welkom
extra
Solidariteit

Hoe de kantine een nieuw kleurtje kreeg

Mijn kleur blauw

David Macaray 1

Een paar jaar geleden riep de manager kinderzorg van Kimberly Clark's Fullerton papierfabriek in Californië, mij in zijn kantoor. Het was mijn vierde termijn als voorzitter van 'local 672' en hij (laten we hem Kyle noemen) was verantwoordelijk voor K-C's goudmijntje: Huggies weggooiluiers.

"We hebben besloten de kantine te verven tijdens Labor Day", kondigde hij op dramatische toon aan. Dat was goed nieuws. De kantine was verworden tot een ranzige plaats, de muren waren aan het afbladderen, het plafond bruin van meer dan 10.000 sigaretten. Er werd al geruime tijd over geklaagd. "Ik wil je graag helpen met het opzetten van een verfcomité", zei hij.

Armoedig idee

Een verfcomité? Ik had geen idee waar hij het over had. Het was duidelijk dat onze leden niet zouden gaan schilderen op een feestdag als Labor Day. Deze dag werd gebruikt als een 'afkoeldag', hetgeen betekende dat alle machines in de fabriek werden uitgeschakeld en niemand werkte. Mensen van buiten zouden vast het klusje te klaren. Dus waar had hij het over? "Wat is een verfcomité?", vroeg ik, oprecht nieuwsgierig.
"Ik wil dat de ploegen stemmen over de nieuwe kleur", zei Kyle trots en beslist. "Het is hun kantine. Ik wil dat ze blij zijn met de kleur."
Het hart zonk me in de schoenen, toen ik me twee dingen realiseerde. Ten eerste, dit was een erg slecht en armoedig idee, ten tweede, Kyle dacht dat het een briljant idee was. "Ik wil graag dat jij een comité formeert", zei hij, "laat ze rondvragen onder de ploegen … wat denken ze … hoe voelen ze zich."

Stemmen

Hoewel dit misschien autocratisch en zelfzuchtig mag klinken, heb ik als vakbondsvertegenwoordiger lange tijd geleden geleerd dat je de mensen nooit laat stemmen, tenzij het absoluut noodzakelijk is. Dit is vooral waar, wanneer het triviale zaken betreft. Daar over stemmen laat mensen te veel nadenken en ergens te veel om geven. Het vervormt hun gevoel voor verhoudingen.
Helaas hadden we het een paar jaar geleden zelf al eens geprobeerd, toen we mensen vroegen te stemmen over wat voor drankjes ze wilden tijdens vakbondsbijeenkomsten. De vakbondskoelkast zat vol met Cola en Pepsi, gewoon en light, en twee soorten bier - Budweiser en Millers, normaal en light. Als hapjes hadden we chips en pinda's. Dit bescheiden arrangement werkte al 25 jaar - lang voordat ik erbij kwam - met weinig klachten.
Maar tijdens mijn eerst termijn als voorzitter overtuigde het bestuur me om de leden hun mening te vragen over de hapjes en de drankjes. Het was tenslotte hun contributiegeld die dat bekostigde, dus waarom niet hun mening vragen. Op basis van deze perverse logica, vroegen we de leden wat voor hapjes en drankjes ze prefereerden. Het was een fiasco.

Hoewel de mensen die geregeld naar de bijeenkomsten kwamen vaak gestaalde en aan de vakbond loyale kaders waren, gedroegen zij zich anders toen zij geconfronteerd werden met deze open vraag. Er ontstonden Sinterklaas verlanglijstjes. Ze vroegen om citroenlimoen, grapefruit, aardbeiensap, sinas, ginger ale, root beer, limonade, vruchtensap, Gatorade, Hawaiiaanse Punch. Sommige mannen wilden import bier of whiskey, sommige vrouwen vroegen om gekoelde wijn.
En dan de hapjes: Funyuns, Cheetos, Fritos, Doritos, Triscuits, Ritz Crackers, toast met kaas, popcorn, beef jerky, Weense worstjes, kaas, Japanse mix, cashew noten, Hershey's kisses, pindakaas met jam en God verhoede het, tortilla met Guacamole dipsaus.
Indien we deze voorstellen hadden ingewilligd, dan waren onze Spartaans aandoende vakbondsvergaderingen veranderd in feestelijk buffetten. En onze secretaris zou voortaan fulltime bezig zijn met boodschappen doen. Het was waanzin. Gelukkig wisten we de leden te overtuigen en de redelijkheid te herstellen, maar niet zonder wat gekrenkte gevoelens.

