Geschiedschrijving door direct betrokkenen heeft zo haar beperkingen
De BVD in de Koude Oorlog
Rob Lubbersen
Voor nogal wat mensen was de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) vooral een klunzige klup. Voor anderen was de BVD in de eerste plaats een vooringenomen vereniging van lieden met een afkeer van alles wat 'links' was. Een schild voor kapitalisme en imperialisme. Een moeilijk controleerbare, want stiekeme, staat in de staat.
Dick Engelen heeft ook zo zijn kijk op de geschiedenis van de BVD. In het onlangs verschenen boek Frontdienst - De BVD in de Koude Oorlog geeft hij zijn visie op de historie van de BVD, van de oprichting in 1949 tot aan het uiteenvallen van de Sovjet Unie in 1991.
Niet onbevangen
Dick Engelen schrijft over zijn onderwerp met enig gezag. Hij is historicus en promoveerde in 1995 op "Geschiedenis van de Binnenlandse Veiligheidsdienst" ('s-Gravenhage 1995). Bij het schrijven van dit nieuwe boek is hij begeleid door een commissie onder leiding van zijn promotor Hans Blom, oud-directeur van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Blom en de zijnen moesten toezien op het wetenschappelijk gehalte van Engelens werk. Dick Engelen is verder vertrouwd met zijn onderwerp, want hij is medewerker van de BVD geweest. En hij heeft toegang gekregen tot de archieven van de BVD. Archieven die sinds 2002 beheerd worden door de 'opvolger' de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). De vrije toegang heeft wel een keerzijde: onbevangen met de verworven kennis omgaan, is namelijk uitgesloten. Als voorwaarde geldt dat geen informatie mag worden prijsgegeven die:
- licht werpt op methoden die de BVD gebruikt heeft en door de AIVD nog gebruikt kunnen worden,
- zicht verschaft op personen, medewerkers en 'bronnen' die voor de BVD gewerkt hebben,
- de staatsveiligheid nu en in de toekomst in gevaar kan brengen.
Dat maakt een wetenschappelijk verantwoorde controle van het relaas, ondanks de instelling van een commissie, natuurlijk niet écht gemakkelijk.
Watching you!
Dick Engelen geeft ondanks de beperkingen toch een aardige indruk van de organisatie en werkwijzen van de BVD. Erg opzienbarend is het niet: er is een afdeling die zich bezighoudt met het verzorgen van informatie en documentatie die bedreigingen van de staat betreffen. Een andere afdeling is actief met het verzamelen van inlichtingen over 'politiek extremisme' in het binnenland en weer een andere afdeling doet aan contraspionage: het bestrijden van collega's van de buitenlandse vijand zullen we maar zeggen.
Ook de gehanteerde methodes zijn niet verschrikkelijk opzienbarend, het is het bekende werk van veel lezen, gesprekken voeren, schaduwen, inbreken, telefoons afluisteren, microfoontjes plaatsen en infiltreren. In tegenstelling tot nogal wat andere geheime diensten mocht de BVD echter geen mensen aanhouden, opsluiten en verhoren. Dat bleef voorbehouden aan politie en justitie. Misschien wel daarom zette de BVD sterk in op preventie. Nergens ter wereld zijn er verhoudingsgewijs zo veel vertrouwensfuncties bij overheid en bedrijfsleven. Nog heden ten dage worden er jaarlijks zo'n honderdduizend veiligheidsonderzoeken uitgevoerd, ze moeten voorkomen dat 'verkeerde' elementen schade aan staat of kapitaal kunnen aanrichten. Engelen claimt dat mede dankzij die aanpak sabotage en spionage tot een minimum beperkt zijn gebleven in de naoorlogse periode. De spanning tussen veiligheid en persoonlijke vrijheid noemt hij zonder daar diep op in te gaan. Geen sprake van Big Brother? Een jonge medewerker die de ethische kwestie aan de orde stelde, werd door de dienst aan een baantje als opbouwwerker geholpen.
Rode draad
De rode (!) draad in het boek van Engelen is vooral dat de BVD gedurende de gehele Koude Oorlog, van 1948 tot 1991, enorm sterk focuste op de Communistische Partij van Nederland (CPN). Minstens een derde van de ongeveer zeshonderd medewerkers in de jaren zestig en zeventig jaren hield zich bezig met de CPN en aan haar verwante organisaties. Weliswaar werd ook aandacht besteed aan anarchisten, trotskisten en extreem rechts en later aan terroristen van Molukse en Palestijnse huize en die van de Rode Jeugd, maar de communisten van de CPN stonden toch wel in het middelpunt van de belangstelling. De partij werd flink geïnfiltreerd, de woning van partijleider Paul de Groot werd volgehangen met afluisterapparatuur en op het hoofdkwartier van de BVD vonden marxismescholingen plaats die niet onderdeden voor die van de CPN. Volgens Engelen liep de BVD met die anticommunistische focus tot pakweg 1963 in de pas met de heersende maatschappelijke en politieke opvattingen. Toen de BVD zich ook na 1963, ten tijde van wereldwijde ontspanning, vooral en intensief op de CPN bleef concentreren, begon ze steeds meer uit de rails van de sociale en politieke ontwikkeling te lopen. Het heeft nogal wat moeite gekost, ondanks inspanningen uit de hoek van de Partij van de Arbeid in de (bewinds)personen van Den Uyl en Van Thijn, om de communismeobsessie er bij de BVD uit te krijgen. Engelen denkt niet dat dit ernstige gevolgen heeft gehad. Mogelijk zijn andere verschijnselen zoals 'het terrorisme' daardoor wat minder en later in beeld gekomen, maar de schrijver oppert dat het eigenlijk vooral het imago van de BVD als 'communistenvreters' geen goed heeft gedaan. Hij constateert wel dat het geheime karakter van de dienst leidt tot isolement en een gerichtheid naar binnen, maar ziet in het vijfentwintig jaar lang behoorlijk hardnekkig vasthouden aan een eigen koers toch geen kiem voor een 'staat in de staat'.
