welkom
extra
Solidariteit

Israëlische regeringen schaden land- en tuinbouwsector

Precaire migrantenarbeid maakt Arabische vrouwen werkloos

Michal Schwartz en Wafa Tiara 1

De verkoop van groenten direct door de teler aan de consument, vanaf de eigen boerderij of op dorpspleinen, dat is de nieuwe trend in Israël. Daarmee protesteren telers tegen de hoge percentages die de tussenpersonen nemen, waardoor de landbouw onmogelijk gemaakt wordt en de consumentenprijs opgedreven.

Tegelijkertijd doen de telers hiermee een rechtstreeks beroep op consumenten die het aantrekkelijk vinden goedkoper te kunnen kopen én tegelijkertijd Israëlische boeren te steunen die de grond van hun vaderland bewerken. Tevens is het een klap in het gezicht van de grote, corrupte supermarktketens.

Goedkope arbeid

Het probleem is dat het Israëlische publiek zich bij de steun aan de protesterende telers niet bewust is van het feit dat dezen ook deel uitmaken van het onrecht. Israëliërs vragen zich niet af wie er door het hele land in de velden en de kassen werken. De land- en tuinbouwsector in Israël wordt gedragen door zo'n 25.000 Thaise en 1.000 Sri Lankaanse arbeiders die bereid zijn tegen een minimumloon veel langer dan acht uur per dag te werken. Deze migrantenarbeiders bezetten zo’n 60 procent van de banen in deze sector.

Bovendien werd kort geleden aangekondigd dat er een programma komt om studenten uit ontwikkelingslanden te leren om innovatieve Israëlische land- en tuinbouwtechnologie te gebruiken. In de praktijk zal dit vooral een manier zijn om nog meer arbeiders aan te trekken. Inmiddels zijn al vierduizend studenten gearriveerd. Dat is 16 procent van alle migrantenarbeid in de land- en tuinbouw en dit aantal neemt elk jaar toe. In 2013 tekenden Israël en Thailand een verdrag dat de bemiddelingskosten verhoogde die arbeiders aan arbeidsbureaus moeten betalen. Gebleken is dat deze bureaus daarom nu proberen goedkope arbeid via trainingsprogramma's het land binnen te brengen. De deelname aan die programma's is dan ook verdrievoudigd.

Werkloosheid Arabische vrouwen

Deze precaire migrantenarbeid leidt tot werkloosheid onder Israëliërs die in de landbouw willen werken om zo uit de armoede te raken. Dit betreft vooral Arabische vrouwen. Zij kunnen niet concurreren met goedkope arbeidskracht die 24 uur per dag beschikbaar is. Daarom vallen zij buiten de boot. Van de 422.000 Arabisch-Israëlische vrouwen in de leeftijd van 19 tot 65 jaar, heeft slechts 33 procent werk. Bij Joodse vrouwen in deze leeftijdsgroep ligt dat op 83 procent. De belangrijkste reden hiervoor is een gebrek aan banen en dit is een chronisch probleem in Arabische dorpen.

Foto van Arabische arbeidsters
Arabische arbeidsters in een kas voor pepers.

Hoe lager het opleidingsniveau onder Arabische vrouwen, hoe hoger de werkloosheid. De meeste van hen, zo'n 76 procent, hebben slechts twaalf jaar of minder onderwijs genoten en slechts 28 procent heeft betaald werk. Het is precies deze groep die actief werk zoekt in de land- en tuinbouwsector. Deze vrouwen zouden door dit werk uit de armoede kunnen komen, zonder dat het de overheid ook maar een cent kost. Ondanks de aanbevelingen van economen van het ministerie van Financiën en de Israëlische Bank, hebben de achtereenvolgende Israëlische regeringen gestimuleerd dat de land- en tuinbouwsector afhankelijk werd van migrantenarbeid. Ze waren niet bereid de sector te ondersteunen met subsidies, zoals in het Westen gebruikelijk is en weigerden daarmee te staan voor werk voor Israëliërs.

Positieve effecten mogelijk

Arabische vrouwen moeten, net als de telers, een fatsoenlijk inkomen kunnen verdienen. Land- en tuinbouw kunnen en moeten daaraan bijdragen. De verslaving van de telers en de overheid aan goedkope arbeid schaadt deze sector die bovendien achterloopt op het gebied van modernisering en efficiëntie. De gehele economie wordt hierdoor schade aangebracht.
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) stelde lang geleden al dat de lage deelname van Arabische vrouwen aan de Israëlische arbeidsmarkt, de groei van de economie remt. De overheid besloot dat het aandeel migrantenarbeid teruggedrongen moest worden en in 2020 het percentage Arabische vrouwen met werk moest stijgen tot 41 procent. Maar in de praktijk bevordert het beleid van diezelfde overheid werkloosheid.

Je hoeft geen econoom te zijn om te begrijpen welke positieve effecten optreden, wanneer zo'n 30.000 vrouwen werk tegen een minimumloon werk vinden in de land- en tuinbouwsector. Het Bruto Binnenlands Product stijgt natuurlijk, het aantal mensen afhankelijk van uitkeringen daalt, de sociaal-economische ongelijkheid wordt minder, kortom een ‘boost’ voor de Israëlische economie als geheel. Maar de Israëlische overheid gedraagt zich als altijd: mooie woorden zonder daden.


1 Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in de The Marker (financieel dagblad in Israël), 19 juli 2016. De auteurs leiden het Women in Work project van de vakorganisatie WAC-MAAN. Geplaatst, 24 juli 2016, in de Engelse vertaling van Yonatan Preminger op de website van WAC-MAAN - http://eng.wac-maan.org.il/?p=1700 - vertaling in het Nederlands door Herre de Vries.