Steden van Turkije in beroering
Betekenis protesten Gezi Park en Taksim Plein
Herre de Vries
Turkije, een land dat de afgelopen jaren relatieve voorspoed kende. Eind mei 2013 sloeg de vlam in de pan. Verbazing. Waar kwam deze Tahrirplein-achtige beweging vandaan? Of leek het meer op Occupy? Een kleine, maar actieve, Recht op de Stad beweging nam het initiatief de kap van het Gezi Park tegen te houden. Het protest begon met zo'n zeventig mensen. Ineens sloeg de vonk over en werd het massaal. Waar kwam het brandhout vandaan waarop de vlam oversloeg? En hoe wordt het vervolgd?
De reguliere media volgend, lijken massale protesten vrijwel altijd uit de lucht te vallen. Doorgaans is er weinig aandacht voor de sociale verhoudingen en de consequenties hiervan op de sociale vrede in een bepaald land of regio. Slaat de vrede om naar onrust, dan worden de schijnwerpers van de media erop gericht. Vandaar lijken ze vaak plotseling en onverwachts. Dergelijke uitbarstingen van onvrede zijn echter vaker het resultaat van groeiende en vooral hardwerkende sociale bewegingen dan niet.
In Egypte werden de protesten op het Tahrirplein en de val van Mubarak ingeluid door jaren met het ontstaan van onder andere onafhankelijke vakbonden, waarin arbeiders tegen de wet in opkwamen voor hun rechten of deze eisten. Ook waren er enkele gevallen van bedrijfsovernames in zelfbeheer, omdat de eigenaar spoorloos met het geld naar het buitenland verdwenen was.
In Turkije leek het de laatste jaren rustig. Soms werd ernaar gekeken al zou het een geschikt gidsland in een instabiele regio kunnen zijn. Dat kan wel zo zijn, maar achter die stabiliteit schuilt klaarblijkelijk een instabiele factor die zich uitte tijdens de Taksimprotesten.
Opwaardering stadscentra
Een paar uurtjes struinen op het internet levert een keur aan (ooggetuigen)verslagen op van journalisten, toevallige aanwezigen en demonstranten. Vorige week donderdag hoorde ik onafhankelijk filmmaker Brandon Jourdan in Amsterdam spreken over de ruime twee weken die hij net in Istanbul had doorgebracht.1 Hij sprak over het ontstaan van de protesten, de samenstelling van de demonstranten, hoe de protesten zich ontwikkelden en het gewelddadige politie-optreden. Dit alles aangekleed met veel nog ongemonteerd filmmateriaal.
De oorsprong van de protesten legde hij bij de directe actie op 27 mei waarbij succesvol het begin van de kap van het Gezi Park werd tegen gehouden. Het plan daar een winkelcentrum te bouwen, is exemplarisch voor talloze andere 'herwaarderingsprojecten' in de miljoenenstad. Al enige jaren zijn diverse groepen actief tegen de opwaardering ('gentrificatie') en de commercialisering van de openbare ruimte. In een reisverslag uit 2011 van een Nederlandse anarchist is te lezen hoe hij tijdens zijn bezoek aan Istanbul verzeild raakt in een demonstratie van leraren en leerlingen tegen de sluiting en sloop van een school die moet wijken voor de bouw van een hotel.2 De anarchisten die hij ontmoet, ondersteunen dergelijke protesten. In de afgelopen jaren waren in Amsterdamse (gelegaliseerde) kraakpanden diverse infoavonden met presentaties en discussies over de gentrificatie in Turkije en vooral Istanbul. De directe actie tegen de kap van Gezi Park komt dus niet uit de lucht vallen.
