welkom
extra
Solidariteit

Een jaar na uitbraak Egyptische revolutie, positie arbeiders nog niet verbeterd

Militaire junta probeert vakbondsrevolutie tot stilstand te brengen

Jano Charbel 1

Op 30 januari 2011, vijf dagen na het begin van de revolutie, zag de Egyptische federatie van onafhankelijke vakbonden (Egyptian Federation of Independent Trade Unions), het licht. Het was de eerste, onafhankelijke federatie sinds het monopolie in 1957 van de Egyptische vakbondsfederatie (Egyptian Trade Union Federation). In de periode erna zijn rond de driehonderd onafhankelijke vakbonden opgericht, waarvan wordt gezegd dat ze goed zijn voor bijna twee miljoen leden.

Een jaar later zijn deze vakbonden echter nog steeds niet erkend door de interim-regering. Veel arbeiders zeggen dat er nog niets is veranderd aan de arbeidsomstandigheden, ondanks hun belangrijke rol in de protesten die de voormalige president Hosni Mubarak tot aftreden dwongen. "Arbeiders voelen zich gemarginaliseerd als onder het regime van Mubarak", zegt Mahmoud Rihan, een vooraanstaande activist van de recent opgerichte federatie van transportarbeiders.
Rihan en andere vakbondsleiders kwamen dinsdag 17 januari bijeen in de conferentie "Arbeiders en revolutie". Ze bespraken hoe het doel van "brood, vrijheid en sociale rechtvaardigheid" voor de Egyptische arbeidersklasse kan worden verwezenlijkt. De conferentie vond plaats in het Centrum voor socialistische studies in Giza, een voorstad van Cairo, en bereidde tevens de campagne "De fabrieken en het plein zijn een" voor. Deze was gericht op de verbinding en afstemming van de strijd van de demonstranten op straat met die van de arbeiders op de werkplek.

Blijvende eisen

De arbeiders hebben de afgelopen maanden weinig concrete overwinningen geboekt. Veel vakbondsactivisten zeggen stuk te lopen op de bureaucratische starheid binnen veel bedrijven en overheidsinstellingen en op de wetgeving waarmee de Hoge raad van de strijdkrachten (Supreme Council of the Armed Forces) staken en demonstreren verbiedt.
"Administratieve en financiële corruptie tieren nog welig in de Egyptische postkantoren en andere bedrijven", zegt Osama Abdel-Latif, een vakbondsleider van de onafhankelijke vakbond van werknemers bij de post. "De kern van dit corrupte regime blijft intact en voortbestaan."

De activisten willen voltijdcontracten voor voltijdwerk, een minimummaandinkomen van 1.500 Egyptische pond (190 euro) en een maximumsalaris van niet meer dan tien keer het minimum. Verder eisen ze de officiële erkenning van de onafhankelijke vakbonden, een wet die de vakbondsvrijheid garandeert, de zuivering van overheidsinstellingen en -bedrijven door ontslag van corrupte functionarissen en de hernationalisatie van geprivatiseerde bedrijven.
Abdel Latif zegt dat deze doelen alleen door volharding bereikt kunnen worden. "Ze zullen ons de sociale rechtvaardigheid nooit in de schoot werpen. Die kan alleen bereikt worden door de samenwerking en vereende krachten van de arbeiders."

Eén van de grootste obstakels voor de georganiseerde arbeidersbeweging is de formeel illegale positie van de onafhankelijke vakbonden. Hun leden worden op dit moment niet erkend, omdat de Vakbondswet 35/1976 bepaalt dat de Egyptische vakbondsfederatie de enige wettelijk toegestane federatie is.
Hoewel het afgelopen jaar een wet voor de vakbondsvrijheid is opgesteld en aangenomen, heeft de militaire junta deze de afgelopen drie maanden in de ijskast gezet. Tijdens de genoemde conferentie bekritiseerden de activisten de Hoge raad van de strijdkrachten vanwege de haastige totstandkoming, afgelopen april, van een wet die stakingen en protesten criminaliseert, terwijl dezelfde raad geen enkele vaart zet achter de wet voor de vakbondsvrijheid.

