welkom
extra
Solidariteit

Nieuwe vormen van slavernij - Israël

Rechteloze Thaise landarbeiders

Jan Taat1

Het Workers Advice Center (WAC) heeft april 2007 vertegenwoordigers van buitenlandse vakbonden uitgenodigd om de Israëlische landbouwsector door te lichten. De informatieve tour sloot af op de 1 mei viering van het WAC in het hart van Tel Aviv.

Gegeven de problematische positie van 'geïmporteerde' landarbeiders uit Thailand sprak de delegatie met landarbeiders, ministeries, overheidscommissies, Israëlische en Palestijnse vakbonden, NGO's, wetenschappers en de Thaise ambassade.

De delgatie en de gastheren

De delegatie en gastheren. Bovenste rij van links naar rechts: Melody Gonzalez, Verenigde Staten - Antonio Perianes and Cecilia Sanz, Spanje - Endy Hagen, Duitsland - Junya Lek Yimprasert, Thailand - Issam Wahba, Palestina; Roni Ben Efrat, Israël. Aan tafel: Hartwig Otto, Duitsland en Assaf Adiv, Israël.

Verdringing

Het WAC beschrijft de situatie van de Thai in vier punten:

  1. De manier waarop Thaise landarbeiders het land binnenkomen, veroorzaakt verstoringen op de arbeidsmarkt. Ze moeten werken voor minder dan het minimumloon en zijn financieel gebonden aan hun werkgever. De Arabieren in Israël en de bezette gebieden hebben daardoor minder kansen op werk.
  2. De arbeidsparticipatie van Arabische vrouwen in Israël is extreem laag (18 procent, Joodse vrouwen: 56 procent). Velen van hen willen werken om hun gezin uit de armoede te halen. Dat is door de gastarbeid niet mogelijk. Vroeger werkten duizenden Arabische vrouwen in de landbouw. Hun uitsluiting versterkt de conservatieve familieverhoudingen, waarin vrouwen financieel afhankelijk blijven en onderworpen zijn aan de mannen.
  3. De Palestijnse landarbeiders uit de bezette gebieden komen er het slechtst vanaf. Zij hebben het stigma 'veiligheidsrisico'. Om werk te krijgen, moeten ze nog slechtere voorwaarden accepteren dan de Thai. Veel Palestijnse kinderen werken in de landbouw om te voorkomen dat hun familie verhongert.
  4. Het overheidsbeleid op dit gebied zwabbert. Een nieuw regeringsprogramma heeft het over een vermindering van het aantal gastarbeiders en over aanmoediging van Arabische en ultraorthodoxe Joodse vrouwen om buitenshuis te gaan werken. Ook was er overleg met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) over de regels voor arbeidsmigratie. Toch zijn recent 3.000 vergunningen afgegeven om Thaise landarbeiders in te huren boven op de 26.000 die er al zijn. De regering heeft een overeenkomst met het IOM niet getekend.

Hardwerkend en trouw

Hier een samenvatting van de gesprekken die een indruk geven hoe het in de landbouwsector in Israël toegaat.
Taniv Rofeh, plaatsvervangend directeur van het onderzoeksinstituut van het Ministerie van Landbouw, gaf de volgende verklaring: "Tegen het einde van de jaren tachtig begrepen de boeren dat ze vanwege de afsluitingen niet konden vertrouwen op de Palestijnse arbeiders. Ze begonnen naar andere oplossingen te zoeken. De Arabische bevolkingsgroep binnen Israël bleef beschikbaar. In het begin van de jaren negentig koos de Moshavbeweging (collectieve boerderijen) voor Thailand om de arbeidstekorten op te heffen. In het begin legde de regering geen beperkingen op, pas in 2000 ontstond de behoefte het migratieproces te formaliseren. Omdat de Thai bekend stonden als goede, hardwerkende en trouwe arbeiders, steeg de vraag naar hen. We besloten per boerderij een beperkt aantal vergunningen toe te wijzen, afhankelijk van de noodzaak. De vraag (44.000) is groter dan het aantal afgegeven vergunningen. Rofeh benadrukte dat het ministerie boeren die om landarbeiders staan te springen, doorverwijst naar het WAC."

Het Spaanse delegatielid Antonio Perianes wees erop dat in Spanje eerst met de bonden wordt overlegd over de inzet van buitenlandse arbeiders, terwijl dat in Israël pas gebeurt als er problemen zijn.

Palestijns gevaar

Rami Cohen is een voorbeeld van een boer die samenwerkt met het WAC, maar ook Thai inhuurt. "We hebben onder andere honderd hectare boomgaarden en een verpakkingsbedrijf. Afhankelijk van het seizoen hebben we maximaal zestig mensen nodig. Voor de verpakking werken we samen met het WAC om mensen te vinden. We hebben vijftien vergunningen voor Thai. Ze werken in de boomgaarden en op het veld omdat ze daar beter in zijn."

