Wereldbevolking wordt steeds meer stadsbevolking - rapport Verenigde Naties
Verstedelijking is geen lonkend perspectief!
Sjarrel Massop
Onder de titel "De lonkende stad" maakte het NOS Journaal een serie over de verstedelijking van de wereld. Het Modern Tate Museum in Londen organiseerde over hetzelfde onderwerp van 20 juni tot en met 27 augustus 2007 een tentoonstelling en vergeleek een aantal groeiende steden en hun problematiek. De meest treffende constatering was dat er binnenkort op de wereld meer mensen in de stad leven dan op het platteland. Waarom is de stad voor veel mensen zo aantrekkelijk? Is de stad wel zo'n 'lonkend perspectief'?
Ik denk dat er verschillend gedacht kan worden over een megaprobleem als de verstedelijking van de wereld; in cursief mijn commentaar en wat aanvullende informatie ontleend aan de tentoonstelling.
Het NOS Journaal stelde vier belangrijke vragen en gaf ook een antwoord. Zijn dat de enige antwoorden en hoe juist zijn de waarnemingen? De verstedelijking van de wereld voltrekt zich in een ongekend tempo. Iedere week komt er een miljoen nieuwe stadsbewoners bij. Zo'n 180.000 per dag. Een groei die volgens de Verenigde Naties onomkeerbaar is.
1. Is verstedelijking iets van nu?
Verstedelijking is een proces dat al duizenden jaren aan de gang is, maar de groei van steden en de stadsbevolking - wereldwijd - is nog nooit zo snel en zo massaal geweest. In Afrika en Azië alleen al zal de stadsbevolking zich binnen de tijdspanne van één generatie verdubbelen. Dat meldt het Wereldbevolkingsrapport 2007 dat het United Nations Population Fund (UNFPA) onlangs publiceerde.
De cijfers zijn overweldigend. Rond 1950 woonden wereldwijd zo'n 730 miljoen mensen in steden. In de loop van het komende jaar zullen dat er 3,3 miljard zijn, meer dan de helft van de wereldbevolking. In 2030, voorspelt de Verenigde Naties (VN), zullen maar liefst 5 miljard mensen in steden wonen. Dat is zo'n 60 procent van alle wereldburgers.
De Tate tentoonstelling vergeleek een aantal megasteden (Mexico, Sao Paulo, Cairo, Istanbul, Londen, Tokio, Los Angeles, Sjanghai, Johannesburg en Mumbai, het voormalige Bombay) volgens vijf criteria: grootte, groeisnelheid, vorm, bevolkingsdichtheid en diversiteit. De grootste conglomeratie nu is Tokio met 35 miljoen inwoners. Het is de enige megacity in de ontwikkelde wereld, de rest bevindt zich in de derde wereldlanden. Op de wereld zijn momenteel 20 megasteden met meer dan 10 miljoen inwoners en 450 stadsregio's met meer dan 1 miljoen inwoners. De verwachting is dat rond 2040 Mumbai de grootste stad van de wereld is met meer dan 50 miljoen inwoners.
Stadsgroei is nadrukkelijk verbonden aan economische ontwikkelingen. In een agrarische economie heeft de stad de functie van bestuurlijk machtscentrum en wordt de marktplaats voor de meerproductie die ontstaat doordat de agrarische arbeidsproductiviteit stijgt als gevolg van arbeidsverdeling. In het ontluikende kapitalisme krijgt de stad er een andere functie bij. De productie van waren wordt eerst geconcentreerd in manufacturen en later in industriële fabrieken. De arbeiders en hun gezinnen die in de fabrieken moeten werken, vestigen zich in de buurt van die fabrieken: de steden. Ze brengen het vermogen om arbeid te verrichten naar de stad.
2. Waar groeien steden het snelst?
De explosieve groei van steden vindt vooral plaats in ontwikkelingslanden in Afrika, Azië en Latijns-Amerika; 80 procent van de nieuwe stadsbewoners woont op één van die continenten. Volgens het VN bevolkingsrapport zullen de meeste nieuwe stedelingen arm zijn en in sloppenwijken leven. Nu al woont één miljard mensen in een sloppenwijk. Dat aantal zal de komende tijd toenemen.
