welkom
extra
Solidariteit

Oekraïne, de Krim, Rusland en Lenin

Links en het nationaliteitenvraagstuk

Sjarrel Massop

Mijn idee om iets wijzer te worden over 'nationaliteiten' kwam op, toen ik de op de Krim wonende Russen het standbeeld van Lenin zag beschermen. Waarschijnlijk stond voor hen Lenin nog symbool voor de Russische eenheid, voor de verdediging van hun nationaal gevoel. Dat bracht mij tot de vraag wat de problematiek in Oekraïne, op de Krim en de rol van Rusland daarin met Lenins nationaliteitenvraagstuk te maken heeft.

Om zicht te krijgen op de opvatting van Lenin heb ik gebruik gemaakt van de Belgische site "Marxisme en het nationale vraagstuk". Een tekst uit 1995, overigens zonder auteur, die een actueel thema behandelt.1

Progressief kapitalisme

Het nationaliteitenvraagstuk is zonder twijfel één van de belangrijkste onderwerpen, waarop marxisten vandaag een antwoord moeten geven. Lenin omschreef het Tsaristische Rusland als een gevangenis van nationaliteiten, 57 procent van de volkeren ervan was niet Russisch. Hij stelde dat de bolsjewieken zonder een correcte benadering op dit punt nooit de werkende klasse in 1917 naar de macht zouden geleid hebben. Het standpunt van Lenin is actueel, zij het dat het te onderzoeken probleem verschilt met dat in de tijd van Marx en Engels en zelfs van Lenin.
Marx schreef in een periode waar het kapitalisme nog in staat was de productiekrachten te ontwikkelen en de maatschappij vooruit te helpen. Eén van de progressieve resultaten van het kapitalisme in deze fase is immers juist de 'assimilatie' van volkeren tot een natie en de totstandbrenging van nationale staten.
Lenin leefde in de periode van het imperialisme. Aan het einde van de negentiende en begin twintigste eeuw, toen de rest van de wereld verdeeld was in sferen van invloed en controle tussen de voornaamste mogendheden. De uitvoer van kapitaal naar de minder ontwikkelde landen leidde ertoe dat imperialisten door economische onderwerping hun politieke en militaire dominantie versterkten.
Tegenwoordig is het kapitalisme geglobaliseerd, hetgeen niet wegneemt dat er nog steeds belangen zijn om de arbeidersklasse te verdelen. De benadering om bevolkingsgroepen of naties van elkaar te scheiden, is daar een uitwerking van; met in Nederland Wilders als exponent.

Geconfronteerd met de progressieve kenmerken van het kapitalisme door de creatie van nationale staten, vroeg Marx aandacht voor de keerzijde: de dominantie en onderwerping van landen en naties door de opkomende nationale staten. Zijn geschriften over Ierland en de conclusie dat "de Engelse arbeidersklasse zich nooit zal bevrijden zolang Ierland niet bevrijd is van het Engelse juk" is daarvan een voorbeeld. Marx pleitte voor de onafhankelijkheid van Ierland, eraan toevoegend "dat na een afsplitsing weer tot een federatie gekomen kon worden". In dezelfde geest verzette Lenin zich tegen iedere vorm van nationale onderdrukking: "Hij die de gelijkheid tussen de naties en hun talen niet erkent en verdedigt en zich niet verzet tegen iedere nationale onderdrukking of ongelijkheid kan zich geen marxist, zelfs geen democraat noemen." Het recht op zelfbeschikking van een volk is belangrijk, maar in de verdere ontwikkeling van het kapitalisme en de strijd daartegen door de arbeidersklasse is het noodzakelijk dat de arbeiders van de verschillende volken zich aaneensluiten.

Eénmaking

Na 1917 namen de Bolsjewieken de Russische revolutie als voorbeeld om de nationale bevrijdingsbewegingen in de koloniale landen te inspireren en ondersteunen. Toch benadrukte Lenin in zijn geschriften van voor de Eerste Wereldoorlog meermaals het feit dat het kapitalisme in de meer ontwikkelde gebieden van de wereld nog altijd in staat was om volkeren bijeen te brengen tot naties. Hij wees op "de historische tendens van het kapitalisme om nationale grenzen omver te werpen en om naties te assimileren. Een tendens die zich met de jaren steeds krachtiger manifesteert en één van de belangrijkste drijvende krachten is die het kapitalisme tot socialisme omvormen".
Lenin werkte zijn programma met betrekking tot het nationaliteitenvraagstuk uit voor landen in Oost Europa en Azië die niet konden optornen tegen de economische macht van de imperialistische staten en aan wie de historisch ontwikkeling van deze staten ontzegd werd. Over het nationaliteitenvraagstuk in de meer ontwikkelde landen zei hij "dat dit probleem in de meeste westerse landen lang geleden opgelost was en ook dat rond 1871 West Europa omgevormd was tot een gevestigd systeem van burgerlijke staten die als een algemene regel nationaal ééngemaakte staten waren".

