krijgen. In 2006 moesten alle aanklachten ingetrokken worden. Tegenwoordig wordt het WAC erkend en speelt het een belangrijke rol in de organisatie en verdediging van de rechten van Arabische èn Joodse arbeid(st)ers in Israël. In de bouw, landbouw, hotelwezen en dienstensector. Het WAC onderhoudt tevens contacten met overheid en ondernemers.
Waarom is het nodig om het WAC op te bouwen, als er in Israël een grote vakcentrale als de Histadrut bestaat?
Het WAC wil de leegte vullen die is ontstaan door de aanpassing van de Histadrut aan, in plaats van vechten tegen, het kapitalistische systeem in het tijdperk van globalisering en vrije markt. De Histadrut organiseert traditioneel de goed opgeleide en goed verdienende Joodse man. Hierdoor zijn vele arbeiders niet vertegenwoordigd of voelen zich niet vertegenwoordigd.
De 'achttien' van Israël
De Israëlische economie barst uit zijn voegen. Ondanks de oorlog in Libanon van 2006 groeiden de buitenlandse investeringen tot het hoogste niveau ooit: te weten 21 miljard dollar. Het overheidstekort zakte naar minder dan 1 procent, terwijl 3 procent het regeringsdoel was. Slechts een handjevol mensen profiteert van deze welvaart. In 1950 verdienden de hoogste inkomens 3,3 keer zoveel als de laagste. In 2007 is dat 21 keer zoveel. Het officiële werkloosheidscijfer is gedaald van 11 procent in 2004 naar 8 procent in 2007. Maar veel banen zijn tijdelijk, tellen weinig uren, vragen weinig scholing en worden laag betaald. Niet alleen de werklozen, maar ook veel arbeiders bevinden zich hierdoor onder de armoedegrens.
Waarom druppelt het geld niet naar beneden?
Dat komt door de structuur van de Israëlische economie. Slechts achttien families maken de dienst uit. Ze zijn in staat de overheid te beïnvloeden om de samenleving naar hun belang te modelleren. Hun rijkdom hebben ze te danken aan de privatisering van de 'socialistische holdings' van overheid 0f Histadrut. De miljarden die het land binnenstromen, zijn niet bedoeld om sociale problemen op te lossen, maar om voordeel te halen uit de 'business'. Deze ontwikkeling maakte het onmogelijk de beloften van een 'sociale revolutie' waar te maken die alle politieke partijen tijdens de laatste verkiezingen deden. Om zo'n omwenteling te realiseren, zou de overheid moeten investeren in de minder winstgevende sectoren, in de onderontwikkelde gebieden, in de Arabische bevolking en in de arbeidsintensieve industrieën. De lonen zouden moeten stijgen naar een niveau dat arbeiders in staat stelt zich te bevrijden uit de cirkel van armoede.
Deze maatregelen blijven uit, omdat ze binnen het kapitalisme niet de gewenste groei bieden. Daarnaast voelen de machtige families zich ontheven van sociale verplichtingen ten opzichte van de samenleving. Zij denken slechts aan hun aandeelhouders en exporteren hun geld. Een concern als Elite-Straus investeert meer dan de helft van zijn activa in het buitenland en meer dan 40 procent van de productie vindt buiten Israël plaats. Bovendien importeren deze giganten goedkope arbeiders uit het buitenland om de binnenlandse arbeidsmarkt te breken. Dit doet Danya Cebus - één van de grootste bouwbedrijven en eigendom van één van de rijkste Israëliërs - de onderneming die 'uit principe' alleen gebruikmaakt van rechteloze arbeiders; via koppelbazen, uit het buitenland of ongeorganiseerd.
Internationalisme
Het is dus nodig naast de Histadrut een nieuwe stroming in de arena van de vakbeweging te vormen. De laatste tien jaar zijn er heel wat sociale organisaties gekomen die de maatschappelijke problemen van de zwakken in de samenleving onder de aandacht brengen van de media, Knesset (parlement) en justitie. Dit is echter niet voldoende. Er is behoefte aan een vakbond die deze gemarginaliseerde arbeiders organiseert. Het WAC is niet een 'andere', sociale organisatie, maar baseert zich op een breed programma dat uitgaat van een 'klassenanalyse'. Het WAC is niet actief op een afgebakend gebied en staat open voor alle rangen en standen van de arbeidersklasse, uitgaande van het principe dat een ieder gelijke rechten heeft - ongeacht ras, geloof en sekse.
