Arbeid, waarde en kapitaal nader bezien
Blijvende relevantie marxistische arbeidswaardeleer
Harry Cleaver1
(bewerking: Sjarrel Massop)
De arbeidswaardeleer van Marx is in de laatste twintig jaar (opnieuw) onder kritiek komen te staan. Dat is nuttig, omdat nieuwe theorie nodig is om de dynamiek van de klassenverhouding te blijven begrijpen en te kunnen bestrijden. Bovendien is het onvermijdelijk en passend in de marxistische methode en traditie.
Hier aandacht voor de kritiek van Claus Offe op Marx' theorie over de arbeidswaarde.
Zijn redenering houdt in dat de arbeidswaardeleer uit de mode is geraakt, omdat arbeid zelf niet meer de meest fundamentele vorm van sociale organisatie in het moderne kapitalisme is. Offe redeneert op twee niveaus: 1) de objectieve centrale plaats van arbeid in de structurering van het leven en noodzakelijk daaruit voortvloeiend 2) de subjectieve rol van arbeid voor degenen waarvan het leven gestructureerd is.
Verschuivingen in de arbeid
Op het eerste - objectieve - niveau, zo meent Offe, is sprake van een waarneembare trend van toenemende differentiatie en heterogeniteit van arbeid, vooral de verschuiving van industriële arbeid naar dienstenarbeid is markant. Daardoor is het onmogelijk over arbeid als zodanig te spreken. Dienstenarbeid is niet alleen heterogeen, maar het ontbeert een gemeenschappelijke maat om efficiëntie en productiviteit te meten. De kracht van de arbeid om de samenleving te structureren neemt af door de veranderende verhouding tussen arbeidstijd en niet-arbeidstijd.
Op het tweede - subjectieve - niveau, vervolgt Offe, is een daling te zien van de centrale betekenis van het arbeidsethos of van arbeidsgerelateerde activiteiten in het gevoel van mensen over hun mogelijkheden tot zelfbepaling en de verwezenlijking van hun levensdoelen. Mensen worden zich in toenemende mate bewust van het onnuttige van arbeid, gaan de strijd aan 'tegen werk' en wijden zich voor hun levensbevrediging meer en meer aan 'niet-werk' activiteiten. Offe stelt dat mensen zich kunnen onttrekken aan het door het kapitaal georganiseerde en gestructureerde arbeidsproces en zich kunnen richten op een zelfbestuurde valorisatie (proces van waardevorming).
Deze veranderingen hebben de centrale rol van de arbeid in de organisatie van de samenleving ondermijnd, zowel objectief als subjectief. Het gevolg is een crisis van de 'arbeidssamenleving' en tegelijkertijd een roep om vervanging van alle sociale theorieën, inclusief die van Marx. Om die reden, concludeert Offe, zijn er recente trends in het sociaal-economisch denken om het concept van de klassen af te schaffen en te vervangen door nieuwe begrippen, waarin vraagstukken van gender, etniciteit, vrede, milieu en mensenrechten nadrukkelijk betrokken worden.
Betekenis dienstenarbeid
Als het waar is dat arbeid in onze samenleving geen centrale rol meer speelt, dan moet zeker Marx' theorie over de arbeidswaarde en alles dat ons leert over de klassenstrijd vervangen worden. En wel door een theorie die een analyse met begrippen biedt die inzicht geven in wat ons leven vandaag overheerst en in de strijd die daar tegen gevoerd wordt of kan worden.
Laten we het toetsen.
1. Is de dienstenarbeid fundamenteel verschillend van de soort arbeid die we traditioneel productief noemen, de arbeid die gebruiksartikelen voortbrengt? Sluit de dienstenarbeid, als de activiteit van de reproductie van de arbeid, een algemeen concept van arbeid uit?