Speelgoeddemocratie

Terug naar Kyle. Toen ik hem zo tactvol mogelijk probeerde duidelijk te maken dat de formatie van een verfcomité één van de slechtste ideeën was die ik ooit hoorde, verraste hij mij door in het offensief te gaan. "Is dat zo?", snauwde hij. "Wie denk jij dan dat de kleur zou moeten bepalen", vroeg hij scherp, "jij?"
Zo. Dit was een kant van Kyle die ik nog niet had gezien. We hadden wel eerder in de clinch gelegen (conflicten, groot en klein, waren aan de orde van de dag), maar zo'n optreden was ik niet van hem gewend. Maar daar stond hij te proberen goedkoop puntjes te scoren door de vakbond als dictatoriaal af te schilderen.
Wat me meer irriteerde dan de uitbarsting was de hypocrisie, zijn nep omhelzing van 'democratie'. Kyle wist net zo goed als ik hoe het werkte. Onze bond had door de jaren heen meerdere keren gevraagd over regels en beleid te stemmen - van de bedrijfskleding tot de werktijden - en dat was altijd geweigerd. Aan democratie had onze fabriek een broertje dood. We stemden nooit ergens over.
Kyle's 'power to the people' toneelstukje was neerbuigend en beledigend. Te meer daar de fabriek te klein was geweest, als de ploegen daadwerkelijk hadden gestemd en besloten de kantine een ongebruikelijke kleur te geven, bijvoorbeeld zwart of hoog roze. Het management had het waarschijnlijk verboden en daarmee deze exercitie van speelgoeddemocratie in de kiem gesmoord.

Kleuren van de bond

"Ik zou de kleur kunnen kiezen", zei ik twijfelend. Hij staarde me aan. "Of", voegde ik toe, "jij kiest de kleur zelf, als je wilt." Ik meende het serieus. Dat Kyle de kleur zou kiezen, vonden wij best (had de vakbond niet urgentere zaken aan haar hoofd dan de kleur van die verdomde kantine?). Maar nee, hij brieste en op een kribbig toontje zei hij: "Nou, ik heb geen enkele intentie om de kleur te kiezen. Het is aan de ploegen."
Enigszins gedemoraliseerd, maar me bewust van het feit dat het management niet op conflicten op de werkvloer zat te wachten (slecht voor het moraal en zo), deed ik nog één poging. Ik legde uit dat als het op stemmen aankwam, de licht roze mensen teleurgesteld zouden zijn door de overwinning van licht geel, of de voorvechters van beige boos zouden zijn door het gebroken wit, of de pleitbezorgers van heldere kleuren de nederigheid van de pastelliefhebbers belachelijk zouden maken.

Het was gewoon dom om over iets nietigs als dit te stemmen. "Geloof me", smeekte ik, "kies een kleur, verf het en zand er over."
Uiteindelijk, met tegenzin, stemde hij in en liet mij de kleur keizen. Ik koos onmiddellijk voor lichtblauw, bang dat als ik te lang twijfelde hij van gedachten zou veranderen en we terug waren bij het verfcomité. Lichtblauw was een goede kleur. Een zachte geruststellende kleur. En daarbij, blauw en wit waren de kleuren van de vakbond, dus wat dan nog.
Tot de verbazing van niemand waren de ploegen bij terugkeer op het werk over het algemeen tevreden. Onze leden waren taai. Ze waren niet kieskeurig. "Hé, kijk", zei één van de machinewerkers, met een goedkeurende glimlach, "ze hebben de kantine geverfd."
En zo werd onze kantine blauw en zo leek de vakbond dictatoriaal en zo zegevierde uiteindelijk de democratie … door haar niet te verspillen aan onzinnigheid.


1 Eerder verschenen in Counterpunch, America's Best Political Newsletter, 10-16 mei 2010 ( dmacaray@earthlink.net) - http://www.counterpunch.org/ - vertaling: Willem Dekker. (terug)