Dit betekent niet dat de rol van de Histadrut wordt ontkend. Integendeel, deze vakcentrale heeft de taak haar (meer bevoorrechte) leden te beschermen tegen de overheid en de ondernemers.
In zijn jonge geschiedenis heeft het WAC zich ontwikkeld aan de hand van een aantal fundamentele vragen:
- Kunnen arbeid(st)ers hun volle rechten opeisen binnen het kapitalistische systeem of moet er een ander systeem komen?
- Zien we onszelf als een deel van de gevestigde orde binnen Israël?
- Zijn we van mening dat de belangen van de staat samenvallen met die van de arbeiders?
- Steunen we de gangbare opvatting over de bezetting van de Palestijnse gebieden of bieden we een alternatief?
De antwoorden op deze vragen zullen het onderscheid aangeven tussen het WAC als vertegenwoordiger van het internationalisme en de Histadrut als vertegenwoordiger van het Zionisme. Het gevolg van deze internationale oriëntatie is dat de belangen van de Palestijnse arbeiders in de bezette gebieden op dezelfde manier behartigd worden als die van de Arabische en Joodse arbeiders in Israël. Om die reden verwerpt het WAC de scheidingsmuur, de checkpoints en de pasjes die het leven van de Palestijnse arbeiders tot een nachtmerrie maken. Om diezelfde reden krijgen de belangen van de Arabische inwoners van Israël prioriteit in hun gevecht tegen de segregatie die hen naar de rand van de economie drijft. Evenzeer worden in samenwerking met de betrokken organisaties de rechten van de migrantarbeiders ondersteund. Tussen arbeiders dienen geen muren te staan.
Aan deze uitgangspunten ontleent het WAC zijn doelen en activiteiten.
Recht op werk
De eerste campagne die het WAC voerde, was "Er is een baan te winnen". We probeerden het werk terug te bezorgen bij de tienduizenden Arabische arbeiders die in de jaren negentig werkloos waren geworden, toen de bazen hen vervingen door ongeorganiseerde buitenlandse arbeiders. Onze eis was dat iedere arbeidsplaats toegankelijk moest zijn voor iedereen. In de bouw, landbouw en horeca; sectoren waar de ondernemers met sterke lobbies de regeringspolitiek beïnvloedden.
Daarbij doet zich een wezenlijke tegenstrijdigheid voor. Aan de ene kant willen kapitalisten een vrije en open markt zonder overheidsinterventies. En aan de ander kant vragen ze diezelfde overheid op de arbeidsmarkt tussenbeide te komen en hun het recht te geven goedkope arbeidskracht te importeren die de lokale bevolking uitsluit. Het resultaat is een constante overheidsbemoeienis, gericht op de uitschakeling van de georganiseerde arbeid als factor op de 'vrije markt'.
Het WAC heeft in de campagne 'voor werk' steeds op deze uitsluiting gewezen en de onzin aangetoond van de veel gehoorde stelling dat Joodse en Arabische arbeiders niet bereid zouden zijn in de genoemde sectoren te werken. Wie deden het dan vroeger? Als er nu sprake is van 'werkweigering', dan is het de weigering slavenarbeid te verrichten.
Door onze consequente opstelling hebben we erkenning afgedwongen en zijn we in staat geweest overeenkomsten te sluiten met tientallen ondernemers over duizenden fatsoenlijke banen voor een fatsoenlijke loon. Deze publieke erkenning door overheidsinstanties, parlementaire organen, arbeidsbureaus en ondernemers biedt ons meer mogelijkheden arbeiders te organiseren. Zij zien ons als een praktische organisatie die weet, als het nodig is, 'tussen de regendruppels door te dansen'.
Recht op een vaste arbeidsplaats
De laatste twintig jaar heeft zich via koppelbazen en uitzendbureaus een 'achterlijke' vorm van arbeid verspreid in Israël: 'flexwerk'. Dit gebeurde onder aanvoering van de staat die tevens de grootste werkgever is. Resultaat: op dit moment heeft 10 procent van de beroepsbevolking geen vaste werkplek, geen sociale rechten en is afgesloten van vakorganisatie. Dat geldt voor alle sectoren, van de bouw tot schoonmaak en beveiliging. Ook in de 'hightech' en bij banken en communicatiebedrijven werken veel mensen onder een uitzendcontract. Ze worden weliswaar goed betaald, maar hebben geen recht op organisatie, onderhandelen over hun arbeidsvoorwaarden is er niet bij. Mediasterren en programmamakers beelden zich in dat hun hoge inkomen het gebrek aan werkzekerheid compenseert, maar als ze 'uit beeld' raken, kunnen ze nergens op terugvallen.
