Discussie partij en vakbond (6)
Wat voor partij?
Rob Lubbersen
Terecht is in de discussie over Partij en Vakbond in de kolommen van webzine Solidariteit de vraag opgeworpen over welke partij we het dan hebben. PvdA? SP? GroenLinks? Eén van de radicale splinters links hiervan? Evengoed zou trouwens de vraag opgeworpen kunnen worden welke vakbond in het vizier is. FNV? CNV? MHP? Iets anders?
Tot nu toe ziet het er naar uit dat vooral SP, PvdA en FNV en hun onderlinge verhoudingen in beeld komen. Niet verwonderlijk, want dat zijn in sociaaleconomisch en politiek Nederland de belangrijkste spelers. In vrijwel alle bijdragen wordt ook getracht aan te geven op welke punten, waar en wanneer, partijen en vakbonden wel en niet samen zouden kunnen of moeten optreden. Er is doorgedacht tot aan gezamenlijke mini- of basisprogramma's toe. Heel goed! De weg naar heldere en concrete verlangens en eisen moet zeker worden afgelegd.
In mijn bijdrage aan de discussie over Partij en Vakbond wil ik echter een wat minder dichtbijgelegen kwestie oprakelen, die van het aloude organisatievraagstuk in de linkse beweging. Dan gaat het niet zozeer over welke partij of vakbond we het hebben, of over welke actuele stellingen betrokken dienen te worden, maar over wat voor organisatie wenselijk en mogelijk is om een betere maatschappij te bewerkstelligen.
Gelukkiger en blijer
De eerste vraag die beantwoord moet worden, is natuurlijk: wat is een betere maatschappij? Waar doen we het voor? Wat moeten die partij en/of die vakbond realiseren, dan wel dichterbij brengen?Wanneer we ons nog tot de linkse beweging rekenen, wat is ons socialistisch ideaal? Gelukkige en blije mensen zou je kunnen zeggen, maar dat zeggen liberalen ook na te streven. Geluk en blijheid voor ieder op zijn of haar niveau, hoor je ze al bijna roepen. En er is een probleem, want inderdaad zal niet iedereen onder die begrippen hetzelfde verstaan. Bovendien, altijd gelukkig en blij, dat is onbestaanbaar in dit universum dat bestaat uit tegenstellingen, dus strijd en strijdjes. Met bijbehorende moeite en pijn.
Oké, gelukkiger en blijer dan. In een maatschappij zonder uitbuiting en onderdrukking. Ha! Daar gaan we weer. Want waar staan die kreten voor? Is elke vorm van loonarbeid een vorm van uitbuiting, zoals de meeste marxisten beweren, of is er pas echt sprake van als de verhouding tussen werk en winst buiten proporties is? En wanneer is dat dan zo? Onderdrukking is meestal slecht, behalve als dat wat onderdrukt wordt het slechte is. Maar ook daarover zijn zeer verschillende meningen mogelijk. Meer zeggenschap dan! Prima. Tot aan de grens van de zeggenschap van een ander.
Vrijheid! Eerlijkheid! Rechtvaardigheid! Of die altijd mogelijk zijn en waar ze precies voor staan, daar is evenmin het laatste woord over gesproken. Het is ingewikkeld. Misschien moeten we het hier maar houden op flink wat meer of minder van al die dingen. Gaat het om gelukkiger en blijere mensen. Om uitbanning van zeker de structurele uitbuiting en onderdrukking. Om meer zeggenschap voor elk individu. Om een vrijere, eerlijker en rechtvaardiger samenleving van die individuen.
Bronnen van inspiratie
Ondanks alle mogelijke interpretatieverschillen en vaagheid hebben de hiervoor geschetste idealen al eeuwenlang vele mensen geïnspireerd. De afgelopen jaren niet in het minst! Het zijn exact deze dingen waar miljoenen en miljoenen om hebben geroepen en roepen op pleinen in steden over de gehele wereld. Vrijheid! Weg met de dictatuur! Democratie! Een einde aan de corruptie! Niemand buitenspel! Voorzieningen voor allen! Uit miljoenen kelen klonken en klinken de eisen voor een betere wereld, een betere maatschappij.
In Tunesië, Egypte, Turkije, Brazilië, Indonesië, maar ook in de metropolen van het eens zo rijke westen met zijn Occupy- en zijn Indignadosbeweging. En zeer recent zijn ook al de pleinen in het Bulgaarse Sofia volgelopen. Een wereldwijde economische crisis heeft massaal verzet opgeroepen en overal, soms al sluimerende, politieke crises aangejaagd. Het moet anders! Beter! Eerlijker!
