Bespreking boek M. Bosma, De schijnelite van de valse munters
De valse schijn van de Partij voor de Vrijheid
Joop Maassen 1
In welke zin kunnen we de titel van het boek "De schijnelite van de valse munters" betrekken op de PVV en haar politiek secretaris Martin Bosma?
De termen vals en schijn verwijzen naar een verborgen werkelijkheid die Bosma wil ontmaskeren. Deze twee lijnen, de valse en de werkelijke, worden bovendien bekeken vanuit hun linkse en rechtse invalshoeken. Op deze manier heeft de auteur als het ware vier brillen op zijn neus.
Ik kan me voorstellen dat hierdoor menig lezer het boek een vat vol tegenstrijdigheden noemt en het analytisch gesproken vindt tegenvallen. Toch zit er wel een zeker systeem in de paradoxologie van deze politicoloog. Er schuilt zelfs enige originaliteit in dit conservatieve schotschrift als we bijvoorbeeld letten op de problematiek van de ontzuiling, ontstaan in de jaren zestig, die bij mijn weten zelden zo op de spits gedreven is besproken. Dit en meer zal ik bespreken. Tot slot zal ik aangeven dat dit partijpolitiek document duidelijk maakt dat de paradox voor de toekomst van de Partij voor de Vrijheid schuilt in haar strategie als nationalistische mono culturele Partij voor de Vreemdelingenhaat.
Totalitarisme
Tweede Kamerlid Bosma vertelt dat hij na zijn studie aan de Universiteit van Amsterdam in de Verenigde Staten verzeild raakt in rechts Republikeins vaarwater. Zo wordt hij vertrouwd met het werk van de conservatieve politiek filosoof Leo Strauss en met dat van de monetarist Von Hayek. De laatste inspireert de Chicago School of Economics en generaal Pinochet om het neoliberale model aan de Chileense economie op te leggen.
Interessant is het om te lezen dat Bosma zijn jeugd doorbrengt in een dorp in de Zaanstreek. Daar trekt hij meer met zijn opa op dan met zijn, vader omdat deze al vroeg overlijdt. Opa Bosma is een overtuigd PvdA'er. In de jaren zestig jaren gaat hij "trouw op de fiets naar vakbondsvergaderingen waar ze de grootste moeite moesten doen om de communisten eruit te houden". Volgens Bosma "gaat het vreselijk mis met de partij van opa" wanneer Nieuw Links binnen de PvdA opkomt en de erkenning van het communistische Oost Duitsland een punt wordt.
Vermoedelijk is er destijds ook iets bij Bosma junior geknapt. Zijn anticommunisme en agitatie tegen alles wat links voorstelt zijn weergaloos extreem en laten net als bij Wilders zien dat het persoonlijke politiek geworden is. Hoe gepolitiseerd is immers de gedachte van Bosma dat Hitler een socialist was en socialisten in feite fascisten waren, als je denkt aan al die socialisten en communisten die door de fascisten zijn doodgeslagen.
Bosma borduurt met zijn gelijkschakeling van fascisme en communisme voort op de theorie van het totalitarisme die tijdens de Koude Oorlog ontwikkeld wordt. In zijn gelijkschakeling van links, communisme, fascisme en islam geeft hij als gemeenschappelijk motief aan dat in al deze gevallen "het bedrijfsleven volledig gedomineerd wordt" en "eigendom niet langer een onvervreemdbaar recht" is.
Geen ontzuiling
Ons land kent tijdens de Koude Oorlog de partijpolitieke structuur van de verzuiling. Deze geeft uitdrukking aan de verdeeldheid langs godsdienstige en sociale lijnen: katholieken, gereformeerden, protestanten, liberalen en socialisten bevolken een verticaal verzuilde maatschappij. Op ideologisch en sociaal-cultureel niveau willen allen zo min mogelijk met elkaar te maken hebben: eigen kerk, onderwijs, krant, vakbond, radiozender, middenstand, feestdagen, huwelijken enzovoort. Enkel op het niveau van de elites is effectieve samenwerking mogelijk.
Deze naoorlogse overzichtelijkheid verdwijnt geleidelijk aan in de inmiddels beruchte jaren zestig. Ze maakt plaats voor het horizontale proces van ontzuiling. Een deel van de politieke elites bijvoorbeeld kruipt bij elkaar (CDA) en in de massa van de vakbeweging doen katholieken en socialisten hetzelfde (FNV). Naast deze herschikking van de politiek sociale krachtsverhoudingen is er een verzuild maatschappelijk middenveld dat ook aan herziening toe is.