Stakende havenarbeiders in Alexandria
Stakende havenarbeiders in Alexandria, 15 januari 2012. Ze protesteren tegen de legerleiding die ondanks haar ontslag nog steeds belangrijke bestuursposities in de haven inneemt. Ook waarschuwen ze voor een staking van onbepaalde duur - foto Mahmoud Taha.

Dreiging van privatisering

De militaire junta en premier Kamal al-Ganzouri houden elke vooruitgang op het gebied van arbeidshervorming actief tegen, volgens Khaled Ali, sociaal advocaat en directeur van het Egyptisch centrum voor economische en sociale rechten. Ze verzetten zich tevens tegen de door het gerechtshof verordonneerde hernationalisatie van bedrijven. "Privatisering is de grootste misdaad tegen de nationale economie", zegt Ali. "Dit zijn niet mijn woorden, maar vormen de bevindingen van de rechters van het Administratieve gerechtshof."
Tijdens de privatiseringsgolf onder het regime van Mubarak zijn duizenden arbeiders hun baan kwijtgeraakt, toen hun fabrieken werden verkocht aan private eigenaren. Volgens Ali zijn tijdens Ganzouri's eerste termijn als premier 128 bedrijven geprivatiseerd. Alleen Ahmed Nazif, die onder Mubarak diende van 2004 tot 2011, heeft het als premier bonter gemaakt en meer bedrijven geprivatiseerd. De door de Hoge raad van de strijdkrachten aangewezen interim-regering zit vol voormalige leden van Mubaraks ministeriële privatiseringscommissie, waaronder Ganzouri, veldmaarschalk Hussein Tantawi, minister van internationale samenwerking en planning Fayza Abouelnaga, en minister van elektriciteit Hassan Younis.

Het Administratieve gerechtshof heeft in september de privatiseringscontracten van drie bedrijven nietig verklaard, toen bleek dat ze illegaal voor minder dan hun marktwaarde aan investeerders waren verkocht. Het textielbedrijf Indorama-Shebin, de Tanta Vlas- en Oliemaatschappij en stoomketelbedrijf Nasr moeten nu worden teruggebracht in de publieke sector. De privatiseringscontracten voor twee andere bedrijven, Omar Effendi warenhuizen en het Nile Katoenverwerkingsbedrijf, werden eveneens geannuleerd door gerechtelijke uitspraken, respectievelijk in mei en december. Het ministerie van investeringen heeft echter recentelijk protest aangetekend en probeert de uitspraken van tafel te krijgen.
"In overeenstemming met de gerechtelijke uitspraken moeten we als arbeiders onze plicht doen om te verzekeren dat deze bedrijven weer worden genationaliseerd", meent Gamal Othman, een vakbondsactivist van de Tanta Vlas- en Oliemaatschappij. "We zullen de strijd voor de hernationalisatie van onze bedrijven voortzetten. Hiermee beschermen we zowel onze eigen banen als de nationale economie."

Omdat de interim-regering nalaat de rechten van arbeiders te erkennen, willen de activisten 25 januari niet alleen aangrijpen om de revolutie te vieren maar ook om de zaak van de Egyptische arbeiders weer op te pakken. "Ik hoop dat de aankomende 25 januari niet wordt herdacht met vieringen, maar met protesten", zegt advocaat Ali.


1 De auteur is een onafhankelijke Egyptische journalist en publiceert in diverse kranten, op websites en ook op zijn eigen blog. De oorspronkelijke Engelse versie van dit artikel verscheen op 22 januari in de Egyptian Independent en is te vinden op: she2i2.blogspot.com/2012/01/military-junta-attempts-to-stall-egypts.html - vertaling/bewerking: Herre de Vries. (terug)