Het Thaise delegatielid Lek vraagt of Cohen weet dat de Thai 8.000 dollar moeten betalen om naar Israël te komen en daar jaren voor moeten werken. Cohen: "Ik weet dat er een probleem is voordat de mensen bij mij komen, maar ik verdiep me er niet in. Ik kan er niets aan doen en zou graag Thai aannemen die niet zoveel hoeven te betalen. Voor mij is alleen belangrijk dat ze goed werken."

Assaf Adiv,landelijk coördinator WAC, merkt op de we maar vijf minuten van de Westelijke Jordaanoever verwijderd zijn en vraagt naar de ervaringen met Palestijnse landarbeiders. Cohen: "Onder de huidige omstandigheden zal ik nooit landarbeiders uit de Gazastrook of de Westelijke Joordaanoever inhuren. Ik ben bang voor Palestijnse arbeiders. Als ze al door alle veiligheidscontroles heenkomen, blijven ze een gevaar. Ze zijn minder bang voor mij of voor de politie dan voor de andere Palestijnen daar. Als iemand beslist dat ze ons moeten aanvallen, zullen ze dat doen. Ik weet dat ze niet allemaal schuldig zijn, maar ik moet oppassen."

Het Thaise delegatielid Lek met Thaise landarbeiders

Het Thaise delegatielid Lek met Thaise landarbeiders

Bemiddelingskosten

De Thai waren zeer terughoudend in de gesprekken. Slechts enkelen wilden een verklaring afleggen. Om naar Israël te komen, hadden ze 6.000 tot 9.000 dollar bemiddelingskosten betaald. Ze verdienen niet meer dan drie dollar per uur, tweederde van het wettelijk minimumloon. Rekening houdend met de kosten voor levensonderhoud en de rente kost het hun twee tot drie jaar om de geleende bemiddelingskosten terug te betalen.

Meer details kregen we van Anat Gonen die verantwoordelijk is voor de landbouwsector van Kav la'Oved (klachtenlijn voor werknemers). De Thai krijgen hun salaris pas na drie maanden. Dat zorgt er voor dat ze niet bij hun werkgever weggaan. Officieel krijgen ze vijf dollar per uur, maar houd je rekening met werkdagen van dertien tot vijftien uur dan is het veel lager. De werkgever heeft meestal een dubbele boekhouding, zodat bij een overheidsinspectie alles er goed uitziet. Als het weer te slecht is om te werken, krijgen de Thai niets. Ook moeten ze vaak op andere boerderijen werken. Aangezien de boeren een beperkt aantal vergunningen hebben, vindt doorverhuur plaats. Dit is een risico voor de Thai: in hun paspoort staat de naam van de vergunninghouder. Worden ze aangetroffen op een ander bedrijf, dan worden ze het land uitgezet en kan de schuld niet worden terugbetaald.
Het Ministerie van Arbeid controleert wel, maar accepteert wat de werkgever vertelt. Zelfs als de landarbeiders zouden worden ondervraagd, komt de waarheid niet boven tafel. De angst regeert.
Daarbij komt dat de omstandigheden beroerd zijn. De Thai wonen in te kleine ruimten, zonder warm water, soms zelfs zonder bedden, met twee douches voor veertig mensen en armzalige toiletten. De werkgevers beheren de polissen voor de ziekteverzekeringen en voorkomen soms claims. Als een arbeidsongeval plaatsvindt, zeggen ze dat de man uitgegleden is onder de douche. Het werk met pesticiden vindt vaak plaats zonder beschermingsmiddelen en het is moeilijk informatie te krijgen over de gebruikte chemicaliën.

Beperkte invloed Histadrut

De delegatie sprak met Gershon Gelman, oprichter van de afdeling voor buitenlandse werknemers van Histadrut (Israëlische vakbondsfederatie), met Haggai Herzl die daar problemen afhandelt en Freddie Cohen, secretaris van de landarbeidersbond.
Gelman vertelde dat er een CAO bestaat voor alle landarbeiders die ook van toepassing is op de Thai. In de praktijk heeft dat echter geen effect, omdat de handhaving faalt en de boeren de CAO niet toepassen op de Thai en de Arabieren. "We proberen een overeenkomst te sluiten met het Thaise en Israëlische Ministerie van Arbeid, zodat alle buitenlandse werknemers in Israël door de bond beschermd worden. Vanwege de vele belangen is dat niet makkelijk. We kunnen niet accepteren dat voor de bemiddeling veel geld moet worden betaald, maar hebben er weinig invloed op. Het gebeurt in de landen van herkomst: China, Thailand en de Filippijnen."