Maar van een ontzuiling van dit culturele middenveld is volgens Bosma geen sprake. De ontwikkeling hier is er niet één van meer naar minder, maar van veel naar veel meer maatschappelijke organisaties. Bosma geeft de indruk dat er helemaal geen ontzuiling heeft plaatsgevonden, maar dat slechts wat bordjes zijn verhangen. "God inruilen voor de Novib, en de kerk voor de PPR en de CPN."
Telkens als hij erover uitwijdt, merk je aan het gloeiende venijn dat uit zijn pen druipt dat daar net als in de partij van zijn opa iets volkomen is misgegaan. Omdat zijn verklaringsmodel doorspekt is met het aanwijzen van een schuldige, wijst Bosma (extreem) links aan als de grote boosdoener die de macht in het maatschappelijk middenveld overneemt. Dit gebeurt onder leiding van het linkse kabinet Den Uyl, en in zijn kielzog komt de verzorgingsstaat, door Bosma verfoeid als het "subsidie netwerk van links" of "de Derde Kamer". Met deze laatste typering geeft Bosma aardig aan dat de machtsverhoudingen ook in die tijd niet alleen in het parlement worden bepaald. Heeft (het) links(e netwerk) nationaal of, lokaal de verkiezingen verloren?, "dan bestaat er nog een extra mogelijkheid om toch het gelijk te halen" en belastinggeld in te zetten voor het algemeen belang van de verzorgingsstaat. Is de verzuilde ideologische structuur van ons land al behoorlijk omvangrijk en pluriform, het ontzuilde maatschappelijk middenveld doet er niet voor onder en omarmt volgens Bosma ook nog eens de ideologie van het multiculturalisme. Samengevat zien we dat in Bosma's analyse de verhouding tussen staat en maatschappij niet de fundamentele wijziging ondergaat die de term ontzuiling suggereert.
De wereld een markt
Belangrijk element in de PVV-strategie is daarom dat zowel Wilders als Bosma strak vasthouden aan een soort tweede ontzuiling. Het maatschappelijk middenveld, het corporatisme, moet op de schop en wel snel. De wereld is immers een markt en wie zich daar niet kan handhaven heeft het aan zichzelf te wijten. Economische wetmatigheden worden zo de politieke oriëntatie binnen gesmokkeld en samen met het centraal stellen van het zichzelf reddende liberale individu, kan het afbouwen van het maatschappelijk middenveld beginnen.
Dat de onzekerheid onder grote delen van de bevolking hierdoor toeneemt, behoeft geen betoog. Het stelselmatig spreken van massa-immigratie zal dan zijn uitwerking niet missen. Bij onzekere en angstig ingestelde mensen spelen aantallen sowieso een belangrijke rol. Treffend is Bosma's vergelijking met betrekking tot de moslimpopulatie in de jaren tachtig. Die tijd kent volgens hem bijna alle problemen die tegenwoordig actueel zijn, maar "alleen in kleinere vorm", dat wil zeggen: deze populatie was toen "zoveel kleiner (en daardoor minder zelfverzekerd)".
We kunnen deze uitlating opvatten als een projectie, als een verkapte politiek psychologische bekentenis waarvan er meerdere in Bosma's boek voorkomen. Op dit niveau aangekomen, herhaal ik mijn idee dat het boek een belangrijk document is en dat het niet enkel de geestesgesteldheid van de schrijver en zijn 'inner circle' weergeeft. Tegelijk is het ook een bron waaruit wordt geput bij het beslechten van discussies binnen de PVV. De argumenten die Bosma inzet tegen het voorstel voor een ledenpartij van kamerlid Hero Brinkman komen letterlijk uit zijn hoofdstuk "Een moderne politieke partij".
Een virtuele partij
Zelf noemt Bosma de PVV de meest moderne partij van ons land. Alle overige partijen zijn uit en hun organisatiemodel, een vereniging met individueel lidmaatschap, is sindsdien niet veranderd. Bij dit verschil in waardering wil ik afsluitend stil staan. Ik zal aangeven dat de partijstructuur van de PVV doet denken aan de democratische stand van zaken uit de tijd van vóór de trekschuit.
Het moderne schuilt hem volgens Bosma in het feit dat de PVV een internet, een netwerk, kortom een virtuele partij is. Met Bosma als webmaster. De partij kent twee leden: Wilders, de partijleider en een Stichting eveneens onder zijn leiding. Volgens Bosma scheelt dit een hoop gedonder, zie de LPF.