Tussen 2000 en 2030 stijgt het aantal mensen dat in Azië in een stad woont van 1,36 naar 2,64 miljard. In Latijns-Amerika neemt het aantal stadsbewoners toe van 394 naar 609 miljoen. Afrika verstedelijkt het snelst: van 294 naar 742 miljoen.
Bij verstedelijking wordt vaak gedacht aan metropolen, bijvoorbeeld de Japanse hoofdstad Tokio. Daar wonen 35 miljoen mensen, evenveel als in heel Canada. Maar de groei die nu gaande is, vindt vooral plaats in kleinere steden. De meeste nieuwe stedelingen komen terecht in steden met minder dan 500.000 inwoners.
Volgens de informatie bij de Tate tentoonstelling wordt de snelheid van stedelijke verandering gevoed door natuurlijke groei en migratie van het platteland naar de stad, door mensen die op zoek zijn naar banen en sociale mogelijkheden. Sommige steden, zoals Londen, slagen erin deze veranderingen te sturen met geplande groeistrategieën. Andere worden overspoeld door informele ontwikkelingsprocessen die hun grootte, vorm en karakter compleet transformeren. In veel gevallen worden de sociale en stedelijke landschappen van deze steden snel omgewoeld door de speculatieve commerciële ontwikkeling van zakencentra, commerciële districten, winkelcentra en woonenclaves. Deze veranderingen beïnvloeden het leven van bestaande gemeenschappen en nieuwe stadsbewoners direct.
Naast de exponentiële groei in de steden van de ontwikkelingslanden, valt vooral de bevolkingsdichtheid op. Dat heeft niet alleen te maken met hoogbouw, maar ook met sloppenwijken. De bevolkingsdichtheid in steden als Cairo en Mumbai ligt rond de 35.000 inwoners per vierkante kilometer, in Londen 4.500 ..… Dat maakt de grote groeiers extra kwetsbaar, de behuizing is slecht, de ontwikkeling van de infrastructuur houdt geen gelijke tred met de groeisnelheid, de logistieke problemen zijn enorm.
De Tate tentoonstelling geeft aan dat Mumbai sanitaire faciliteiten ontbeert voor ongeveer de helft van de bevolking. Het ontbreken van stromend water en een rioleringstelsel is levensbedreigend. Kinderen in de sloppenwijken kunnen niet wachten in de lange rijen voor de spaarzame gemeentelijke toiletten, zij doen hun behoeften op straat.
3. Waarom trekken mensen naar de stad?
In Europa en Noord-Amerika wonen de meeste mensen al veel langer in steden. Voor Europa geldt dat zo'n 70 procent van de bevolking in een stad woont. Noord-Amerika is het meest verstedelijkte gebied ter wereld, daar woont 82 procent van de bevolking in steden. De verstedelijking van het Westen is op gang gekomen tijdens de eerste grote golf die duurde van 1750 tot 1950 en werd opgeroepen door de Industriële Revolutie.
Door de opkomst van landbouwmachines hadden boeren minder handen nodig om het land te bewerken. Seizoenarbeiders die daardoor minder werk hadden, werden naar de stad gedreven op zoek naar werk. Tegelijkertijd trok de opkomst van de industrie mensen juist naar de stad, omdat ze daar aan de slag konden in een van de talloze fabrieken. Deze ontwikkeling leidde uiteindelijk tot de bloei van westerse steden en tot economische en culturele centra.
De tweede grote urbanisatiegolf die nu in de Derde Wereld plaatsvindt, is radicaal anders dan de westerse verstedelijking die eind achttiende eeuw opkwam. De groei is veel massaler en verloopt veel sneller. Daarnaast heeft de exodus van het platteland andere oorzaken dan bij de Westerse verstedelijking. In ontwikkelingslanden worden veel mensen naar de stad verdreven vanwege oorlog en onveiligheid, mislukte oogsten en klimaatverandering zoals droogte en overstromingen.
De meeste nieuwkomers komen letterlijk aan de rand van de samenleving terecht: in sloppenwijken. Daar zijn ze vaak nog slechter af dan hun landgenoten op het platteland. In sloppenwijken ontbreken basisvoorzieningen als schoon drinkwater, deugdelijke huizen, sanitair, onderwijs en gezondheidszorg.
Het gros van de wereldbevolking is berooid en wanhopig op zoek naar wat geluk. De hoop is dat geluk in de stad te vinden, daar waar werk zou zijn en de winkels uitpuilen van de goederen.