Het nationaliteitenvraagstuk stelt zich vandaag opnieuw, niet alleen in de ex koloniale wereld, maar ook in de 'gevestigde staten' in het westen. Samen met de economische crisis van het kapitalisme, hebben het historische falen, de totale capitulatie van het reformisme en het ontbreken van een massaal revolutionair alternatief in de meeste landen de voorwaarden geboden voor een (her)opflakkering van één of andere vorm van nationalisme. Een verkeerd soort nationalisme dat de strijd tegen het kapitalisme niet verder brengt, maar juist verzwakt doordat nationale delen van de arbeidersklasse elkaar uitsluiten en zelfs bevechten.

Stalinisme

Een bijkomende factor hierin was de ineenstorting van het stalinisme. Van de Balkan, over de Kaukasus tot centraal Azië zagen we en zien we een uitbarsting van nationale, etnische en religieuze conflicten. In sommige gevallen leidde dit tot een burgeroorlog, maar op vele plaatsen blijft een ondergronds ongenoegen smeulen. In Oekraïne komt dit nu aan de oppervlakte, maar ook in de Baltische staten zien we een dergelijke ontwikkeling. In geen enkel geval kan dit opgelost worden door de herinvoering van het kapitalisme in die landen. Dat proces is echter wel gaande, met alle negatieve gevolgen van dien.
Algemeen gesteld zien we dat de tendens naar assimilatie van volkeren in naties - merkbaar in de vorige eeuw en meestal met de brutaalste methoden doorgevoerd - vandaag vervangen is door een tegengestelde tendens naar een steeds grotere verdeeldheid en zelfs separatisme. De hereniging van Duitsland die onder niet herhaalbare voorwaarden plaatsgreep, is hierop een enige uitzondering.

Ex koloniale wereld

De natiestaten die in de ex koloniale landen ontstonden, vooral in Afrika, zijn een karikatuur van de West-Europese natiestaten. Hun grenzen zijn niet het resultaat van een natuurlijke assimilatie van volkeren, maar kunstmatig opgelegd door het imperialisme. Vandaag bestaat in die gebieden een complex geheel van identiteiten. Nigeria, Soedan, Ruwanda, Kongo zijn er voorbeelden van, waar zelfs voorheen vreedzaam samen levende volken elkaar uitmoorden. Er is een algemeen gevoelen, dikwijls geïnspireerd door een anti imperialisme dat zich uitdrukt als pannationalisme, panafrikanisme, een gevoel Latijns-Amerikaans te zijn of wat dan ook. Maar alle pogingen om hieraan op basis van het kapitalisme een organisatorische uitdrukking te geven, zoals bijvoorbeeld de samensmelting van de Arabische staten, zijn mislukt en tot mislukken gedoemd.
Er bestaat ook een zeker gevoel van ‘nationale’ identiteit op basis van de staten zoals die vandaag bestaan, hoe kunstmatig hun grenzen ook zijn. Arabieren zullen zichzelf beschouwen als Arabier maar ook als Egyptenaar, Syriër, Libanees of wat dan ook.

In de periode voor de onafhankelijkheid was de strijd tegen het imperialistische juk een éénmakende factor voor de ontwikkeling van een nationaal bewustzijn in koloniale landen als Indonesië en de meeste landen van Afrika. Na de onafhankelijkheid en met nationale bewegingen aan de macht, steunend op het kapitalisme, begon dit nationaal bewustzijn achteruit te gaan. Zodra de onafhankelijkheidsbewegingen zich omvormden tot kapitalistische regeringen die niet in staat waren om de economische dominantie van het westen te doorbreken, noch een veilige toekomst te verzekeren, waren ze niet langer in staat de volkeren van verschillende stam/etniciteit/religie/regio bij elkaar te houden. Meestal zagen we hoe de leden van één etnische groep zich boven de andere plaatsten en door zich te bevoordelen de wonden sloegen die tot toekomstige conflicten moesten leiden.

