Fischer Advocaten in Haarlem zet zich louter in voor mensen aan de onderkant van de samenleving. De misère die de medewerkers tegenkomen is eindeloos, toch blijven ze gemotiveerd: "Dit is een wereldbaan."
De toekomst ziet er somber uit voor de vier Pakistaanse vrouwen die al vanaf half januari door Nederland zwerven. Kennen hier niemand. Hebben geen geld. Kunnen niet terug naar hun land. Wat nu? Hulpverleners krabben zich eensgezind achter het oor, maar zoals meestal weet raadsman Pim Fischer raad. In wezen zou dit probleem binnen enkele minuten kunnen zijn opgelost. De autoriteiten moeten dan wél even meewerken, natuurlijk.
Geparkeerde auto
Moeder Shabina (48) en haar dochters Hinas (22), Madhiya (17) en Ifrah (16) arriveerden op een winterse donderdagavond op Schiphol met als enige bagage de kleren die ze aan hadden. De reizigsters spreken geen Nederlands, terwijl ze op grond van de nationaliteit van hun voorouders wél in het bezit zijn van een geldig Nederlands paspoort. Moeder en dochters vrezen een Pakistaanse bende. De leden willen dat Hinas aan een van hen wordt uitgehuwelijkt. Om hun eis kracht bij te zetten, houden de criminelen de vader van de meisjes gevangen. Het bizarre, moeilijk te controleren verhaal werd aangehoord bij de Pakistaanse ambassade in Den Haag, diverse politiekorpsen en verschillende gemeentelijke diensten, maar de begripvol knikkende ambtenaren toonden zich tot dusver uitsluitend erg behulpzaam in het naar elkaar doorverwijzen. Uiteindelijk schakelde een maatschappelijk werkster van de Raad van Kerken Pim Fischer in, de Haarlemse advocaat en sociaal bewogen procedurekampioen: met zijn kantoor spande hij vorig jaar ruim veertienhonderd zaken aan tegen staat en overheid.
Dit keer liep zijn telefonische rondgang om noodopvang voor de vrouwen te regelen tot dusver stuk op de bureaucratie. Het bekende van-het-kastje-naar-de-muur-verhaal: een GGD die niks kon doen omdat de familie 'niet over de nodige regiobinding beschikt', een Amsterdams opvanghuis dat dolgraag wilde helpen mits er een doorverwijzing van de GGD was. Omdat daarmee de cirkel rond was, zat er voor Fischer niets anders op dan naar de rechter stappen. Zoals gewoonlijk zou de Europese wet- en regelgeving hier wat hem betreft soelaas moeten bieden. In dit geval moesten twee minderjarige meisjes de nachten in een geparkeerde auto doorbrengen wegens gebrek aan deugdelijke huisvesting - een misstand die indruist tegen zowel het Europees Verdrag voor de Rechten voor de Mens als het Verdrag inzake de Rechten van het Kind.
Wat moet ik hiermee?
In een hoge bijzaal van het Amsterdamse Paleis van Justitie waar de zaak dient, zitten de rechter en de griffier in toga achter een blank gelakte tafel. Fischer en een jurist namens de gemeente Amsterdam zien er in hun confectiepakken heel alledaags uit. Dat is tegenwoordig gebruikelijk bij de sectie bestuursrecht van de hoofdstedelijke rechtbank. De vier Pakistaanse vrouwen die dicht naast elkaar op de eerste bank zitten, verstaan geen woord van wat gezegd wordt.
"Hoe is de situatie?" vraagt de rechter. "We don't speak Dutch", antwoordt Shabina. "In dat geval zal ik het met meester Fischer moeten doen, zegt de rechter.
De advocaat legt het nog eens uit. Hij noemt het 'zeer ongewenst' dat de Pakistaanse meisjes niet naar school gaan. Elk minderjarig kind heeft recht op onderwijs, dat is internationaal zo afgesproken. Er moet een einde komen aan het opgejaagde bestaan waarbij de meisjes 's morgens niet weten waar ze 's avonds zullen slapen.
" Ik begrijp dat dit uit humanitair oogpunt een schrijnende toestand is, maar wat kan ik hiermee als voorzieningenrechter?" vraagt de magistraat zich af. "Het zal moeilijk worden binnen de huidige regelgeving tot een oplossing te komen."
