Arbeidsmigranten in Tsjechië
Tussen repressie en maffia
Herre de Vries
Om twaalf uur in de nacht van 20 op 21 december 2007 gingen de grenzen van negen landen van de Europese Unie open. In Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Estland, Letland, Litouwen, Slovenië en Malta zijn de grenscontroles opgeheven. Behalve bij de luchthavens, waar ze pas in maart 2008 verdwijnen.
Ik weet van een Slowaaks stadje aan de Hongaarse grens waar dit om 00.00 uur met vuurwerk werd gevierd. En in Zittau bij het Duits-Pools-Tsjechische drielandenpunt openden Angela Merkel, de Poolse premier Donald Tusk en de voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso een roodwitte slagboom, terwijl kinderen tientallen blauwe ballonnen met de Europese vlag oplieten.
De leidende politici in de meeste toetredende landen menen dat er vooral economische voordelen kleven aan de toetreding tot het Schengen gebied en verwachten geen toename van het aantal buitenlandse werknemers.
Maar naast de feestvreugde is er ook kritiek. Joachim Herrmann, minister van Binnenlandse Zaken van de Duitse deelstaat Beieren, had het beter gevonden nog één of twee jaar met de afschaffing van de grenscontroles te wachten. Hij zei: "Waar het allemaal om draait, is hoe goed de grens tussen Wit-Rusland en Polen beschermd is, en die tussen Oekraïne en Slowakije."
Arbeidsmigratie vindt plaats naar landen met open grenzen, maar ook naar landen met gesloten grenzen. Gesloten grenzen vormen slechts één van de vele obstakels die mensen moeten nemen om te migreren.
De discussie over migranten in Nederland problematiseert migratie vooral door de kennelijke angst voor een vloedgolf aan Polen en 'criminele' Marokkanen. Dat doet wel eens vergeten dat het een sociaal-economisch fenomeen is dat ook in andere landen voorkomt. Onderstaand artikel toont aan dat ook Oost-Europese landen, in dit geval Tsjechië, te maken hebben met arbeidsmigratie. Enerzijds maakt het duidelijk hoe de arbeidsmigratie veranderingen in de economie mogelijk maakt en de lokale arbeiders onder druk zet. Anderzijds blijkt eruit dat arbeidsmigratie geen fenomeen is dat alleen door toetreding tot de Europese Unie is ontstaan en met het openen van de grenzen oncontroleerbaar wordt. Het is niet het resultaat van de veranderende Europese economie, maar een onderdeel ervan dat aanleiding geeft wet- en regelgeving aan te passen.
Solidaritan
(vertaling/bewerking: Herre de Vries)1
Met de verandering van de samenstelling van het kapitaal in Tsjechië na 1989, veranderde ook die van de arbeidersklasse. Een grote toestroom van arbeidsmigranten is onderdeel van dit proces. Zij werken in sectoren als de bouw, auto-industrie, detailhandel, gezondheidszorg, schoonmaak en toerisme.
In Tsjechië leven momenteel ongeveer 162.000 'legale' arbeidsmigranten.2 Tenminste twee keer zoveel verblijven er 'illegaal'. Naar schatting kent Tsjechië 480.000 buitenlandse arbeiders, dat is 9 procent van alle arbeidskracht. Het totaal aantal arbeidsmigranten stijgt sinds 1999 geleidelijk. Deze toename loopt parallel met een grote toevloed van buitenlandse investeringen.3 Dit is geen toeval, want bijna 60 procent van alle immigranten werkt in fabrieken en op bouwplaatsen. Ongeveer 10 procent leeft in Praag waar vooral de bouw de afgelopen jaren explosief groeide. Zo'n 74 procent bestaat uit mannen tussen de 20 en 39 jaar.4
Vergeleken met de 'autochtone arbeidersklasse' werken de arbeidsmigranten in nog precairdere omstandigheden (zeer tijdelijke contracten, lagere lonen, alleen op contractbasis als zelfstandige). Ze worden door het kapitaal gebruikt om de lokale arbeidersklasse onder druk te zetten en als middel om de klasse naar herkomst, taal en etnische achtergrond te verdelen.
