Huishoudelijk personeel zonder papieren in VS staat op
"We weten dat we niet alleen zijn"
Elizabeth Martinez1
Vertaling en bewerking: Willem Dekker
Twee jaar geleden werd ik door een beroerte getroffen en had ik wat hulp nodig in het huishouden. Bij het klaarmaken van het eten en bij mijn lichaamsoefeningen. Ik nam contact op met een organisatie in de Bay Area: Mujeres Unidas y Activa (Georganiseerde en Actieve Vrouwen - MUA). De volgende dag verscheen er al iemand vanuit hun programma Manos Carinosos ("Zorgende Handen"). Laten we haar Lorelia noemen.
Lorelia is een Mexicaanse zonder papieren. Ze heeft twee zoons, de één is in de Verenigde Staten geborenen en de ander, ouder, in Mexico. Ze werkt hard voor haar rechten door zorgvuldig haar inkomstenbelasting af te dragen. Ze heeft doorzettingsvermogen, is een goede kokkin (zelfs met broccoli) én ze lacht om mijn grapjes. Bovenal gelooft zij in de MUA. Toen de MUA naar New York trok om te strijden voor de rechten van huishoudelijk personeel, was Lorelia er bij.
De stilte verbroken
Voornamelijk in dienst bij particulieren maakt huishoudelijk personeel een niveau van uitbuiting en fysiek misbruik mee dat zelden ergens anders voorkomt. Het zijn voornamelijk vrouwen met een donkere huidskleur die dit moeten ondergaan, zonder een collectieve onderhandelingspositie of enige andere vorm van vakbondsactiviteit. Als oppas, verzorgers van ouderen of als huishoudelijke hulp blijven zij en hun arbeid onzichtbaar, met vormen van moderne slavernij als gevolg. Naar schatting leven en werken in de Verenigde Staten 1,5 miljoen mensen in deze omstandigheden.
In New York City, juni 2008, vormde het eerste, vier dagen durende, Nationale Congres van Huishoudelijk Personeel een onvergetelijke uitdaging voor deze omstandigheden. Honderd werknemers, die zeventien organisaties uit elf steden vertegenwoordigden, deelden in verschillende workshops en bijeenkomsten hun verhalen over misbruik en strijd. Zes verschillende talen werden er gesproken door vrouwen uit meer dan vijftien landen, voornamelijk Mexico, Centraal Amerika, het Caribisch gebied, de Filippijnen en India.
Onvoorstelbaar moeilijk te organiseren? Op het eerste gezicht wel, met een versplinterde groep als deze, zonder rechtsbescherming. Met een werkdag van veertien uur voor minder dan het minimumloon en de kans om geslagen of tegen de muur gesmeten te worden bij weigering van nog twee uur extra werk, zoals verschillende vrouwen meedeelden. Geen secundaire arbeidsvoorwaarden, wel een laag loon. Bijna nooit toestemming om naar buiten te gaan en wanneer dat wel gedaan wordt, kijkt er altijd iemand mee.
Nationaal niveau
'Domestic workers' kwamen voor het eerst in grotere getale bijeen in de Verenigde Staten tijdens het Sociaal Forum in Atlanta, waar zij de National Domestic Workers Alliance vormden. Daartoe behoorden: Domestic Workers United uit New York, Casa de Maryland, Damayan uit Washington state, Filipino Workers Center en de CHIRLA uit Los Angeles, Mujeres Unidas y Activas (MUA), POWER (People Organizing to Win Employment Rights), Women's Collective of the Day Labor Program at La Raza Centro Legal, en andere uit de Bay Area. Doel: macht opbouwen op nationaal niveau.
Het congres in juni toonde nieuwe kracht. Ai-jen Poo beschreef de bijeenkomst.
"Het was geweldig om werknemers uit nieuwe plaatsen in ons midden te hebben, uit Houston, Miami, San Antonio, Seattle en Denver. Sommige groepen waren net begonnen. De eerste dag werd veel van elkaar geleerd en vond een tweeledige politieke scholing plaats: geschiedenis, inclusief de slavernij, enerzijds en 'gender' en seksualiteit anderzijds. Dag twee was een plenaire sessie waarbij verschillende typen organisatie van 'domestic workers' in de Verenigde Staten werden bediscussieerd. Ook werd er gesproken met bondgenoten die zich rond thema's als oorlog, broeikaseffect en verkiezingen organiseren. Het was belangrijk onze thematiek te koppelen aan grotere thema's.
Er was een demonstratie van vijfhonderd mensen om druk uit te oefenen op de invoering van de New York Domestic Workers Bill of Rights. In november 2008 haalden de Democraten de meerderheid in New York, voor het eerst in veertig jaar, wat veel nieuwe perspectieven opende voor deze campagne. Afgelopen zomer behaalde Casa Maryland al een belangrijke overwinning in Montgomery County, met de invoering van de 'Huishoudsters Bill of Rights'. Deze wet vereist geschreven contracten met daarin het loon en enige secundaire arbeidsvoorwaarden voor oppassers, huishoudsters en koks, die minstens twintig uur in de week werken. Ook moeten de vertrekken van inwonende aan bepaalde eisen voldoen en worden werkgevers beboet die zich niet aan de regels houden."