"Ik ben al blij als de gemeente bereid is de intentie uit te spreken zich voor deze vrouwen in te spannen", zegt Fischer, die ook wel weet dat daarmee automatisch de deur naar een opvang-adres openzwaait. Zijn gemeentelijke opponent vermag niet in te zien waarom de dames zich uitgerekend in Amsterdam moeten vestigen. De zitting duurt minder dan een kwartier, uitspraak binnen een week. Later zal blijken dat de eis wordt afgewezen. De Pakistaanse vrouwen hebben dan een tijdelijk onderkomen ge vonden op een kamer in een Leidse nieuwbouwwijk.
Arrogante geldwolven
Toen Marcia Edens de hbo-opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening volgde, piekerde ze er niet over ooit bij een advocatenkantoor te gaan werken. Advocaten beschouwde ze als arrogante geldwolven met dikke auto's en een chronisch rothumeur dat ze op de secretaresse botvieren. "Een openbaring" noemt ze haar "wereldbaan" bij Fischer Advocaten, een kantoor dat uitsluitend 'toevoegingen' behandelt namens minvermogenden die de juridische bijstand niet uit eigen zak kunnen betalen. "Dit is echt iets voor mij, want ik wil de onderkant van de samenleving tot zijn recht laten komen. Wie hier werkt, kan voor mensen een lichtpuntje zijn. Zelfs als een zaak verloren wordt, hebben we op zijn minst steun kunnen bieden. Elke avond ga ik naar huis met het fijne gevoel dat ik alles voor een cliënt heb gedaan wat ik in mijn macht heb."
Zeker tachtig procent van de clientèle heeft een allochtone achtergrond, zegt Soumaya Azouagh, de collega van wie het zo handig is dat ze ook het Berbers en Arabisch beheerst. Een andere medewerker is van Turkse origine. Wie zich zorgen mocht maken over de hand over hand toenemende islamisering van de polder, wordt op de drempel van het advocatenkantoor afgeschrikt door een manshoog affiche met de tekst: "De islam is niet de vijand, haat is niet de oplossing. Samen tegen racisme."
Ja, dat is de enige categorie die vergeefs bij Fischer Advocaten aanklopt: de principiële verketteraars van alles wat multiculti is. "Het zou problemen geven als zo iemand in de wachtkamer gaat zitten naast een cliënt uit een ander land die hier ontzettend veel narigheid en ellende meemaakt", zegt Soumaya Azouagh. "Verder nemen we iedereen serieus. We verwijzen vrijwel nooit door; er zijn bijna geen kantoren die hetzelfde doen als wij. Veel mensen komen via een hulporganisatie bij ons terecht of omdat ze hebben gehoord dat wij iedereen proberen te helpen, ook als ze geen geld hebben. Het is soms moeilijk om aan het einde van de dag de vereiste afstand tot het werk te bewaren. Een zwaar getraumatiseerde Somaliër die huilend en in paniek aan de telefoon hangt omdat zijn kinderen uit huis worden geplaatst, dat soort dingen grijpt me aan."
Breekpunt
Er werken zes advocaten en vijf ondersteunende krachten in het kantoor dat geheel in stijl veel te krap is gehuisvest achter de oostoever van het Spaarne. Pim Fischer, advocaat sinds 1995, vertelt welk 'breekpunt' hem zo'n zes jaar geleden deed besluiten verder te gaan met een gespecialiseerde praktijk voor de rechtelozen van wie nu het weinige dat hun rest, dreigt te worden afgepakt: uitkering, onderdak, een enigszins normaal gezinsleven. "Ik had mijn kantoor toen nog aan de Nieuwe Gracht. Er belde iemand aan, ik drukte op de deuropener, maar tien minuten later was er nog steeds niemand. Toen ik ging kijken, trof ik meneer Hamid halverwege de trap aan, in elkaar gezakt. Hij was zo ziek dat hij niet verder meer kon. Een Somalische man, hartpatiënt, die zijn pillen niet meer kon slikken omdat hij niet te eten had. Zijn uitkering was door de gemeente Haarlem stopgezet. Ik heb direct de rechter om een voorlopige voorziening verzocht, van alles en nog wat geprobeerd, maar ik kreeg zelfs geen voorschot voor hem geregeld. Anderhalve maand later was die man dood. Voor mij was dat incident een enorm schokkende ervaring. Alle instanties wisten hoe beroerd meneer Hamid eraan toe was, maar toch lieten ze hem domweg creperen.
