Een begin mee van een wereldwijde, protesterende jongerenbeweging?
Opstand van de jeugd is pas begonnen
Wolfgang Grundiger1
Hoe verschillend de jeugdige generatie ook is in Athene, Caïro, Madrid of Londen, ze stellen vragen aan het kapitalisme zoals wij dat kennen. De laatste maanden gaan overal ter wereld jongeren de straat op om voor hun toekomst te vechten. Dit moet geen gevecht zijn tegen 'ouderen', maar tegen een systeem dat niet iedereen gelijk behandelt. Maken we een begin mee van een wereldwijde jongerenbeweging? En wanneer springt de vonk over op Duitsland?
Demonstrerende jongeren in Madrid, augustus 2011.
In Tunesië, Egypte of Libië richt het verzet zich op het afzetten van de corrupte, heersende kliek. Maar ook de oppositie wordt gewantrouwd. In Spanje, Griekenland of Engeland maakt het niet uit wie er regeert, omdat het gaat om serieus genomen en gehoord te worden. Voor een betere democratie met mogelijkheden voor iedereen. Hier heeft de jeugd al lang het vertrouwen in de politiek verloren. Zoals de politiek de jeugd links laat liggen, nemen de jongeren afstand van de politieke elites. Het ligt voor de hand aan te nemen dat de demonstranten in Athene of Madrid niet zullen stemmen. Zij voelen zich niet vertegenwoordigd door de 'volksvertegenwoordigers'. Gedachten over de rol van de staat zijn geen dagelijkse kost voor hen.
Woede en verbittering
Vergelijkingen maken tussen de wereldwijde protesten is gewaagd. Natuurlijk zijn er overeenkomsten, maar de omstandigheden zijn complex en niet eenvoudig te interpreteren. De leefwerelden van de jongeren van de Arabische Lente en van Europa zijn verschillend en hun motieven ook. De plunderende bendes in Engeland hebben weinig van doen met de tentenkampen van de studenten in Spanje of de jongeren op het Tahir plein.
De overeenkomst ligt niet in de leeftijd, maar in de politieke frustratie en de economische perspectiefloosheid. Wie jong is, heeft dromen. Deze dromen vallen in duigen als de deuren gesloten blijven en als een opleiding aan een universiteit niet meer voldoende is om een baan te vinden, zoals dat voorheen gebruikelijk was.
Deze generatie heeft het vertrouwen verloren dat zij meer krijgen dan een paar kruimels van de te verdelen koek. De drang tot vrijheid en daden van jongeren wordt geblokkeerd door de dagelijkse economische druk die een gevoel van onmacht, onrecht en marginalisering teweegbrengt.
Jeugdwerkloosheid en tweedeling die samengaan met wantrouwen in de heersende, impotente politieke elites vormen een goede voedingsbodem voor woede en verbittering, zowel in Europa als in de Arabische wereld.
Geldzucht als voorbeeld
De grote verliezers van de huidige crisis zijn de jongeren. Als verse schoolverlaters en afgestudeerden, omdat ze geen baan kunnen vinden. Als jonge werknemers die als eersten ontslagen worden. Als generatie, omdat zij hun leven lang moeten betalen voor de schulden die nu gemaakt worden om bijvoorbeeld de banken te redden.
In Spanje steeg de jeugdwerkloosheid tot 45 procent. In de probleemwijken in Londen of de voorsteden in Frankrijk is het niet beter. Er is slechts een vonkje nodig om het gevoel van onmacht en frustratie er niet bij te horen, geen kansen te hebben, te laten exploderen. Het blinde geweld van de plunderende bendes in Londen dient geen politiek doel; de politiek heeft hen toch al afgeschreven. Klagen heet verval van normen en waarden en zou geen zin hebben, terwijl de plunderaars volgen wat bankiers en speculanten in hun geldzucht hen voorgedaan hebben.
Het bizarre is dat deze bankiers en speculanten zelf gevangen zitten in een systeem dat winstmaximalisatie op de anonieme markten als hoogste doel heeft. Waar is het menselijke gezicht in dit kapitalisme als niemand er voor zorgt dat ook op de markten een moraal en een fatsoen gelden? Hoe humaan is het dat de machthebbers aan de bovenkant er een puinzooi van maken en de mensen aan de onderkant voor de kosten opdraaien? Dat kan nooit lang goed gaan.
Stiller en bonter
Met de bankencrisis is ook het wereldbeeld dat de vrije markt welstand brengt en goed presteren loont, in een legitimiteitscrisis gekomen. De opstand van de jongeren is geen heroïsche of ideologische opstand tegen het 'systeem'. Eerder een vraag aan het kapitalisme zich te verantwoorden. De jongere generatie kent de aantrekkingskracht van de markt en van de democratie, maar denkt genuanceerder over het kapitalisme en de staat. Een voorbeeld hoe het anders kan, ligt niet voor het grijpen. De jongeren hebben geen woordvoerder, een Arabische of Spaanse Rudi Dutschke en geen gezamenlijk manifest. Wel vele manifesten van allerlei groepen. Het gaat om een gemeenschappelijk NEE tegen deze onrechtvaardige maatschappij en veel verschillend JA tegen een andere samenleving.
Duitsland is gemakkelijk van de crisis afgekomen. Dat is dankzij de industrie die nog geld verdient door goederen te produceren en niet door alleen maar geld heen en weer te schuiven. Deze tijdelijke rust mag er niet toe leiden dat alles bij het oude blijft, omdat ook hier de rijken steeds rijker worden en de armen steeds talrijker. Het gevaar is dat er een onderklasse ontstaat die geen enkel perspectief meer ziet en alle hoop opgeeft om nog iets te bereiken.
De jonge generatie in Duitsland lijkt voor menigeen passief of onaangedaan. De opstand van de jongeren is hier slechts stiller als ergens anders, maar tevens zo bont en veelzijdig als de jeugd zelf. Dit komt niet tot uitdrukking in massademonstraties en bezetting van pleinen. In ieder geval nog niet. Er is wel degelijk iets gaande in het land. In veel kleine plaatsen houden stageleerlingen nachtwaken om arbeidsplaatsen en stageplekken, noemen Hip Hop bands met een andere cultuurachtergrond de sociale problemen bij de naam of staken honderdduizenden studenten en scholieren leerlingen voor een betere toekomst.
Pas op, ieder die deze generatie apathie toedicht: de opstand van de jongeren is pas begonnen.
1 Oorspronkelijke titel: Jugendproteste, in: Die Zeit online, 22 augustus 2011. Vertaling/bewerking: Ab de Wildt. Wofgang Grundinger (1984) wordt in Duitsland gezien als de spreekbuis van de jongeren. In zijn boek "Aufstand der Jungen" pleit hij voor een verdrag tussen de generaties waarin solidariteit en dialoog de boventoon voeren. Hij is lid van 'denktank 30' van de Club van Rome en woordvoerder van de Stichting voor de rechten van de toekomstige generaties. (terug)
|
|