Taksim vrijplaats
Brandon vertelde verder dat mede door het gewelddadige politie-optreden de protesten aan steun wonnen. De buurt Taksim die grotendeels was bezet, en voor de politie enige dagen ontoegankelijk vanwege honderden barricades, werd daarmee een vrijplaats en uitingsplek voor iedereen die het niet eens is met de politieke en economische koers die Turkije onder Erdogan vaart. Naast mensen betrokken in bijvoorbeeld de Recht op de Stad-beweging en andere activistische groepen, waaronder ook Lesbian Gay Bisexual en Transgender (LGBT) activisten, sloten veel bewoners van Istanbul zich aan die zich niet eerder in protesten hadden begeven. Ze hadden schoon genoeg van het politiegeweld en de arrogantie en krachtpatserij van Erdogan die zich in toespraken minachtend over de demonstranten uitliet. Aan het kleurrijke geheel van de demonstranten voegden zich verder extreem nationalistische kemalisten, liberalen, communistische partijen en Koerden. En ook de federatie van vakbonden voor overheidspersoneel en de progressieve vakbondsfederatie (lid van de internationale federaties: ETUC en ITUC) spraken hun steun uit via een staking tegen het politiegeweld op maandag 17 juni.
Bij de protesten zijn vele duizenden opgepakt en gewond geraakt. Er vielen enkele doden en enkele honderden gearresteerden waren, toen Brandon sprak, nog vermist, opgepakt maar zonder dat bekend is waar ze zitten. Hoewel erg indrukwekkend, betekenen de protesten niet dat de vooruitstrevende krachten breedverspreid zijn en sterk georganiseerd. Het lijkt veel meer een rimpeling van de ongeorganiseerde machtelozen tegen een '50 procent' die aan het winnen is. De vraag is echter of bepaalde groepen met deze acties toch de wind in de rug krijgen en een bredere, interessante progressieve oppositie kunnen vormen die het tij van Erdogan gaat remmen en hopelijk zelfs keren.
Direct na het neerslaan van de protesten hebben knokploegen van Erdogan-aanhangers wraakacties uitgevoerd, waardoor volgens Brandon een angstige sfeer ontstond. Mensen die zomaar op straat in elkaar gestampt werden. Met het neerslaan van de protesten, lijkt de rust nog niet echt weergekeerd. Op het niveau van de wijken zijn in ieder geval in Istanbul buurtvergaderingen ontstaan, zoals ze ook in Spanje ontstonden enkele jaren geleden. Wellicht dat daar toekomstig verzet gaat ontkiemen.
Brandons analyse sloot in veel opzichten aan bij andere op het internet. Het hier volgende, vertaalde artikel van Alexander Christie-Miller, een ooggetuige van de protesten, gaat nog wat dieper in op enkele van de besproken kwesties.3 Een exacte datum ontbreekt, maar gezien de referenties in de tekst lijkt het al op of rond 3 juni geschreven.
Rauwe woede
Als het op de Turkse politiek aankomt, is het voor commentatoren verleidelijk onderwerpen te reduceren tot de simpele tegenstelling religieus versus seculier. Bij het uitbreken van de protesten rond het Gezi Park wezen de verdedigers van de veelzijdigheid van het protest direct op de hoofddoeken in de menigte. Zij die de overheid steunden, begonnen direct over de alcoholconsumptie van de demonstranten. De berichtgeving van een verslaggever van Al-Monitor wekte de indruk dat deze protesten die barricades geslecht zouden hebben, dat de Gezi Park protesten dus een nieuwe consensus in de Turkse politiek inhouden.4
De protesten die aan Gezi voorafgingen, hadden vaak de neiging erg gepolariseerd te zijn. Vorig jaar tijdens de demonstraties tegen het dreigende verbod door de overheid op abortus, was ik ernstig teleurgesteld dat zo'n fundamenteel onderwerp geen brug kon slaan tussen religieuzen en seculieren. De meeste protesten, waar ik vrome inwoners van Istanbul heb gezien, gingen over Israëls aanval op de Mavi Marmara. Dat waren publieke uitingen van woede die in grote mate door de overheid werden aangemoedigd.
Gisteravond, probeerde ik in Taksim te ontdekken in welke mate de demonstraties inderdaad ideologische kloven hebben overbrugd. De vraag wie deze mensen zijn, is belangrijk. Premier Erdogan en zijn aanhangers schetsen vaak het beeld van de boemannen van de niet-liberale, ondemocratische elites van het seculiere 'ancien regime' om hun eigen vrome aanhangers bang te maken en aan zich te binden. Dit stereotype heeft hem geen windeieren gelegd. En hij riep het gisteren ook weer op.