Na die zaak druppelden er geleidelijk meer Somaliërs bij ons binnen. We kregen een hele serie zaken die we aan de lopende band verloren. Pas bij de zevende zaak begrepen we dat er bij de gemeente een soort Somaliërs-project liep, dat erop neerkwam dat bij die mensen hun uitkering werd stopgezet. Somaliërs kennen hun eigen culturele patroon. Ze helpen elkaar, er kan altijd nog wel ergens een bed worden neergezet, maar als ze dan met zijn vijven bij elkaar wonen, is er volgens de gemeente sprake van fraude. Als Somaliërs elkaar geld lenen, dan vinden ze het onbehoorlijk om dat op papier te zetten; nou, volgens de Nederlandse ideologie is dat geen lening. Ik hoor het een vertegenwoordiger van de gemeente nóg zeggen: in Holland heeft iedereen zich te gedragen als een Hollander."
De uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) werd in 2004 overgeheveld naar de gemeenten, die snel in de gaten hadden dat er geld viel te verdienen door uitkeringen in te houden. Fischer bespeurde een verharding van het beleid: twijfelgevallen, van wie de uitkering tien jaar eerder voor de helft zou worden gekort, konden vanaf de omslag naar hun centen fluiten. "De politieke kleur van het college doet er tegenwoordig niet meer toe", vindt Pim Fischer. "Hier in Haarlem wordt ijskoud gezegd: 'Jij denkt dat het racisme is, maar dat kan helemaal niet, want we hebben hier een SP-wethouder.' In zekere zin kun je beter lokale bestuurders van een andere signatuur dan GroenLinks of SP hebben. Daar kunnen ambtenaren zich minder makkelijk achter verschuilen."
Gedagvaard door Leger des Heils
Voor een advocaat die bij voorkeur per trein reist, is het een prettige bijkomstigheid dat de rechtbank van Lelystad pal tegenover het station is gevestigd. Vanmiddag zal Fischer daar de verdediging voeren namens de statenloze familie Pavlov, die in kort geding werd gedagvaard door het Leger des Heils. De familie moet haar huis uit en wel meteen, vindt de organisatie voor christelijke naastenliefde. Almere heeft een deel van de lokale noodopvang uitbesteed aan het Leger des Heils, maar omdat de regels zijn veranderd, krijgt de gemeente de kosten niet meer door het rijk vergoed. Aan het generaal pardon voor zesentwintigduizend asielzoekers werd drie jaar geleden de voorwaarde gekoppeld dat gemeenten per l januari 2010 zouden stoppen met de lokale noodopvang; een besluit dat uitgeprocedeerden moest 'stimuleren' zo snel mogelijk te vertrekken. Maar de leden van het statenloze Roma-gezin Pavlov hebben geen paspoorten en kunnen dus niet zomaar verhuizen. Geen land laat hen toe. Het gaat om opa, oma, moeder, twee tantes, drie ooms, vier kinderen - dertien Pavlovs in totaal. De grootouders verbleven na omzwervingen door Europa tot 1974 in Amsterdam, emigreerden naar Chicago, maar keerden in 1999 met inmiddels toegenomen aanwas terug naar Nederland, op de vlucht voor de roemruchte maffia ter stede die al een tante een kogel door het hoofd had gejaagd. Aanvankelijk vond de Roma-familie gastvrij onderdak in het ruimtelijke Almere. Alles ging goed, totdat de ideeën over humanitaire opvang dus op last van Den Haag kantelden. Het bericht kwam als een schok: daags voor Kerstmis liet de gemeente de familie per brief weten dat er 'alternatieve opvang' was gevonden voor de bewoners van het rijtjeshuis aan de Groenhof. Per 19 januari 2010 waren geadresseerden van harte welkom in de VBL in Ter Apel; het stond er niet bij, maar de lettercombinatie verwees naar Vrijheids Beperkende Locatie. "Wij wensen u veel sterkte en een goed verblijf toe in Ter Apel met uw familie" - en wat de gemeente betreft, was daarmee aan de voorwaarden voor een zalig kerstfeest voldaan. De gemeente voerde slechts een rijksbesluit uit. En het Leger des Heils moest zich neerleggen bij het besluit van de gemeente. Zo simpel was dat. Op advies van de stichting Dokters van de Wereld stelde de familie na ontvangst van de jobstijding zich spoorslags in verbinding met advocaat Fischer, die dezelfde avond een brief schreef om de gemeente te herinneren aan de inhoud van de Wet voor Maatschappelijke Ondersteuning: "U bent begonnen met opvang bieden en het staat u niet vrij die opvang te beëindigen. De nood is nog even groot." Het wegsturen van het gezin stond volgens hem haaks op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en niet in het belang van de kinderen. "Zij zijn hier volkomen geworteld. Zij gaan hier naar school."