Vrijheid nu!
Tot nu toe zijn de resultaten van de massale manifestaties teleurstellend. Er is weliswaar veel beweging en oude structuren en systemen wankelen en dat biedt mogelijkheden. Maar de opbrengst valt tegen. Er is wel beweging, maar weinig richting. Tot fundamentele veranderingen hebben de bewegingen niet of nauwelijks geleid. Als het gaat om bezit, dus eigendomsverhoudingen, en om zeggenschap over economie en maatschappij, dan heeft in wezen weinig vernieuwing plaatsgevonden.
Oude elites zijn aan de touwtjes blijven trekken. In Egypte hebben miljoenen een staatsgreep toegejuicht die werd uitgevoerd onder leiding van het voormalig hoofd van de geheime politie. In Turkije zijn de pleinen 'schoongeveegd' en worden nu de aanvoerders van de protesten één voor één opgepakt. In Brazilië hebben tamelijk vage toezeggingen de rebellie doen inzakken. Occupy is overal ingestort. Er was en is flink wat oproer - nergens revolutie. Sterker nog, terwijl alle bewegingen vrijwel alles 'anders' wilden, werd het idee van een machtsovername nauwelijks omarmd. En er zijn ook geen tekenen dat organisaties die zich dat ten doel stellen sterker zijn geworden. Revolutie, het grijpen van de macht, is een politieke zaak en kan slechts worden gerealiseerd, indien ze wordt georganiseerd. En politiek en organisatie zijn en worden in de huidige massabewegingen over het algemeen verketterd of op zijn minst gewantrouwd als de pest. Niks politiek! Vrijheid nu! Niks organisatie! Authentiek verzet!
Het is de vraag of dergelijke apolitieke en naïeve opvattingen stand kunnen houden. Onder de deelnemers aan de massabewegingen móeten er zijn die lessen gaan trekken uit hun ervaringen. Die constateren dat hun oproer, ondanks hun heldenmoed, toch te weinig heeft opgeleverd. Die zien dat de tegenstander, de nog altijd heersende klasse, behoorlijk taai is. Na alle ervaringen op pleinen over de gehele wereld moeten er toch manifestanten zijn die opmerken dat ze van doen hebben met een vijand die zijn belangen verdedigt, weet wat hij wil en zich daartoe georganiseerd heeft. De vraag wat je daar tegenover stelt, kan haast niet uitblijven.
Het is niet vooraf te zeggen hoe het leerproces van en in de bewegingen zal uitpakken· Een keuze voor passiviteit is niet ondenkbaar. 'We hebben ons best gedaan, maar het is zoals het is.' Punt. Verwonderlijk zou het niet zijn. Immers, veel is misgegaan bij het verbeteren van de wereld in het verleden. Die les moet óók getrokken worden.
Vooraan
Vanaf het begin van de twintigste eeuw stond decennialang de 'Partij van Lenin' model als voertuig voor revolutionaire verandering. Maar ook in de jaren zestig en zeventig meende een hele generatie wereldbestormers in de leninistische partij alles te vinden wat ze nodig had. Een doelstelling die alle idealen samenvatte: een socialistische maatschappij zonder uitbuiting en onderdrukking. Een vorm van organisatie die beproefd was in vele eerdere omwentelingen. In Rusland, in China, op Cuba, in Ethiopië, in Vietnam.
Weliswaar had elke partij naar de omstandigheden in het land waarin men opereerde zo zijn eigen nationale eigenaardigheden, maar er waren sterke overeenkomsten. Zoals de gerichtheid op een machtsovername om een sociaal, economisch en politiek rechtvaardig en democratisch stelsel te vestigen. Zoals een uiterst strakke organisatie, waarbij eensgezindheid en discipline hoog in het vaandel stonden. Met voor alle leden als organisatiebeginsel: het democratisch centralisme. Intern een vrij debat, maar naar buiten absolute eenheid. Daarbij of daardoor was 'De Partij' de voorhoede van de arbeidersklasse, in wier naam alles diende plaats te grijpen. De leninistische partij ging vooraan de onverzoenlijke klassenstrijd in.
Grote successen werden geboekt. Kleine, gesloten, keiharde formaties wisten op veel plaatsen daadwerkelijk de macht te grijpen. In ieder geval voor de korte termijn. In het bijzonder in laagontwikkelde kapitalistische of nog overwegend feodale landen. In de periode tussen 1950 en 1980 was de halve wereld 'rood'.