Met stilzwijgende goedkeuring van de Histadrut hebben de overheid en de andere werkgevers een flexibele reserve aan arbeidskrachten gecreëerd. Van schoonmaker tot programmamaker.
We zien het niet als onze taak individuele contracten te verbeteren of het optreden van koppelbazen en afzonderlijke ondernemingen bij te stellen. Natuurlijk hebben we er geen bezwaar tegen dat dergelijke initiatieven worden genomen, we schakelen ter ondersteuning zelfs advocaten in, maar onze principiële strijd richt zich op de uitbanning van deze verwerpelijke praktijken.
Recent hebben we steun gegeven aan wetgeving die van de opdrachtgever eist garant te staan voor de wettelijke afdrachten en salarissen van uitzendkrachten. Maar het gaat ons om het recht op een vaste arbeidsplaats, dan hoeven we ook niet meer op bedriegende ondernemers te jagen.
Minimumloon bevestigt armoede
De bedoeling van de Wet op het minimumloon van 1987 was arbeiders bescherming te bieden tegen de gevolgen van 'achterlijke' werkgelegenheid. Dat mag prijzenswaardig zijn, maar de wet vindt zijn oorzaak in het verdwijnen van arbeidersstrijd. Immers, in het kapitalisme wordt de hoogte van de lonen niet alleen bepaald door vraag en aanbod, maar vooral door de onderhandelingsmacht van georganiseerde arbeiders. Wanneer vakbonden hun principes verloochenen en arbeiders in de steek laten, dan zijn deze arbeiders in tijden van recessie en stijgende werkloosheid afhankelijk van beschermende wetgeving.
Op dit moment bedraagt, na een recente verhoging, het minimumloon 159,60 NIS per dag, (NIS: Nieuwe Israëlische Shekel). Omgerekend is dat ongeveer 40 dollar, per maand zo'n 900 dollar. Dat is voor een gezin te weinig om van te leven. Tijdens onze campagnes komen we veel lagere lonen tegen, 80 tot 100 NIS. In de bouw, bij de overheid enzovoort. Dit heeft ons tot de conclusie gebracht dat het minimumloon maximumloon is geworden. Kortom een hongerloon met de zegen van de wet. Het minimumloon is dan ook geen juridische, maar een sociale kwestie, het houdt de armoede in stand.
Tijdens de verkiezingen voor de Knesset in 2006 maakte Amir Perez van de Arbeiderspartij het minimumloon tot het hart van de campagne. Hij beloofde een verhoging tot duizend dollar per maand. Hoewel de Arbeiderspartij een belangrijke partner is in het kabinet van Olmert, is het minimumloon nog steeds aanzienlijk lager dan die duizend dollar. Dat is niet verwonderlijk, want er bestaat geen vervangingsmiddel voor de onderhandelingsmacht van de georganiseerde arbeiders. De vastlegging van het minimumloon in een 'heilige' wet stelt de arbeider niet in staat zijn loon zo te verbeteren dat het overeenkomt met zijn bijdrage aan de productie.
Wisconsin Plan
In de zomer van 2005 startte de regering, op experimentele basis, een programma genaamd Mehalev (= 'Uit het hart'). Een kopie van het Amerikaanse Wisconsin Plan. Onder ministerieel toezicht richtte het programma zich op groepen langdurig werklozen. Dit gebeurde in vier centra door private ondernemingen die door de overheid waren 'ingehuurd' om banen te vinden. Zou het experiment slagen, was het arbeidsbureau overbodig en lag het lot van werklozen (werken of geen uitkering) in private handen.
Dit plan dat op veel verzet stuitte, maar doorging, legt de absurditeit bloot van de regeringspolitiek. De privatisering van de economie sinds 1985 leidde tot werkloosheid door de import van goedkope goederen en arbeidskracht. De eerste tijd waren er ter wille van de arbeidsvrede allerlei sociale voorzieningen die echter geleidelijk aan door de overheid als 'te duur' werden betiteld. Vervolgens schakelde diezelfde overheid ondernemingen in die een grote zak geld ontvangen om het aantal uitkeringen omlaag te brengen. De werklozen worden daarbij op straffe van het verlies van hun uitkering gedwongen elk werk te aanvaarden. Welk werk? 'Achterlijk' flexwerk voor een minimumloon. Zo zijn we in de situatie beland dat met het Wisconsin Plan de overheid mensen tot werken kan dwingen, maar niet kan bevrijden van de armoede.