Verder is er geen last van tijdrovende congressen, geen gedoe met afdelingen, geen personeel voor de ledenadministratie, geen subsidie door de staat, geen baantjesjagerei en de PVV is niet afhankelijk van enkele geldschieters. Nu is dit laatste zeer de vraag. Bekend is immers dat de PVV structureel afhankelijk is van een geldstroom uit de Verenigde Staten. En dat ze gebruik maakt van moderne technieken is ook niet nieuw, dat gebeurde in de jaren dertig ook.
Letten we op de politiek inhoudelijk kant, dan is er veel meer aan de hand met deze zogenaamde moderne politieke partij. Bosma benadrukt namelijk dat de PVV om principiële redenen gekozen heeft voor de stichtingsformule. De PVV onderscheidt zich van de overige partijen, doordat in die gevallen de staat heeft bepaald wat de structuur van de politieke partij moet zijn. Bosma noemt dit "een vreemde inmenging (en) natuurlijk principieel onjuist. Partijen controleren de staat. Door de verenigingsbasis is het echter de staat die de partijen controleert".
Autoritair kapitalisme
Het politiek theoretische vraagstuk van de neutraliteit van de staat wordt hier politiserend opgelost door de openlijke keuze voor een partijstaat. Verliest politicoloog Bosma hier de scheiding der machten uit het oog en vergist hij zich in de grondwettelijk vastgelegde aanspreektitel van het (juridische) individu? Zou hij vergeten zijn dat het element van kiezen en gekozen worden gebaseerd is op het volgen van een eigen geweten zonder last van ruggespraak? Van een politicoloog kan ik me dat moeilijk voorstellen. Van een gepolitiseerde wetenschapper als Bosma des te meer. Eigenlijk rest ons daarom alleen nog om de consequenties uit zijn stichtingsformule te trekken. De 'partij structuur' van de PVV is niet alleen een schending van de algemene basisvoorwaarden voor het stichten van een politieke partij, het is in haar huidige vorm tegelijk een aanval op de rechtstaat.
Nu kent de PVV, in tegenstelling tot de overige partijen, in de hoedanigheid van haar leider, tegelijk de trekken van een uitzonderingstoestand. Wilders wordt vermoedelijk 24 uur per dag bedreigd en daarom bewaakt en kan zich niet in vrijheid bewegen. Net als in het geval van de "war on terror" kunnen we niet voorzien, wanneer beide toestanden zullen eindigen.
Beperken we ons tot de PVV, dan maakt Bosma duidelijk dat de veiligheidsdreiging "door linkse activisten" aan de keuze voor de stichtingsvorm bijdroeg. Maar in een breder kader zien we dat de staatsopvatting van de PVV naadloos aansluit bij die van Israël. De partijpolitieke sturing van de staat en de militarisering van de politieke besluitvorming in termen van vriend/vijand is daar al veel verder gevorderd. In ons land geeft de PVV leiding aan het proces om het algemeen (staats)belang ondergeschikt te maken aan een nationalistisch partijpolitiek streven: Nederland teruggeven aan de Nederlanders (Wilders, Rutte). In dit proces komt de PVV als vanzelf in botsing met krachten die inderdaad uit de tijd van de trekschuit stammen: het koningshuis, de rechterlijke macht en haar toetsingsorgaan met betrekking tot bijvoorbeeld de Europese wetgeving, de Eerste Kamer.
Het creëren en op de spits drijven van maatschappelijke, zo mogelijk etnische tegenstellingen (nu weer de kritiek op Marokkanen aan het strand van Zandvoort), vormt de kern in het (voort)bestaan van de PVV. Niet voor niets noemt Bosma het beledigen van medeburgers een mogelijk goed businessplan. De uitzonderingstoestand waarin de partijleiding opereert, moet welbewust reden van bestaan blijven hebben. De PVV als organisatie werpt daarmee haar schaduw vooruit als het gaat om vrijheden in de rest van de maatschappij.
Tot slot is Bosma de onbetwiste kampioen in de paradoxologie. Van de vele voorbeelden hiervan is de volgende het meest eclatant. In zijn tegenstrijdige behandeling van de politieke links/rechts tegenstelling komt Bosma tot de volgende strategie: het gaat hem om een "democratisch kapitalisme", want dat is "de aartsvijand" van het totalitarisme. Deze voorman van de PVV maskeert aldus het tegenover gestelde streven naar een autoritair kapitalisme. En zo zijn we weer terug bij wat ik eerder de "valse schijn van de Partij voor de Vrijheid" noemde.
1 Politicoloog, boekhandelaar voor de Rooie Rat in Utrecht - Oude Gracht 65, www.rooierat.nl (terug)
|