Verloedering
Inmiddels zijn de overwinningen van de leninistische partijen verbleekt of zelfs volkomen ongedaan gemaakt. In geen van de landen die tot het socialistische kamp konden worden gerekend, is de Partij van Lenin niet gedegenereerd. Overal heeft ze zich uiteindelijk in de plaats gesteld van de klasse waarvoor ze opkwam. Overal zijn uiterst autoritaire en dictatoriale methoden toegepast. Bijna overal heeft ze ruimte geboden aan een comeback van het kapitalisme, zoals in Rusland, of geeft ze zelfs leiding aan de herinvoering van het kapitalisme, zoals in China en Vietnam.1 Historisch gezien is de verloedering enorm. En dat is niet onopgemerkt gebleven.
Liefst leuker
De weerzin van de miljoenen op de pleinen om zich politiek te binden, zich te organiseren heeft ongetwijfeld met die verloedering te maken. Ontsporingen à la Stalin, Pol Pot, Mao, Mengistu gaan niet ongestraft voorbij. Alles moet anders, maar liefst wel iets leuker. Opofferingen moeten wel tot voordeel strekken, ook op de langere termijn, anders laat je ze beter achterwege of getroost je ze slechts voor korte tijd.
Natuurlijk zijn er ook andere mechanismen en motieven voor een stevige antipathie tegen politiek en partij. Veel van de pleiners hebben tegenwoordig iets te verliezen. Wereldwijd is het welvaartsniveau toegenomen. Je bent gek om het weinige dat je hebt, dat je hebt bereikt of weten te veroveren, om dat in de waagschaal te zetten. Dit gaat allang niet meer alleen over eten en drinken, brede lagen van de wereldbevolking hebben tevens toegang tot allerhande producten van de vermaaksindustrie. Televisie, computers, internet, games, kampioenschappen, festivals zijn aantrekkelijke alternatieven voor al te langdurige inzet bij sociale strijd.
De uitspraak van Marx dat de heersende ideeën de ideeën van de heersende klasse zijn, is zoals alles bij Marx nooit als absolute waarheid bedoeld, maar heeft wel werkingskracht. In de organisatie van de arbeid, in de vermaaksindustrie, in opvoeding en onderwijs worden waarden en normen overgedragen die passen bij de status quo. Tijdelijk daaraan ontsnappen in een rebelse bui op een plein is doenlijk, langdurig georganiseerd verzet plegen is moeilijk, je er voorgoed aan ontworstelen lijkt onmogelijk.
Onderzoek
Al met al is het niet eenvoudig om nieuwe perspectieven en organisatievormen te vinden die geloofwaardig aansluiten bij de miljoenenroep om een betere wereld. De weerstanden van de tegenpartij zijn daar. De weerstanden binnen de eigen beweging zijn daar. De verschillen naar historische en lokale omstandigheden zijn daar.
Vanzelfsprekend moeten de tegenstanders, zij die belang hebben bij uitbuiting en onderdrukking, steeds weer worden onderzocht en getest. Ze hebben zwakke plekken, almacht bestaat alleen in religies. Maar belangrijker nog is het wellicht een nieuw en vertrouwenwekkend alternatief te vinden voor een partij die wél de macht wist te vinden, doch nimmer ontkwam aan corrumpering.
Vasili Grossman, ooit overtuigd communist, heeft in zijn werken al een aantal aspecten onder de loep genomen.2 Zoals de onrealistische heilsverwachting, het utopisme en het ongebreideld polemiseren der leninisten. Het utopisme leidde volgens hem tot inhumane wandaden in de werkelijkheid, in naam van een stralende toekomst in de verbeelding. Eeuwige gelukzaligheid mag een bron van inspiratie zijn voor de dromer, het is een dodelijk argument voor de practicus: hij praat er alles mee goed. En het polemiseren evolueerde volgens Grossman van een 'met de nek aankijken' tot het nekschot, van verbaal uitschelden tot fysiek uitschakelen.
Maar er zijn meer aspecten van de leninistische partij die nader onderzoek verdienen. Daartoe behoren zeker ook de voorhoedepretentie en het democratisch centralisme. Zolang het eigen verleden door revolutionair links niet is verwerkt, mag het eigenlijk niet rekenen op serieuze aanhang van de miljoenen die doelen nastreven die tevens haar doelen zijn.
Het moet beter!
1 | Zie onder andere: Au Loong Yu, China's Rise: Strength and Fragility, 2012. (terug)
|
2 | Zie onder andere: webzine Solidariteit extra 118, bespreking door Rob Lubbersen, Afscheid van het bolsjewisme. (terug)
|
|