In Taksim zelf vertelden veel mensen me dat de demonstranten een kaleidoscoop aan sociale en politieke groepen vertegenwoordigde: Koerdische nationalisten, links, rechts, liberalen, homo-rechtenactivisten. Wanneer ik naar de vrome gelovigen vroeg, waren ze echter verdeeld. Een man vertelde dat een vrouw met hoofddoek hem melk had gegeven om zijn ogen te wassen toen ze brandden van het traangas. Maar zeer zeker waren er niet veel van hen om het bewijs te leveren. "Ze zijn verblind door hun religie en zwelgen in de leugens van Tayyip Erdogan", zei een meisje.
Maar zeggen dat de demonstranten grotendeels seculieren zijn, betekent niet dat het protest als zodanig in een hokje geduwd kan worden alsof het een strijd voor secularisering zou zijn. Alle demonstranten die ik sprak, roerden onderwerpen aan die veel verder gaan dan die simplistische visie van de Turkse politiek. Zij uitten een rauwe woede tegen een leider en een regering die steeds arroganter en autoritairder wordt en steeds afwijzender op dissidentie reageert.
Pivate winst en zedenregels
Deze protesten begonnen vanwege het omhakken van bomen voor een winkelcentrum. Een zaak die sowieso de politieke verdeeldheid overbrugd. In Turkije hoef je niet links of rechts te zijn, islamist of seculier, om te geven om de kwaliteit van leven en milieu. De demonstranten die naar Gezi Park gingen op maandag 27 mei waren geen woedende, vurige linksen of fulminerende rechtsen die net zoveel sympathie afstoten als ze aantrekken.
Het bouwproject van het winkelcentrum belichaamde de arrogantie van de overheid, haar straffeloosheid en de sfeer van kapitalistische vriendjespolitiek die eromheen hangt. Het plan wordt breed gezien als een manier van de overheid om een publieke plek te veranderen in een arena voor private winst. Het is onderdeel van een stroom aan ondoorzichtig geplande ontwikkelings- en infrastructurele plannen, groot en klein, die de overheid zonder enige raadpleging over de stad uitwerpt.
Zo is er ook de derde brug over de Bosporus waarvoor op 29 mei met veel poeha de eerste steen werd gelegd. Er moet een grote moskee komen als kroon op Istanbuls grootste heuvel. Dan is er nog Erdogans eigen "waanzinnige project", een kanaal dat zich kan meten met dat van Suez en Panama en parallel aan de Bosporus zal lopen. Ongeacht de voors en tegens van deze plannen, maken ze een gevoel van machteloosheid los bij veel inwoners van Istanbul. Zij mogen slechts toekijken hoe hun stad om hen heen opnieuw wordt vormgegeven. Deze veranderingen lopen gelijk op met veranderingen op het gebied wat door velen 'levenstijl onderwerpen' wordt genoemd. Een stricte, nieuwe alcoholwet die drank van de TV, uit de vitrines en van de billboards weert; 'zedenregels' die in Ankara kussen in het openbaar verbieden; enzovoort.
Angst en wantrouwen
Erdogan heeft met deze onderwerpen de wind in de rug. Dat ze zo weinig aandacht kregen in de nationale media, heeft de woede van de demonstranten doen groeien. En het heeft duidelijk gemaakt dat de korte opleving van de persvrijheid tijdens de eerste jaren van Erdogans AKP-regering nu echt voorbij is. Voordat de protesten begonnen, richtte de woede zich nog op de terroristische aanslag in de zuidelijke stadje Reyhanli, waarbij 52 mensen omkwamen. Terwijl in het puin naar reden en daders werd gezocht, wezen veel mensen beschuldigend naar de overheidssteun aan de Syrische rebellen als motief voor de bomaanslagen. Overduidelijke pogingen om media-aandacht hiervoor te verdoezelen, hebben de angst en het wantrouwen in deze zaak alleen maar groter gemaakt.