Wat er niet in staat
Omdat de BVD zich tijdens de Koude Oorlog zo sterk richtte op de CPN en doordat Dick Engelen dat tot zijn leidmotief maakt, komen sommige zaken en kwesties nauwelijks aan de orde. Nog wel wordt vrij uitgebreid ingegaan op de bemoeienissen van de BVD met het maoïsme. Het verhaal van de Marxistisch Leninistische Partij Nederland (MLPN), die werd opgericht en gerund door de BVD, wordt weer uit de doeken gedaan. Slechts zijdelings werpt Engelen de vraag op of geheime diensten wel politieke partijen moeten oprichten. En passant wordt duidelijk dat de BVD ook een grote rol moet hebben gespeeld bij de afsplitsing van de CPN door de Socialistische Werkers Partij (SWP) eind jaren vijftig. In tegenstelling tot de MLPN zou de SWP ook aan de verkiezingen deelnemen. Erg veel vertelt Engelen er niet over, maar evident is dat de BVD in deze gevallen wel een héél ruime interpretatie van het verzamelen van informatie heeft toegepast.
Wat langer wordt stilgestaan bij onder andere de treinkapingen van de Molukkers, de acties van Palestijnen en de aanslagen van de Rode Jeugd en RaRa. Opmerkelijk weinig poespas maakt Engelen van de kwestie Hagedoorn, een lid van de Rode Jeugd die van de BVD geld kreeg om een pistool te kopen, waarmee de BVD hoopte de Rode Jeugd te kunnen criminaliseren. Een actie die zich tegen de BVD keerde, omdat Hagedoorn publiek maakte wat er was gebeurd. De les die de BVD trok, was voortaan wat voorzichtiger te zijn en kennelijk niet om dergelijke toch levensgevaarlijke uitlokkingen achterwege te laten.
Wat er nog meer niet in staat
Natuurlijk kan Dick Engelen niet alles in een boek kwijt, wil hij leesbaar en 'to his point' blijven. Toch zijn er behalve wat meer morele overwegingen nog andere thema's die zich geleend hadden voor een beschrijving. Weliswaar gaat een heel hoofdstuk over het volgen van het rechts extremisme en wordt gewag gemaakt van mogelijke plannen voor een rechtse coup vlak na de Tweede Wereldoorlog, maar er is niets te vinden over een tweetal rechtse staatsgreepplannen ten tijde van het kabinet Den Uyl tussen 1973 en 1977.
Verder wordt wel erg weinig onthuld over de operaties tegen anarchisten en trotskisten. Ze worden wel genoemd, vaak in één adem met extreem rechts, maar daar blijft het bij. De CPN eist bij Engelen alle aandacht op en de rest is randverschijnsel. Niets over de rapporten van de BVD die naar de leiding van de PvdA gingen, toen in 1952 de trotskisten van de Vierde Internationale lid werden van die partij in het kader van hun 'intredepolitiek'. Niets over de arrestatie van de trotskist Sal Santen in 1960 vanwege diens illegale hulp aan Algerijnse vrijheidsstrijd. De anarchisten komen er nog bekaaider vanaf, evenals groepen zoals de Socialistische Jeugd (SJ). De vakbonden, behalve de aan de CPN gelieerde Eenheidsvakcentrale (EVC), worden niet eens genoemd. Dat laatste geldt ook voor de antimilitaristische Bond Voor Dienstplichtigen. Deze 'witte' BVD had ook actieve burgerafdelingen, dus zal toch niet louter door de Militaire Inlichtingen Dienst (MID) in de gaten zijn gehouden?
Restricties
Het noemen van de MID leidt naar een laatste tekort van dit boek. De verhouding van de BVD tot andere inlichtingenorganen wordt maar mager beschenen. We leren dat er in de begintijd competentiestrijd was met andere binnenlandse diensten, maar over de relaties met de Plaatselijke Inlichtingen Diensten (PID), die van de politie, en met de MID worden we niet veel wijzer. Wat betreft de contacten met de geheime diensten van andere landen valt iets meer op te steken. Zo heeft de Britse geheime dienst model gestaan voor de BVD, heeft de CIA het Nederlandse inlichtingenwerk jarenlang gesponsord (!) en was er samenwerking met de Israëlische Mossad en met de Spaanse geheime dienst, óók toen die nog geheel ten dienste stond van het Franco fascisme. Er wordt vrij achteloos aan voorbij gegaan.
Het zijn onderwerpen waaraan wellicht in toekomstige publicaties meer aandacht kan worden besteed. Door historici die aan minder restricties gehouden zijn dan nu het geval was en is. Want Dick Engelen kan de opvatting van een reactionair gezelschap met neigingen in de richting van een 'staat in de staat' willen relativeren, hij kan "het cliché van de BVD als een klungelende club" plaats doen maken "voor een aanzienlijk genuanceerder beeld", maar: diepgaander en kritischer moet kunnen!
* Dick Engelen, Frontdienst - De BVD in de Koude Oorlog; Den Haag 2007.
* Meer informatie: www.burojansen.nl en www.grenzeloos.org (zoek: AIVD).
|