Juist in de steden van ontwikkelingslanden is het van groot belang dat de willekeur van het kapitalistische systeem op zijn minst gereguleerd wordt om erger te voorkomen. Nodig zijn: een volwaardige infrastructuur, energievoorziening, nutsbedrijven, schoon stromend water, een rioleringsysteem, sociale woningbouw, betaalbare gezondheidszorg en goed onderwijs. Logistieke problemen moeten worden opgelost, openbaar vervoer verbeterd, aan en afvoer van goed en betaalbaar voedsel geregeld, een vuilnisophaaldienst en informatievoorziening georganiseerd. Allemaal noodzakelijkheden, waarvoor op winststreven gebaseerde ondernemingen geen belangstelling hebben en waarin corrupte overheden schromelijk verzaken. In veel sloppenwijken, bijvoorbeeld op de vuilnisbelten van Rio de Janeiro, ontstaan nieuwe burgerinitiatieven om het nog bruikbare afval van de rijken te scheiden en te hergebruiken, maar veel zoden zet dat niet aan de dijk.
Het kapitalisme spiegelt de mensen met hun flitsende reclamecampagnes vooral in de steden een zorgeloze en lonkende toekomst voor, waarvan echter zal blijken dat deze slechts weggelegd is voor zeer weinigen. De meerderheid van de mensen wordt een hedonistisch, consumentistische worst voorgehouden die in de praktijk beschimmeld, rot en vergiftigd is.
4. Is verstedelijking een probleem?
Volgens het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties is voortgaande verstedelijking onvermijdelijk, maar ze kan ook positief uitpakken. Steden zijn centra van ontwikkeling, hoop en kansen op economische groei en onderwijs en kansen voor mensen om te ontsnappen aan armoede en sociaal en politiek isolement.
Volgens Thoraya Ahmed Obaid, voorzitter van het fonds, moeten overheden stoppen met de weerzin tegen verstedelijking. "Geen enkel geïndustrialiseerd land heeft ooit een significante economische groei bereikt zonder urbanisatie. Armoede concentreert zich in steden, maar steden vertegenwoordigen ook het beeld van hoop voor mensen die aan armoede willen ontsnappen." Hij pleit voor een radicale omslag in de manier waarop overheden met de groei van steden omgaan. In plaats van mensen te ontmoedigen naar de stad te komen, moeten bestuurders ruimte creëren voor de stroom nieuwe stedelingen. Als bestuurders daar niet op inspringen, zullen de armsten en meest kwetsbaren een hoge prijs betalen en gevangen blijven in de sloppenwijken.
De VN wijzen erop dat het merendeel van de nieuwe bewoners in die wijken jonger is dan 25 jaar en werkloos; een combinatie die vatbaar maakt voor (religieus) radicalisme. "De golf nieuwe stadsbewoners is niet te stoppen", aldus Obaid, "want mensen trekken niet naar de stad, omdat ze er beter af zijn, maar omdat ze verwachten er beter af te zijn".
Steden bieden inderdaad kansen voor economische groei. Dat deden ze in de agrarische en in de industriële samenlevingen en vandaag zou dat gebeuren in de op consumeren gebaseerde, postindustriële samenleving. Maar wat heeft die groei het merendeel van de gewone mensen in het verleden gebracht? De boeren gingen met hun agrarische meerproductie naar de stadsmarkt, konden die daar ruilen of verkopen voor andere producten en keerden huiswaarts, maar niet met het gevoel er beter op te zijn geworden. De arbeiders bracht hun vermogen om arbeid te verrichten naar de stad, bleven er en schiepen
met hun arbeid economische groei, waarvan zij alleen maar konden concluderen dat de kapitalist er met de winst vandoor was gegaan, ze waren er zelf niet beter op geworden.
De moderne gelukszoekers in de stad hebben geen agrarische producten meer om mee te brengen naar de stad, zijn oogst is mislukt. Zij hebben weinig arbeidsvermogen meer, dat wat ze nog hebben, wordt nauwelijks meer gekocht in de gemechaniseerde en geautomatiseerde hightech industrie.
Welke op winstbeluste ondernemer en corrupte bestuurder biedt een realistisch lonkend perspectief aan de berooide, haveloze plattelander die het geluk komt zoeken in de stad.
|