Erdogan mag wel dankbaar zijn dat de Koerdische nationalistische beweging - wier aanhangers beter dan wie bekend zijn met de geur van traangas en de klappen van de knuppels - zich vooralsnog relatief rustig houdt en de demonstranten slechts een ingehouden steun geeft. Hun hoop op hervorming is groter geworden als gevolg van het lopende overleg in het vredesproces tussen de Koerdische PKK en de regering. Als de politie iets geleerd heeft van drie decennia sociale onrust in het gebied, dan gedragen ze zich in Diyarbakir (hoofdstad Kurdische provincie Amed) een stuk rustiger dan in Istanbul.
Meerderheidsdictatuur
Nu de demonstraties wereldwijd de koppen halen, zoeken mensen die meestal niet veel over Turkije denken naar vergelijkingen. Hoe belangrijk ze ook zijn, zowel de omvang van de Taksimprotesten als de context waarin ze plaatsvinden, betekenen dat ze geen nieuw Tahrirplein zijn. De verschillen zijn leerzaam. Turkije is in tegenstelling tot Egypte een democratie, ook al is het alleen maar in de zin dat het regelmatige, eerlijke verkiezingen kent. Erdogan en zijn regering zou dan ook niet uit het zadel geholpen kunnen noch moeten worden door deze protesten, hoewel dit wel een eis van de demonstranten is. Hij houdt naar alle waarschijnlijkheid de steun van de helft van de bevolking, het deel van de stemmen dat hij bij de laatste verkiezingen in 2011 kreeg.
Maar het is ook aannemelijk dat dit zijn hoogtepunt zal zijn geweest. Een meerderheid van de Turken deelt zijn vrome gedachtegoed en nog belangrijker, hij heeft van Turkije een sterke economie gemaakt. Meer dan zijn voorgangers bood hij een nieuwe infrastructuur, betere gezondheidszorg en een beter bestuur.
Erdogans AKP-partij werkt op een indrukwekkende manier aan de basis. De seculiere partijen kunnen daaraan niet tippen. Zaterdag 1 juni beweerde hij in zijn tegen de demonstranten gerichte toespraak, waarin hij hun bezorgdheid opzij schoof: "Ik zou 200.000 bijeen kunnen brengen waar zij 200 verzamelen en en als zij 100.000 op de been brengen, kom ik met een miljoen. Laten we die weg niet opgaan."
Erdogan verkondigde daarmee een zorgwekkende visie op democratie: in werkelijkheid een meerderheidsdictatuur die elke vijf jaar met verkiezingen wordt gelegitimeerd. In zijn retoriek is elke oppositie buiten de stembus en het parlement dat hij domineert, "ondemocratisch".
Gevaar in eigen rijen
Wat zal dan volgen? Daarvoor hoeven we niet zozeer de oppositiepartijen in de gaten te houden. Die blijven zo waardeloos en verdeeld dat ze als stromannen Erdogan beter van dienst zijn dan hun eigen aanhangers. Een veelbetekenende uitdaging zal vanuit zijn eigen rijen komen. Mogelijk van president Abdullah Gül, sinds lange tijd zijn rivaal, of vanuit de machtige Islamitische Gülen-beweging. En de Koerden en hun politieke leiders moeten natuurlijk ook in het oog worden gehouden.
De manier waarop Erdogan deze crisis behandelt, in zijn retoriek en toon evenzeer als in zijn acties, heeft mogelijk een grote invloed op de toekomstige koers van Turkijes politieke cultuur. Ironisch genoeg, gezien zijn positieve inzet de Koerdische kwestie op te lossen, lijkt de premier zich er momenteel echter niet van bewust dat het misbruik en de veronachtzaming van een minderheid (een substantiële in dit geval) fataal zijn voor een democratie. Net zo fataal als de onderdrukking van de meerderheid in de slechte oude dagen van de Kemalisten waaraan hij zo dikwijls refereert.
|