Samen met andere organisaties bestrijden we dit project. Daar laten we het niet bij. Het WAC wenst niet terug te keren naar het oude systeem van uitkeringen en arbeidsbureaus en eist van de overheid een politiek die werkgelegenheid met goede arbeidsvoorwaarden schept, mensen stimuleert te werken en in staat stelt zich te organiseren. Zo'n politiek maakt Mehalev overbodig.
Recht op organisatie
Armoede is te herleiden tot het ontbreken van een georganiseerde arbeidersklasse. Maken we een optelsom van werkloosheid, niet via bonden georganiseerde arbeid en een laag minimumloon, dan is armoede het resultaat.
Het gebrek aan onderhandelingsmacht wordt duidelijk in de enorme inkomenskloof in Israël. In de tijd dat de arbeiders een hoge organisatiegraad kenden, voor 1950, was er nauwelijks sprake van een zo'n kloof. De georganiseerde arbeider kon een loon eisen dat in de buurt kwam van zijn bijdrage aan de productie en de winst.
Waar andere sociale organisaties zich bezighouden met wetgeving en controle op de uitvoering daarvan en druk uitoefenen op de regering, heeft het WAC zich de feitelijke organisatie van arbeiders tot taak gesteld. Een moeilijke taak die de verhouding tussen arbeiders en ondernemers ten gunste van de eersten tracht te wijzigen. De activiteiten van de andere organisaties zijn zonder meer hinderlijk voor de ondernemers, maar bedreigen hen niet werkelijk. Hun benadering is de wet en binnen die context de arbeiders vertegenwoordigen van geval tot geval. Het WAC, daarentegen, vertegenwoordigt de arbeiders als klasse, van georganiseerde groep tot georganiseerde groep. Deze twee benaderingen kennen een zekere overlapping, maar verschillen wezenlijk. Wij van het WAC destabiliseren de bestaande afspraken, regels en verhoudingen en vallen de bron van de problemen aan, namelijk van de vrije markt economie en de flexibele arbeidskracht.
Een arbeiderspartij
Deze beleidsverklaring kunnen we niet afsluiten zonder het belang te noemen van de Organisatie voor Democratische Actie (ODA), een politieke partij. Om de activiteiten van een vakbond te completeren, is een politieke partij nodig. Ten dienste van onze deelname aan parlementaire organen, vergaderingen met overheidsfunctionarissen en ontmoetingen met degenen die beslissingen nemen. Wat ons betreft, is het duidelijk dat een 'politieke arm' het sociale en economische systeem van Israël kan beïnvloeden. ODA biedt een socialistisch politiek programma dat onmisbaar is om het hier voor aangegeven gevecht met de arbeidsmarkt aan te gaan. WAC als vakbond en ODA als politieke partij staan ieder voor hun eigen programma. Het kapitalisme graaft zijn eigen graf als de kloof tussen de klassen groter wordt.
Onze activiteiten vinden plaats binnen de context van een post-Zionistisch Israël dat zijn eerdere nationalistische doelen heeft ingewisseld voor de maximalisering van de winst. Dat is de reden dat het land een achtergestelde meerderheid laat zien tegenover een overdadig van goederen en kapitaal voorziene, kapitalistische club. Daarom gooit de staat het sociaal-economische 'vangnet' aan de kant en daarmee de resten van een valse solidariteit onder de vlag van "wij zijn allen Joden".
De veranderingen die we zagen voltrekken, hebben velen tot wanhoop gebracht. Zij smachten naar de dagen van weleer, toen de staat leiders kende die over sociaal-democratische en Zionistische principes beschikten. In die principes hebben wij nooit geloofd, dus nu ze verdwenen zijn, treuren we niet. We beschouwden ze altijd als een racistische poging om een rijke en bevoorrechte 'etalage' te vestigen in het hart van het economisch onderontwikkelde Midden-Oosten.
Nu echter de staat zich ontdaan heeft van Joodse solidariteit ten gunste van een globaliserend kapitalisme, is er een kans op een nieuwe mogelijkheid ons politiek programma naar voren te brengen dat Joodse en Arabische arbeiders het vertrouwen biedt hun verlangens naar een leven van gelijkheid en vrede te realiseren.
1 Zie: www.workersadvicecenter.org(terug)
|