Haggai Herzl zegt onthutst te zijn over de houding van de regeringen van Thailand en de Filippijnen die de onderbetaling niet erg vinden, zolang er maar mensen naar Israël toe kunnen. Herzl is er trots op dat Histadrut het daarmee niet eens is. Hij weet dat het WAC vaak bemiddelt en erin slaagt Arabische werknemers te vinden. De financiële belangen van de bemiddelingsorganisaties die buitenlanders werven, zijn echter groot.

Verrijkende bemiddelaars

Shalom Ben Moshe is hoofd van de afdeling buitenlandse werknemers bij het Ministerie van Arbeid. Volgens hem probeert de overheid het aantal buitenlandse werknemers in de bouw te verminderen, zodat ze er in 2010 niet meer zijn. Dat geldt niet voor de landbouw, waar juist meer buitenlanders zullen worden toegelaten. Daar staat de eis van de overheid aan de werkgevers tegenover dat er een plan komt om meer Israëli in te huren.
Het grootste probleem zijn de bemiddelingskosten die in de landbouw oplopen tot 8.000 dollar. Dat is illegaal en zowel in Thailand als in Israël verrijken zich mensen op deze manier. Het ministerie probeert via de Internationale Organisatie voor Migratie greep op de bemiddelingskosten te krijgen. "We willen het bedrag terugdringen tot 760 dollar per werknemer. In Thailand zijn ze akkoord met dit principe, hoewel er aarzelingen zijn. Ook in Israël is er verzet van mensen die met de migratiemaatregelen veel geld verliezen.
Tot voor kort mochten werkgevers het paspoort innemen. Daar zal dit jaar een einde aan worden gemaakt. We gaan het hele systeem van buitenlandse werknemers in Israël op de schop nemen. De werknemer wordt niet meer geregistreerd op naam van de werkgever. Het enige dat in zijn paspoort komt, is de sector waarin hij werkt. Op deze manier kan van werkgever worden veranderd zonder angst voor uitzetting."

Niemand doet aangifte

Kasivat Paruggamanont, de Thaise ambassadeur in Israël, vindt ook de bemiddelingskosten het grootste probleem. Hij gaat er dieper op in.
"De Thaise en Israëlische bedrijven verdelen het geld dat ze van de landarbeiders krijgen. Tussen de 70 en 80 procent gaat naar de Israëlische bedrijven die op hun beurt weer 1.000 tot 2.000 dollar aan de boeren betalen voor het gebruik van de vergunningen.
Je zou verwachten dat de boeren voor de werving van het personeel betalen, maar het omgekeerde is dus het geval. De bemiddelingsbedrijven concurreren onderling om gebruik te mogen maken van de vergunningen van de boeren. De Thaise landarbeiders betalen het gelag en de Thaise regering staat machteloos, omdat niemand aangifte doet. We hebben geen bewijs dat de bedrijven meer vragen dan het in Thailand maximaal toegestane bedrag van 3.000 dollar (waarin kosten voor het vliegticket, de visa en twee jaar verzekering inbegrepen zijn). In 2006, op de laatste bespreking over dit onderwerp, hebben we voorgesteld een overeenkomst tussen de regeringen op te stellen, maar Israël heeft dat geweigerd. Het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken wil er niet over praten en zegt niet waarom (dit ministerie was de enige instantie die de delegatie niet wilde ontvangen).
Er is voortgang met de Internationale Organisatie voor Migratie, maar informeel heb ik gehoord dat de Israëli het plan in de ijskast willen stoppen. Als er een overeenkomst komt, zal dat de werknemers kosten sparen en de winsten van de bedrijven verlagen. Dat wekt natuurlijk verzet op."

Internationale druk

De delegatie constateert dat alle bezochte instanties de problemen onderschrijven en heeft een lijst van aanbevelingen opgesteld, waaronder de volgende drie.

  1. Laat de Israëlische en Thaise regeringen onderhandelen over een overeenkomst die een einde maakt aan de hoge bemiddelingskosten die de Thaise werknemers betalen om naar Israël te komen. Het is de verantwoordelijkheid van beide regeringen deze nieuwe vorm van slavernij te stoppen en te zorgen dat de rechten van de werknemers niet worden geschonden.
  2. We zullen wereldwijd vakbonden in de landbouwsector betrekken bij dit probleem en in het bijzonder in die landen die veel Israëlische producten importeren. Israël moet onder druk worden gezet om de internationale afspraken over arbeidsmigratie te accepteren.
  3. We zien ons zelf als voorloper van een bredere internationale vakbondsgroep in de landbouwsector die zowel op politieke als ethische gronden verzet zal opbouwen in de vakbeweging.

1 Bewerking artikel van Roni Ben Efrat (WAC). Zie voor originele tekst: www.workersadvicecenter.org/delegation3.html (terug)