Internationalisme

Alleen de arbeidersbeweging die op niveau van staat en regio vecht voor een socialistische oplossing, kan de tendens tot verdere opdeling doorkruisen. Bij gebrek hieraan kunnen de nationale/etnische/stammenconflicten alleen maar heviger worden. In hun extreemste vorm leiden ze tot oorlog en massale volksverhuizingen, waarbij staten op de landkaart zichtbaar blijven, maar in werkelijkheid niet langer als gecentraliseerde eenheden bestaan.
Vaak vallen landen ook werkelijk uit elkaar. Het conflict in Joegoslavië heeft binnen Europa een close-up laten zien van wat, voor meer dan veertig jaar, slechts als een Afrikaans of Aziatisch probleem bekend was. In sommige Europese landen, België en Spanje bijvoorbeeld, zien we een acuut nationaliteitenprobleem. Elders dreigen de scheidingslijnen weer naar boven te komen die door de vroegere assimilatie van de volkeren uitgeveegd leken. Dit is vandaag het geval in Oekraïne.
Daar waar ze zich nog niet manifesteerden, kunnen nationale problemen opkomen in al die meer 'gevestigde' natie-staten van het ontwikkelde kapitalisme. Van een doembeeld hoeft echter geen sprake te zijn. Het nationalisme ontwikkelt zich nooit in een rechte lijn. Het komt op of valt terug als eb en vloed, meestal als uitdrukking van de op- en neergang van de klassenstrijd. Een nieuwe opgang van de arbeidersklasse in Europa zou de basis voor het nationalisme kunnen uithollen en voor een hele periode een slag kunnen toebrengen aan het racisme. Het is dan aan socialisten om de arbeidende klassen van de diverse naties met elkaar te verbinden.

Desondanks blijven we we vandaag geconfronteerd met een nationaliteitenvraagstuk in een nieuwe, meer virulente, meer complexe vorm dan die waarmee de arbeidersbeweging in de periode van de Russische Revolutie te maken had. Het is een probleem dat alleen maar opgelost zal worden, en niet zonder moeilijkheden, door de socialistische revolutie en de triomf van het internationalisme.

Marxistisch programma

De historische periode mag dan verschillen, het probleem zal zich op een andere manier voordoen, de benadering van Lenin en de Bolsjewieken blijft tot op de dag van vandaag door en door modern en verhelderend.
Eisen met betrekking tot het nationaliteitenvraagstuk moeten vertrekken van de huidige omstandigheden en het bewustzijn van verschillende sociale lagen, in het bijzonder van de arbeidersklasse. En aangezien noch de voorwaarden noch het bewustzijn onveranderlijk of statisch zijn, maar voortdurend in verandering, moeten ook de eisen steeds geëvalueerd, bijgesteld en veranderd worden.
Hetgeen we van Lenin en het marxisme in het algemeen kunnen overnemen, is een benaderingsmethode en een analyse die ons, indien zorgvuldig toegepast, kan helpen om de eigenaardigheden van het nationaliteitenvraagstuk vandaag te kennen.
Indien Lenin één zaak altijd weer onderstreepte, dan was het wel de noodzaak om concreet te zijn, om de zaken te zien zoals ze zich voordoen, zoals ze zijn en hoe ze zich ontwikkelen. Zijn advies om te waken voor een superhistorisch dogma en abstractie en te kijken naar de werkelijke historische omstandigheden, geldt ook vandaag. Lenin: "De nadrukkelijke vereiste van de marxistische theorie bij het onderzoek van elk sociaal vraagstuk is dat het onderzoek verloopt binnen bepaalde historische grenzen. En, indien het gaat over een bepaald land, dat rekening gehouden wordt met de specifieke kenmerken die dit land onderscheidt van andere landen in dezelfde historische periode."

De benadering van socialisten is altijd internationalistisch, nooit nationalistisch. Een stelling die geldt voor de op handen zijnde verkiezingen voor het Europese parlement. Niet de nationale soevereiniteit staat daar op het spel, maar de eenwording van de Europese arbeidersklasse en het antwoord dat zij kan formuleren op de neoliberale variant van het kapitalisme.
De ontwikkeling van de natie-staat en de moderne naties was een product van het kapitalisme en hielp in het verleden de maatschappij vooruit te helpen. Vandaag heeft de productietechniek de beperkingen van de nationale grenzen ver overschreden. Zelfs de regionale markten die kapitalisten in hun verschillende invloedssferen proberen uit te bouwen - Europa, Noord-Amerika, het Verre Oosten - zijn niet groot genoeg als afzetmarkt voor de door machtige moderne bedrijven gewenste productie. De financiële markten werden geglobaliseerd met miljarden dollars die dagelijks met de druk op een computertoets van land tot land, van continent naar continent verplaats worden.
Gezien vanuit het standpunt van de productie, de financiën en de harmonische ontwikkeling van het klimaat, het milieu en het mondiale ecosysteem is de natie-staat een anachronisme. Het is niet vanuit een sentimenteel, maar vanuit een praktisch oogpunt dat we pleiten voor een planning van de productie op wereldvlak. Dit ter vervanging van de anarchie van het kapitalisme waar de productie gebaseerd is op het privé-bezit en de natie-staat.

