Over de privatisering van de pensioenen in Duitsland
De schade die de pensioenfondsen door het inzakken van de aandelenkoersen een aantal jaren geleden opliepen, is door de conjuncturele stijging van diezelfde koersen hersteld. De dekkingsgraad kwam weer terug op ongeveer 125 procent. Echter, de huidige aandelencrisis heeft opnieuw een deuk geslagen in de buffers van de pensioenfondsen.
De discussie op dit moment in Nederland gaat niet alleen over het wel of niet indexeren van de pensioenen en de Europese boekhoudregels voor pensioenfondsen, maar ook over de staatshuishouding van andere Europese landen. Het ziet er namelijk naar uit dat de Europese begrotingsnormen door vooral grote staten, waaronder Duitsland en Italië, niet gehaald worden. Wat betekent dat voor de Nederlandse pensioenfondsen? Bij begrotingstekorten hebben staten geld nodig. Pensioenfondsen hebben dat. Gevreesd kan worden dat door te beleggen in bijvoorbeeld Italiaanse of Duitse obligaties de Nederlandse arbeiders de rekening betalen van de spilzucht van andere overheden.
Veel Europese landen kennen geen pensioenstelsel gebaseerd op kapitaaldekking, hoe staat het daar met de pensioenen? Hier Duitsland als voorbeeld.
De grote onteigening1
Otto Meyer (vertaling/bewerking:Ab de Wildt)
Het overheidspensioen, de Duitse AOW, was en is in zijn aangetaste vorm nog steeds een bron voor de arbeidersklasse waaruit ouderdomsvoorzieningen worden betaald. Door de staat georganiseerd, is het nog steeds een solidair omslagstelsel binnen de eigen klasse. Bij volledige privatisering, waarmee onder het bewind van sociaal-democraat Schröder door minister Riester een begin is gemaakt, wordt meer dan een vijfde van de totale loonsom uit de consumptie van de arbeidersklasse gehaald. Dat komt ten goede van de kapitaalaccumulatie en bedraagt jaarlijks ongeveer 250 miljard euro. Het doel is een, door de politiek-economische managersklasse ingezette, verhoging van de winstquote via het omlaag brengen van de loonquote.
Niet alleen moet het werkgeversdeel van de totale loonsom naar nul gebracht worden om de winsten te kunnen verhogen, bovendien moet het werknemersdeel, dat nu nog als een solidair omslagstelsel bijdraagt aan het staatspensioen, gestort worden in een kapitaaldekkingsysteem. De arbeiders moeten, om hun rechten op een geïndexeerde uitkering te behouden, de betalingen aan hun eigen pensioensparen verdubbelen om het werkgeversdeel te compenseren. Dat betekent nog weer een daling van het brutoloon met zo'n 10 procent. Ook daarmee verdwijnt meer geld van de consumptiekant naar de kapitaalkant.
Bijstandsniveau
Deze onteigening treft in eerste instantie de ouderen. Er komt minder geld beschikbaar uit het solidariteitsfonds. Van 2000 tot 2007 is de koopkracht al met meer dan 15 procent gedaald. De regeringspartijen zorgen voor een nog grotere teruggang door hun voornemen de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen naar 67 jaar. Dat doen ze drastisch.
Iedere dertiger van nu moet, als hij alleen afhankelijk is van de AOW, er rekening mee houden op bijstandsniveau te eindigen zodra de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt. De ondernemersorganisaties willen de wettelijke AOW omvormen tot een basisverzekering die analoog aan de bijstand uit de belastinggelden wordt gefinancierd. Is éénmaal gerealiseerd dat iedereen via een verzekering voor zichzelf moet zorgen, dan zijn er geen directe loonbestanddelen meer te verdelen. Alleen nog uit de algemene staatsmiddelen kunnen de ouderen die er dan zijn, hun uitkering ontvangen. Dat wil zeggen dat er miljoenen ouderen komen die afhankelijk zijn van de AOW op bijstandsniveau, inclusief de bekende opeetformule van eigen bezittingen. Dat is pas een gigantische onteigening.
Kapitaalfondsen
De omvorming naar een individueel pensioen waarvoor je zelf geld opzijgezet hebt, kan ook voor de jongeren van vandaag fataal uitpakken. Hoewel voor sommigen deze operatie aantrekkelijk lijkt, betekent deze ombuiging van de geldstroom voor de totale arbeidersklasse een onteigening van de huidige loonquote ten gunste van de kapitaalquote. Spoedig wordt het welzijn van de oud geworden collega's niet meer als een solidaire aangelegenheid ervaren, maar beheerst het wel en wee van de kapitaalfondsen de individuele persoon.