De heterogeniteit van nuttige arbeid - het onderscheid tussen productieve arbeid (schept gebruikswaarden) en reproductieve arbeid (maakt het arbeiders mogelijk gebruikswaarden voort te brengen) - is altijd een kenmerk geweest van het kapitalisme. Even afgezien van de tendens van 'deskilling', het verlies van vakmanschap door standaardisatie van de arbeid. Die heterogeniteit is fundamenteel om de sociale controle over de arbeid te kunnen uitoefenen. Verschijnselen als de gesegmenteerde arbeidsmarkt, de overgang van fabrieksproductie in huisarbeid en de verdeling van de totale arbeid door managementmacht behoren historisch tot deze heterogeniteit.
2. Vormen van dienstenarbeid, zoals onderwijs en gezondheidszorg, kunnen begrepen worden in termen van de reproductie van het leven als arbeidskracht. Een vorm van arbeid die altijd beoefend is in het kapitalisme.
De activiteiten in de dienstensector, voorheen niet-loonarbeid in de thuissituatie of in de gemeenschap, hebben inmiddels de vorm van loonarbeid. Zoals arbeid zelf een waar is waarvoor een markt is ontstaan, namelijk de arbeidsmarkt, is ook de reproductie van de arbeid een product voor de markt, bijvoorbeeld de kinderopvang, verpleeghuiszorg, bejaardenzorg en het onderwijs.
De differentiatie van taken om de arbeid te reproduceren, mag ons niet afhouden van de rol die deze taken spelen om de op arbeid gebaseerde samenleving in stand te houden. De groei van het aantal mensen dat de arbeid reproduceert, is een bewijs van het belang van de arbeid, in plaats van een teken dat de arbeid verdwijnt uit de sociale arena.
3. De moeilijkheid om directe kwantitatieve maten te vinden voor het meten van de productiviteit van de dienstenarbeid, mag niet de kwalitatieve rol van de arbeid verhullen. Maar ook niet de kwantitatieve opties die wel mogelijk zijn en gebruikt worden. Het is niet moeilijk aan te tonen dat dienstenarbeid verricht wordt om het kapitaal te dienen in de disciplinering van de arbeid, waarmee een belangrijk argument van Offe wordt ontkracht.
Kijken we naar het andere argument van Offe, de verandering in de houding van mensen ten opzichte van de arbeid en het belang van de arbeid in hun leven, dan lijkt ook deze beoordeling niet juist te zijn. Wat hij noemt de 'implosie' in de kracht van de arbeid om het sociale leven te bepalen, is in werkelijkheid de explosie van de kracht van mensen om die bepaling te weigeren. Offe en andere antimarxisten die de marxistische begrippen willen passeren, drukken voornamelijk de strijd uit van mensen om te breken met de arbeid zoals die door het kapitaal wordt voorgeschoteld en hun verlangen iets anders te gaan doen.
Onvervangbaar theoretisch raamwerk
Kunnen de marxistische begrippen als 'klasse' en 'arbeidswaarde' afgedankt worden als anachronisme? Nog niet. Niet alleen worden de meeste levens van mensen nog steeds gedomineerd door de arbeid, ondanks hun strijd daartegen, het kapitaal vormt nog altijd het meest samenhangende en krachtigste obstakel om uit de loonarbeid te ontsnappen en een nieuwe sociale orde te scheppen. Een orde, waarin arbeid getransformeerd kan worden van een mechanisme van dominantie in een creatieve, sociale activiteit. Zolang het kapitaal in staat is arbeid op te leggen, zo lang zullen we niet in staat zijn, op zijn minst gedeeltelijk, ons leven te begrijpen zonder gebruik te maken van het concept van klassen. Zolang deze situatie voortduurt, voorziet de marxistische arbeidswaardeleer ons van een onvervangbaar theoretisch raamwerk om de sociale orde te begrijpen waaraan we proberen te ontsnappen en die het kapitaal juist probeert in stand te houden. Het gaat daarbij niet om de exacte meetbaarheid van de waarde van de arbeid, maar om het besef van de legitimiteit van de arbeid, namelijk waarde scheppen. Waarde die nog altijd het kapitaal in staat stelt zich te bevrijden van het juk van de arbeid.
1 H. Cleaver, Work, value and domination, in: The Commoner, 2005 nr.10 - web journal for other values: www.commoner.org.uk/10cleaver.pdf (terug)
|