Arbeiderseenheid

Vertrekpunt van een links programma is de noodzakelijke eenheid van de arbeidersklasse van alle rassen, geloof, stammen of naties zowel in het kader van de bestaande nationale staten als op internationaal vlak. Dat houdt de verwerping in van de reactionaire filosofie van 'één natie' die bijvoorbeeld Israëli in de vorige eeuw aanhingen en die moderne conservatieven en zelfs rechtse sociaaldemocraten vandaag weer huldigen.
In iedere kapitalistische natie zijn er twee afgetekende groepen: de heersende en daar tegenover de werkende klasse; met verschillende sociale groepen daar tussenin. Op het vlak van hun wederzijdse belangen, hun levensstijl en zelfs van de cultuur in de brede zin, heeft de werkende bevolking van het ene land - zeker in deze moderne elektronische periode - meer gemeen met de arbeiders van een ander land dan met de eigen heersers.
Het burgerlijk nationalisme probeert dit feit te verdoezelen door te beklemtonen dat we allemaal Belg, Fransman, Duitser, Nederlander enzovoort zijn, onafhankelijk van het feit of we in een achterbuurt of een groot herenhuis wonen, of we ons verplaatsen met de bus of met een privé-helikopter, of we nutteloos en zonder geld werkloos zijn of nutteloos en badend in weelde van onze aandelen en investeringen leven.
Tegen deze nationale solidariteit van onderdrukker en onderdrukte stelt het marxisme de internationale solidariteit van alle onderdrukten tegen iedere onderdrukking. Hoe actueel in deze crisistijden is de slotzin van het communistisch manifest van Marx en Engels "Arbeiders aller landen verenigt u".

Voor de meest ontwikkelde lagen van de arbeidersklasse kan een dergelijke open oproep tot klasse solidariteit volstaan. Maar daar waar een nationaal element naar voren komt, soms als reactie op nationale onderdrukking, zal het voor de meerderheid van de bevolking, ook voor de arbeiders, nodig zijn om verder te gaan. Reactionairen als Wilders moeten niet in de gelegenheid gesteld worden de bevolking op te hitsen en te verdelen. De Nederlandse arbeidersklasse telt een zeer diverse etniciteit, maar met gemeenschappelijk belangen als een einde aan de onzekerheden en sociale uitsluiting die het kapitalisme over ons uitstort.
Het zal nodig zijn om aan te tonen dat socialisten tegen iedere nationale onderdrukking zijn en de meest vastbesloten verdedigers van de rechten van de nationaliteiten alsook van alle minderheden in de staat. De ervaringen met het stalinisme dat op alle vlakken, maar vooral op het vlak van het nationaliteitenvraagstuk, een totale mislukking was, hebben deze noodzaak alleen maar groter gemaakt.

Democratische eisen

Een links programma rust op een algemene eis die zich keert tegen de discriminatie van taal, literatuur en andere aspecten van een nationale cultuur en opkomt voor het recht op zelfbeschikking, het recht van een nationale minderheid zich van een staat af te scheiden en zich tot onafhankelijke natie uit te bouwen. Het is in essentie een 'tegen programma'. Zowel tegen de onderdrukking als tegen de overheersing van een cultuur, taal en nationaliteit. Daarbij is het niet de bedoeling het nationalisme te bevorderen, maar in te spelen op de klassentegenstelling in de nationale bewegingen, de klasse eenheid te ontwikkelen en de klassenstrijd vooruit te helpen. De beste manier om de juistheid van een eis of een reeks eisen te beoordelen, is door een simpele vraag te stellen: maken ze het mogelijk om het oor van de nationalistisch geïnspireerde werker te winnen en de klassenstrijd vooruit te brengen.