Verbaal pingpongen
Geüniformeerde parketwachten bewaken zelden de voortgang van een kort geding, maar de komst van dertien telgen uit het Pavlov-geslacht bracht de rechtbank van Lelystad kennelijk in staat van paraatheid. Om te beginnen wil de advocaat van het Leger des Heils graag een misverstand rechtzetten. "De suggestie wordt gewekt dat het Leger des Heils deze mensen zomaar op straat gooit. Dat is niet waar, de gemeente heeft vervangende woonruimte in het vertrekcentrum van de IND aangeboden." De kinderen zouden in Ter Apel gewoon naar school kunnen, terwijl de IND met 'allerlei ambassades' overlegt over eventuele toelating van de familie. Mocht dit binnen zes weken niets opleveren, dan zal ongetwijfeld een huis in Ter Apel worden toegewezen. Linda Pavlov roept in haar rol van mater familias uit dat de toekomst wel erg rooskleurig wordt geschetst. Haar zoon heeft het opgezocht op internet: Ter Apel lijkt meer op een gevangenis dan op het vriendelijke dorp dat de advocaat voorspiegelt. "Het belang van de kinderen staat voorop", herhaalt Pim Fischer. "Ze doen het goed op school, maar dit gedoe zal hen in een onzekere situatie brengen." De rechter reageert weinig toeschietelijk op argumenten om de familie in Almere te laten wonen. "Dit is een civielrechtelijk kort geding, dus de bestuursrechtelijke stukken die u heeft ingebracht, zal ik buiten beschouwing laten", zegt ze tegen Fischer. "Op grond waarvan meent u trouwens dat in dit specifieke geval huurbescherming van toepassing is?" Welles, nietes - enfin, Pim Fischer is na anderhalfuur verbaal pingpongen niet gerust op een goede afloop van de zaak. Op de stoep voor het gerechtsgebouw steekt hij een sigaret op, terwijl hij de vorige dag had verzekerd dat hij was gestopt met roken. "Nou, daar blijkt dus uit hoe kwaad ik nu ben." De volgende stap bestaat wat hem betreft uit de gang naar de kinderrechter, die straks mag bepalen in hoeverre de kinderen gediend zijn bij uitzetting. Twee weken later zit Linda Pavlov in de stadsbus in Almere als haar mobieltje gaat. "Hello Linda, Pim Fischer here. We won the case", zegt hij. De juridische overwegingen ontgaan haar, maar het komt erop neer dat het belang van de familie om aan de Groenhof te blijven wonen zwaarder weegt dan het spoedeisende belang dat het Leger des Heils bij ontruiming heeft. Weliswaar vergoedt de gemeente de noodopvang niet langer, maar volgens het vonnis kan het Leger de voorziening best op charitatieve gronden continueren, "te meer nu opvang tot zijn doelstellingen behoort en het niet financieel afhankelijk is van de gemeente Almere".
Verkeerde kant
Jelle Klaas ging in Groningen rechten studeren met de bedoeling ooit Officier van Justitie te worden. In 2003 kwam hij als stagiair terecht bij Fischer Advocaten. Na zijn afstuderen kwam hij bij het kantoor in dienst. Hij kan zich niet meer voorstellen dat hij, met dat links-activistische verleden van hem, de advocatuur ooit zal verruilen tegen een loopbaan bij de rechterlijke macht of het Openbaar Ministerie. "Ik ben erachter dat je dan per definitie aan de verkeerde kant komt te staan. Stel je voor dat Wilders aan de macht komt en na een wijziging van de grondwet voortaan iedere moslim die een koran in de kast heeft staan, moet worden opgepakt. Een officier dient dat beleid uit te voeren, terwijl je als advocaat lekker partij voor je cliënt kan blijven kiezen. Deze praktijk drijft op bijstandszaken; we vinden dat iedereen recht op voedsel, onderdak, kleding en onderwijs heeft. Ons uitgangspunt is dat als iemand met een probleem komt, we per geval bekijken welke wet wij daar bij halen. Dat is iets anders dan het automatisme dat je bij veel advocaten tegenkomt: een bijstandsprobleem betekent, hup, Bijstandswet voor ze. Maar als je bijvoorbeeld naar het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of het Verdrag inzake de Rechten van het Kind kijkt, dan kom je vaak op vernuftige oplossingen die meer effect hebben dan als je had gedaan wat het meest voor de hand zou liggen."