Nieuw leven
Maria, een Mexicaanse op leeftijd die ik interviewde, benadrukte het belang van deze overwinning. "Omdat Casa Maryland dichtbij Washington DC opereert, hebben zij te maken gehad met veel vrouwen die bij diplomaten werken. Hier komen vreselijke vormen van misbruik en uitbuiting voor, ze worden soms als slaven opgesloten. De diplomaten hebben een speciale legale status - niemand onderzoekt deze zaken."
Er worden meer problemen veroorzaakt door wettelijke barrières. Maria vertelde het verhaal van een werknemer die een advocaat van het juridisch centrum van de Alliantie in de arm had genomen. De lokale rechtbank weigerde de zaak te behandelen. "De vrouw werkte in een twee verdiepingen tellende villa, met een enorme schoonmaaktaak, voor erg weinig geld en onder zeer slechte omstandigheden. De advocaten van haar werkgever zeiden dat ze overdreef, haar werk was niet zo zwaar en niet zo veel." Haar advocaat wilde video-opnamen maken binnen het huis, om duidelijk te maken hoeveel ze wel niet moest doen en hoe zwaar het was. Ondanks tegenstribbelen van de advocaten van de werkgever, stemde de rechter hiermee in. Ook dit was een belangrijke overwinning omdat "gehoord worden in een rechtszaal een erg lang proces is", aldus Maria.
Met de Obama regering komt er ook een nieuwe minister van arbeid en de Nationale Alliantie hoopt op positieve veranderingen. Ai-jen Poo legde uit: "In de planning ligt samenwerking met onze internationale bondgenoten om samen vorm te geven aan het eerste congres van de International Labour Organization (ILO) over Domestic Workers in 2010. Dat moet nog met de leden worden bediscussieerd. We hopen de diversiteit van taal en cultuur te verstevigen. Een ruimte binnenlopen, waar je een koptelefoon voor de vertaling op moet zetten, blijft natuurlijk een drempel om actief mee te doen. Maar er was veel onderling respect voor de verschillen in taal. Op het congres werden zeker vijf talen gesproken, waarschijnlijk meer."
"Er werd veel vertaald", voegde Emma toe, een jonge vrouw uit El Salvador. Natuurlijk is het makkelijker om een band te vormen, wanneer iedereen dezelfde taal spreekt, dat heeft iets speciaals en warms. Maar tijdens de pauzes, wanneer we iets aten of koffie dronken, was die warmte er ook. We waren daar samen als zusters, we lachten en omhelsden elkaar."
"We vechten allemaal voor hetzelfde. Taal maakt niet uit, we hebben dezelfde problemen", zei Maria. "Het doel van het congres was communicatie, uitvinden hoe we verder moeten met het bouwen van de breedst mogelijke eenheid."
"Het spannendst is", sloot Ai-jen aan, "het idee dat we een hele groep van werkende, gekleurde vrouwen kunnen opzetten die terugvoert tot de slavernij en de uitsluiting van landarbeiders. Wij zijn onderdeel van de arbeidersbeweging, van de vrouwenbeweging en de beweging voor rechten voor immigranten. Wij kunnen een brug zijn tussen deze verschillende stromingen en deze versterken. En vooral, wij kunnen de vakbeweging nieuw leven in blazen."
De Filippijnse Georgia Danani, oma van zeventien kinderen, heeft nog 22.000 dollar aan achterstallig loon te goed en vecht nog altijd voor haar rechten. Zij zei: "wij verschillen van het grootste gedeelte van de hier aanwezigen, dat zijn veelal schoonmakers. Wij geven zorg, zijn erg betrokken bij ons werk. Maar we worden gemarginaliseerd en moeten daarom als collectief spreken als we verandering willen zien. We willen meer bijeenkomsten organiseren en om het jaar een congres. Het geeft een goed gevoel om hier samen allemaal vrouw, moeder, gekleurd, onderdrukt, geïsoleerd en eenzaam te zijn. We werken voor respect, we weten dat we niet alleen zijn."
Terug in San Francisco, vertelde Lorelia me over het congres. Ze klonk trots, dat kon haar, voor de Mexicaanse arbeidersklasse kenmerkende, bescheidenheid niet verhullen. Ze vatte het samen in twee woorden: "buen trabajo" (goed werk). Dat is alles. En een kleine glimlach.
FNV Bondgenoten versterkt
In de laatste maand van 2008 werd de vakbond van schoonmakers weer wat sterker. Tijdens een bijeenkomst in Amsterdam besloot de groep huishoudelijk personeel zonder papieren, die bij ABVAKABO FNV was aangesloten, naar FNV Bondgenoten over te stappen. Daar vallen zij nu onder 'de schoonmaak'. Ze werken onder moeilijke en extreem onzekere omstandigheden, met vaak tientallen werkgevers (kwestie van de sleutelbos tellen). FNV Bondgenoten maakt hiermee een interessante en belangrijke keuze die kan leiden tot eisen voor legalisering. Bondsbestuurder Mari Martens maakt in ieder geval slechts één onderscheid tussen werknemers: lid van de bond en niet lid van de bond.
|
1 Uit: Z Magazine. The Spirit of Resistance Lives - Domestic workers rising up, januari 2009; http://www.zcommunications.org/zmag (terug)
|