Dit was de benadering van Lenin: "De burgerij plaatst haar nationale eisen altijd op de voorgrond en stelt ze onvoorwaardelijk. Voor het proletariaat zijn deze eisen echter ondergeschikt aan de belangen van de klassenstrijd. Terwijl ze gelijkheid en gelijke rechten toekent aan een natie-staat, telt voor de arbeidersklasse bovenal het belang van de samenwerking tussen de proletariërs van alle landen en beoordeelt ze iedere nationalistische eis, iedere nationalistische afscheiding vanuit het standpunt van de klassenstrijd."
Het is onder dit voorbehoud dat Lenin het recht voor de naties op zelfbeschikking naar voor bracht en verdedigde als een sleutelelement van het programma van de Bolsjewieken en later van de Derde Internationale.
Het recht op zelfbeschikking betekent eigenlijk het recht om van een staat af te scheiden. Marxisten kennen dit recht niet toe aan iedere minderheid, maar wel aan historisch ontwikkelde gemeenschappen die een onderscheiden vorm van nationale identiteit en een territoriale basis hebben (of zouden kunnen hebben) om zich als natie te realiseren.

Federatie

De vraag of een dergelijke 'nieuwe' staat al dan niet economisch leefbaar zou zijn, leidt de aandacht af van de hoofdzaak. Geen enkele kleine staat is in dit tijdperk van multinationale ondernemingen en geglobaliseerde financiën als onafhankelijke eenheid volledig leefbaar. Zou dit een verhindering zijn om het recht op zelfbeschikking toe te kennen, dan zou dit tegelijkertijd het contact beletten met de onderdrukte nationaliteiten die discussiëren over de noodzaak tot afscheiding.
De garantie van het recht op afscheiding betekent nog geen advies tot afscheiding, tenminste voor nationale minderheden in een staat. Met betrekking tot de koloniale gebieden die door vreemde legers bezet worden, gaat het om een andere kwestie. Onder dergelijke omstandigheden staan marxisten ondubbelzinnig voor onafhankelijkheid en terugtrekking van de imperialistische troepen. Op die manier stond Marx voor de onafhankelijkheid van Ierland. Zo eiste Trotsky in de Spaanse burgeroorlog dat de Republikeinse regering de onafhankelijkheid van Marokko zou afkondigen.
Wanneer het gaat om een nationale minderheid binnen de grenzen van een bestaande gecentraliseerde staat, zoals de Basken en Catalanen in Spanje , is de zaak niet zo éénduidig. Hier twijfelen marxisten over de geëiste onafhankelijkheid. Dit geldt met name voor marxisten die hun basis in de onderdrukte natie hebben. Terwijl ze zich positief dienen op te stellen over de grieven van die minderheid, zullen ze tevens de illusie moeten aankaarten dat onafhankelijkheid onder het kapitalisme die problemen kan oplossen. Bovendien bevat een dergelijk nationalisme door het uiteenvallen van de staat een gevaar voor de eenheid van de arbeidersklasse.

Deze benadering houdt echter geen ontkenning of onderschatting in van de overal verspreide rechten van minderheden. De genoemde democratische eisen blijven overeind staan: tegen discriminatie en voor het recht op taal en cultuur en respect voor sociale gebruiken, vooral waar het gaat over het onderwijs. Maar de eis van autonomie betekent iets anders. Een staat die samengesteld is uit territoria die alle een zekere autonomie genieten, is nog wat anders dan een federatie. In het geval van autonomie zal de centrale staat verschillende, voordien centrale, bevoegdheden overhevelen naar het lokale niveau.
Een federatie kan slechts op een andere manier tot stand komen. ze veronderstelt het bestaan van onafhankelijke staten die uit wederzijds belang ermee instemmen op bepaalde gebieden samen te werken Dus geen overheveling van machten vanuit het centrum, maar een akkoord van verschillende staten om die machten naar een nieuw federaal centrum over te dragen. Met de impliciete vooronderstelling dat iedere lidstaat het recht heeft uit de federatie te stappen.

Vrij en vrijwillig

Spreken we dus over het recht op autonomie of zelfbeschikking, dan gaat het over het recht om vrij te zijn van een verstikkend centraal beslissingssysteem of van nationale onderdrukking. Het heeft geen zin te spreken over het recht op federatie. Het is vergelijkbaar met het het recht op scheiden en op trouwen. Het eerste moet verdedigd worden als het recht van beide partijen, terwijl het tweede slechts tot stand kan komen met wederzijdse instemming.
Een socialistische federatie betekent een federatie in de ware zin, op basis van onderhandelingen en akkoorden, zonder enig element van dwang. Slogans voor een socialistische federatie vergen dus altijd de toevoeging 'op vrije en vrijwillige basis'. De verduidelijking zit al in de term 'socialistische federatie', zo'n federatie bestaat bij de gratie van vrijheid en vrijwilligheid.
Kortom, de ideeën van Lenin laten zien hoe complex en precair de situatie in Oekraïne is.


1 Zie: http://www.socialisme.be/marxisme/national.html (terug)