Jelle Klaas leidt de managementkant van het kantoor. Pim Fischer is minder bedreven in management, maar bijt zich als een terriër vast in arresten, jurisprudentie, wetsartikelen. "Hij beschikt over een enorme academische vaardigheid", zegt Klaas, die in februari zijn grote mediatriomf beleefde. Hij won de zaak voor Iraanse studenten die bezwaar maakten tegen de 'veiligheidsmaatregelen' op grond waarvan hun de toegang tot bepaalde locaties werd ontzegd. Namens een Somalische cliënt spande hij in 2003 een zaak aan tegen de VVD'er Mark Rutte die als staatssecretaris van Sociale Zaken de Somalische gemeenschap in ons land van grootschalige bijstandsfraude beschuldigde. Na drie jaar procederen oordeelde de rechtbank dat Rutte had aangezet tot racisme.
Nadat ze een paar jaar in binnen- en buitenland voor organisaties op het gebied van jeugd- en mensenrechten had gewerkt, stapte juriste Else Cerezo-Weijsenfeld in 2007 over naar het kantoor van Fischer Advocaten. "De onderhandelingen over resoluties bij de Verenigde Naties in Genève vond ik te abstract. Ik wilde mensenrechten toepassen in de praktijk", zegt ze. In haar nieuwe werkkring maakte ze kennis met een praktijk waarvan de toenemende hardheid haar voorstellingsvermogen te boven ging: vluchtelingen die uit een asielzoekerscentrum worden gezet, vrouwen die behalve kinderen helemaal niets hebben, moeders die worden aangehouden als ze 's avonds met twee kinderen iets te troosteloos in een bushokje langs de kant van de weg zitten (kinderen verdwijnen naar een opvanggezin, moeder zwerft zonder verblijfspapieren alleen door het land) - de misère heeft geen einde.
Aan het einde van de middag stapt Else Cerezo-Weijsenfeld het Amsterdamse gerechtsgebouw binnen. Haar cliënten Felix en Natascha wachten naast de kinderwagen met de twee maanden oude Esther in de marmeren hal. "Misschien trek ik me dit schrijnende geval extra aan omdat ik sinds kort zelf moeder ben", zegt de advocate. Felix (26) is een donkere rastaman uit Oeganda met de Nederlandse nationaliteit. Zijn Natascha (21) werd op twaalfjarige leeftijd als statenloze Roma door een auto met een Joegoslavisch nummerbord gedropt op Nederlands grondgebied. Het jonge paar zit tot over de oren in de problemen. Er staat een rekening van vierduizend euro open vanwege de bevalling in het ziekenhuis. Esther verblijft sinds haar geboorte in een opvanggezin, omdat Natascha dakloos is en geen bijstand krijgt. Felix wil de baby graag erkennen, maar dat gaat zomaar niet, aangezien de moeder geen papieren heeft en niet in de registers staat. Als Felix kan bewijzen dat hij de vader is, krijgt de baby de Nederlandse nationaliteit, maar een DNA-test kost duizend euro. Wie gaat dat betalen?
Een parketwacht komt langs met de mededeling dat de zitting begint. "Maar de kinderwagen mag niet mee de rechtszaal in, die moet hier achter blijven." Dit voorspelt weinig goeds. Een sociaal bevlogen bestuursrechter zou hier niet moeilijk over doen. Pim Fischer zei het al: "Of je een zaak wint of verliest, hangt niet alleen af van wetten en regels, maar vooral hoe die worden geïnterpreteerd. Het blijft mensenwerk, om te beginnen aan het loket en in ons geval eindigend in de rechtszaal. Als een rechter de indruk wekt dat hij mijn cliënt mag, dan is het vonnis eigenlijk al geveld."
|