Weg uit Slowaakse economische misère
Van alle buitenlandse arbeiders in Tsjechië zijn de Slowaken met ruim 40 procent in de meerderheid. Voor hen is arbeidsmigratie naar Tsjechië niet nieuw. Het was al gewoon tijdens de zogenaamde Eerste Republiek (1918-1938) en veranderde niet in de periode van het Oostblok (1948-1989). Al voor de uitbreiding van de Europese Unie werd de werkgelegenheid van Slowaken in Tsjechië sterk bevorderd. Ze vallen niet onder de zeer restrictieve werkgelegenheidswetgeving die geldt voor mensen uit landen die niet tot de Europese Unie behoren.5 De werkgever hoeft de Slowaakse arbeider slechts aan te melden bij het arbeidsbureau dat vervolgens de arbeider moet registreren.6 Dus worden Slowaken vaak legaal tewerkgesteld en niet in de armen van de verschillende maffia's s gedreven, zoals bijvoorbeeld arbeiders uit de Oekraïne. Veel Slowaken werken voor uitzendbureaus, vaak op bouwplaatsen, maar ook in de auto-industrie (bijvoorbeeld Skoda of Volkswagen), elektronicabedrijven (voorheen bij Flextronics) of in de detailhandel (Tesco, Ahold of Billa). Ook in de gezondheidszorg werken veel Slowaken, als middenkader onder het verplegend personeel en als arts.
In de fuik van cliëntsysteem
Voor arbeidsmigranten uit de Oekraïne (en landen buiten de Europese Unie in het algemeen) zien de zaken er enigszins anders uit. Van alle buitenlandse arbeiders in Tsjechië komt 25 procent daar vandaan. Zij worden zwaarder onder druk gezet dan de Slowaken en hebben een formele goedkeuring van het arbeidsbureau nodig die weer afhangt van hun werkvisum. Ze moeten ziektekostenverzekering en sociale premies betalen, maar bij verlies van hun baan dienen ze het land binnen een week te verlaten en worden ze uitgesloten van alle sociale voorzieningen. Deze arbeiders moeten als 'naakte' arbeidskracht functioneren, zonder aanspraak te kunnen maken op de 'verworvenheden' van de verzorgingsstaat. Sinds oktober 2004 mag de politie bouwplaatsen en bedrijven binnenvallen en controleren. Tegelijkertijd is het moeilijker geworden legaal aan een werkvisum te komen waarvan bovendien de geldigheidsduur is verkort.
Ongeveer 79 procent van alle Oekraïense arbeiders zijn mannen. Ze gaan regelmatig terug naar de Oekraïne en sturen geld naar hun families. De meesten komen uit een arbeidersmilieu, slechts enkelen hebben een universitaire opleiding genoten. Ongeveer 60 procent werkt in de bouw, anderen in de landbouw en schoonmaak; eigenlijk overal waar hongerlonen de term 'ongeschoolde arbeid' moeten rechtvaardigen. Meestal leven ze in arbeiderspensions, waar ze niet zelden een bed moeten delen. Enkele Oekraïense arbeiders hebben in de bossen bij Praag hun eigen huisvesting gebouwd of leegstaande huizen gekraakt.
Hoewel ze vaak 12 uur per dag werken, verdienen ze minder dan 10.000 kronen (ongeveer 320 euro) per maand.7 Uiteindelijk zal het werkelijke salaris van de arbeiders ongeveer de helft daarvan zijn, omdat ze niet alleen uitgebuit worden in hun directe relatie tot het kapitaal, maar ook nog eens via een zogenaamd cliëntsysteem. De 'cliënt', meestal een man, komt ook uit de Oekraïne, maar heeft een langdurige verblijfsvergunning in Tsjechië en vooral goede contacten bij de overheidsinstanties en de verschillende maffia's. De arbeider komt al met hem in contact bij het regelen van het werkvisum, waarvoor de 'cliënt' vaak driemaal het normale bedrag vraagt. Als de arbeiders het benodigde geld niet hebben, geeft de 'cliënt' hun een lening. Deze betreft niet alleen werkvisa, maar ook reiskosten, onderdak en eten. De opgebouwde schuld wordt dan in één of twee maandlonen terugbetaald. De 'cliënt' - een maffia-achtige versie van een uitzendbureau - vindt ook werk voor de arbeiders en betaalt het loon uit; eenderde houdt hij in als 'protectiegeld'. De 'cliënt' beschermt de arbeiders zogenaamd tegen maffia's en overheidsinstanties, maar vaak levert hij hen uit aan de genade en ongenade van de repressie door maffia en politie.