Dat heeft niet alleen invloed op de leeftijdskloof ("de vele lastige ouderen vreten onze belastingcenten op"), maar ook op de relatie met andere arbeiders ("hopelijk doe ik het beter met mijn kapitaalsverzekering dan anderen" of "waarom wordt er zo lang gestaakt bij bedrijf X, waardoor de aandelenkoersen dalen en daarmee de rendementen van de belegde gelden"). De werkenden hebben met hun kapitaalbeslommeringen een boosaardig geschenk gekregen. Voor een toereikende verzekering moet een aanzienlijke teruggang van het besteedbare inkomen op de koop toe genomen worden. Verder zijn de onvoorspelbaarheid en de onzekerheid van de kapitaalmarkten een groot risico bij het verwerven van aandelen, denk daarbij aan de faillissementen van banken en fondsen en de financiële crises. Vooral, omdat de miljoenen kleine spaarders nauwelijks kunnen verhinderen (ook niet door 'hun' professioneel opererende fondsbesturen) dat zij bij een crisis de rekening gepresenteerd krijgen. De private, grote jongens hebben een speciale neus voor een aanstaande crisis en reageren veel sneller dan de fondsen kunnen met hun maandelijkse inleggelden.
Goedkope leningen
Door het structurele karakter van de voorgestelde wijzigingen is materiele achteruitgang, ook in de periode dat alles nog goed lijkt te gaan, zowel voor de gehele arbeidersklasse als het individu onvermijdelijk. In de logica van het kapitaal wordt het voor consumptie bedoelde loonbestanddeel dat tot nu toe solidair toebedeeld werd, als meerwaarde opgenomen in de accumulatie van het kapitaal. De nominale aanspraken van de arbeiders zijn tijdens de spaarperiode van dertig tot veertig jaar niets waard, zolang dit geld als kapitaal wordt gebruikt. Tijdens deze periode zijn de 'kapitaalmanagers' verantwoordelijk voor de beleggingen. In de moderne, industriële samenleving van vandaag brengt deze privatisering van de pensioenbedragen van werknemers veel en relatief goedkoop geld in omloop. Geld dat een bestemming zoekt en voornamelijk gebruikt gaat worden om te investeren in machines die arbeidsbesparend zullen zijn. Door de toename in investeringen zal in eerste instantie de groei bevorderd worden van de kapitaalgoederenindustrie, maar langzaam aan zal door de grotere werkloosheid en de ontmanteling van de AOW een neergang van de consumptiegoederenindustrie plaatsvinden. Zodra echter de economie stagneert of in een crisis komt, zal 'ons' geld naar het buitenland vluchten.
Het geld dat de pensioenfondsen binnenhalen, is niet alleen bedoeld om aandelen te kopen. In die wereld van speculanten en professionele beleggers bedrijven velen een twijfelachtige handel. Het is belangrijker voor de zakenwereld dat het binnengehaalde geld vrijkomt voor leningen dan dat de aandelenkoersen in stand worden gehouden. Door de aanhoudende stroom van vele miljarden euro's aan premies die door miljoenen arbeidersgezinnen opgehoest worden, kunnen de rentes voor geleend geld laag blijven. Ook voor de aankoop en opbouw van bedrijven in het buitenland. Hierdoor zal spoedig het nieuwe pensioensysteem nog meer bijdragen aan de export van de huidige arbeidsplaatsen.
Private AOW
Deze visie op de ontwikkeling van het kapitaal bij stijgende meerwaarde en de versnelde accumulatie heeft bijna alle managers in de politiek en het bedrijfsleven in onze door het neoliberalisme verpeste tijd aangezet tot de omvorming van de AOW in privé-pensioenen. En ze krijgen het ook nog voor elkaar dat hun visie aanvaard wordt als de algemeen geldende. De helft van alle advertenties van de spaarfondsen wil mensen verleiden tot de ondertekening van een levenslange spaarovereenkomst. Tien miljoen mensen hebben dit overigens al gedaan; dan is er nog twintig tot dertig miljoen te gaan. Spoedig zullen de heersende politici een wet uitvaardigen die het verplicht stelt zelf te sparen, waarmee de uitgeklede AOW verder in diskrediet wordt gebracht.
Tegen deze massieve onteigening komt bijna geen verzet. Oké, de ouderen klagen, dat zijn we wel gewend. Maar veel jongeren, vooral de jonge carrièrepolitici, dringen aan op nog betere startmogelijkheden voor de privé pensioenverzekeringen. De vakbonden die het eigenlijk beter moeten weten, staan ook achter de 'Schröder/Riester' koers. Ze zijn niet tegen privé-pensioenen en protesteren slechts voor de vorm als er weer besloten is op de AOW te korten. Ze zijn druk bezig met de verdere ontwikkeling van de regelingen voor de bedrijfspensioenen van hun cliëntèle. In ruil voor een algemene invoering van de pensioenplicht, uitgevoerd door de kapitaalfondsen, verlangen ze kostenverlagingen en belastingvermindering. Over dat 'het zijn het bewustzijn bepaalt' en dat het 'zijn' van een bezorgde kleinkapitalist spoedig het solidariteitsbewustzijn van vakbondsmensen vernietigt, daar hoor je tot nu toe helaas niemand zich zorgen over maken.
1
Zie: www.linksnet.de/artikel.php?id=3676 - eerder verschenen als "Die grosze Enteigung" in: Ossietzky, Zweiwochenschrift für Politik / Kultur / Wirtschaft, nr. 10, 17 Mai 2008. (terug)
|