Van Polen tot Noord-Korea
De op twee na grootste groep arbeidsmigranten wordt gevormd door de Polen (ongeveer 5 procent). In tegenstelling tot de Slowaken en Oekraïners werken zij een specifieke sector in het Ostraugebied, waar mijnbouw en een paar staalfabrieken zijn. De Polen worden ook door uitzendbureaus tewerkgesteld. Dit betekent dat ook hier het overbekende scenario functioneert dat zij bij ontslagen er als eerste uitvliegen. In gevoelige sectoren, zoals de mijnbouw en staalindustrie, werkt dit beleid tot nu toe helaas zeer effectief.
Arbeiders uit Slowakije, Oekraïne en Polen zijn de belangrijkste groepen arbeidsmigranten in Tsjechië. Het is gissen naar de aantallen migranten uit andere landen, zij werken namelijk vaak achter gesloten fabrieksdeuren en komen bijna niet met de buitenwereld in contact. Dit geldt bijvoorbeeld voor de paar honderd Noord Koreaanse arbeiders die zwoegen in de Italiaanse textielfabriek Kreata8, of voor de Chinese immigranten in de fabrieken waar belastingvrije sigaretten worden geproduceerd.
Helaas kan niets worden bericht over de strijd van arbeidsmigranten in Tsjechië. Deze is er niet of wij horen er tot nu toe niets over. Dat dit komt door de algehele sociale vrede die er heerst, is duidelijk. Maar het zal ook aan het feit liggen dat we afhankelijk zijn van de berichten in de gangbare media. Het zou dus helpen directe contacten te leggen. In ieder geval bestaat in bepaalde kringen de angst dat openlijke onvrede onder arbeidsmigranten zou kunnen uitbreken. Dat sprak tenminste uit het artikel over Oekraïense arbeiders in de Tsjechische krant Hospodarske Noviny van 30 september 2004: "Het gaat niet om een dramatisch sociaal conflict. Dat zou pas uitbreken als alle buitenlanders ophouden met werken en zich slechts nog zouden interesseren voor de hoogte van de sociale uitkeringen." Het zal eens tijd worden!
1 Dit artikel verscheen in het Duitse blad Wildcat, nummer 72, januari 2005. Een Engelse vertaling is te vinden op: Prol-position: www.prol-position.net/nl/2005/02/migrant_cz (terug)
2 Alle cijfers, tenzij anders vermeld, zijn afkomstig van: www.migraceonline.cz (terug)
3 In "Investitionen in Tschechien: Aufschwung oder Absturz?", Wildcat nummer 70, zomer 2004, is meer te vinden over de productieverplaatsing en buitenlandse investeringen. (terug)
4 27,3 Procent is tussen de 20 en 29 jaar, 32,4 procent tussen de 30 en 39. (terug)
5 Ongeveer 51 procent van alle arbeidsmigranten in Tsjechië komt uit landen buiten de Europese Unie. De meeste komen uit de Oekraïne (48 procent) en op de tweede plaats komen de Vietnamezen (25 procent) die vooral als kleine detailhandelaren werken. (terug)
6 Van alle arbeiders uit landen van de Europese Unie komt 89 procent uit Slowakije, de rest uit Polen.(terug)
7 Deze aantallen zijn gebaseerd op een anoniem onderzoek onder Oekraïense arbeiders in 2001. Ongeveer 68 procent gaf aan minder dan 10.000 kronen (320 euro) te ontvangen, ongeveer 33 procent kreeg minder dan 8.000 kronen (258 euro). (terug)
8 Het arbeidsregime bij Kreata, waar de Noord Koreaanse arbeiders werken, neemt militaristische vormen aan. Sinds 2001 zitten ze tenminste acht per dag achter de naaimachines. Na het werk moeten ze direct naar een nabijgelegen pension waar ze onder bewaking tot de volgende ochtend verblijven. Ze verdienen naar verluidt ongeveer 6.000 kronen (193 euro).(terug)
|