welkom
extra
Solidariteit

Zeventien tegenstellingen en het einde van het kapitalisme - David Harvey 1

Tegenstelling 9(a) - (ver)deling van de arbeid

Sjarrel Massop2

De tegenstelling tussen arbeid en kapitaal is fundamenteel voor de analyse van het kapitalistisch systeem. David Harvey kiest ervoor de ontwikkelingen rond de verdeling van de arbeid te behandelen als een "Moving contradiction", een tegenstelling die het systeem in beweging brengt. De tegenstelling 9(a) volgt de tekst van het negende hoofdstuk van het boek van David Harvey, hij werkt het uit met negen stellingen als raamwerk voor de arbeid(ver)deling.

De opkomst van het neoliberalisme en de grote ontwikkelingen in de technologie (extra 296-2, 21 februari 2016) hebben een geweldige invloed op de organisatie van de arbeid in de doodstrijd van het kapitalistische systeem. Het betreft hier een ingewikkelde problematiek die nog een volgende, tweede bespreking waard is.

Technische en sociale deling

Foto fabriekshal met arbeiders aan lopende band De gedachte dat arbeid de enige bron van economische waarde is, dat het handelen van mensen, en niets anders, waarde schept, is ons uitgangspunt - bijna een dogma. De arbeidswaardeleer, de theorieën over de waarde zijn in de discussie over de inrichting van de samenleving een omstreden vraagstuk. De ontwikkelingen van het kapitalisme weerleggen meer en meer en duidelijker de vaak gehoorde verwerping van de arbeidswaardeleer. De ontwikkeling naar het uiteindelijke faillissement van het systeem van kapitalistische productie, gestoeld op de deling en verdeling van de arbeid, zal daarvoor een doorslaand bewijs leveren.
Kijken we naar de politieke, sociale, economische en humanitaire crises die in de huidige tijd over ons uitgestort worden, dan is er alle reden voor handelende mensen als arbeiders en arbeidsters het heft in handen nemen. Aanknopingspunt - ook voor Harvey - is te observeren hoe de arbeid in het kapitalistische systeem georganiseerd is en hoe ze zich ontwikkelt.

In zijn negen stellingen maakt Harvey een onderscheid tussen de technische en sociale deling van de arbeid. De technische betreft de organisatie van de arbeid voor een afzonderlijk product. Bij de fabricage van een tafel bijvoorbeeld zijn diverse technische arbeidshandelingen - zagen, boren, frezen, schuren, timmeren, lijmen, schilderen - betrokken die door verschillende mensen uitgevoerd kunnen worden. De sociale deling van de arbeid gaat over de inrichting van de samenleving die in haar complexiteit bijvoorbeeld vraagt om specialistische functies als artsen, advocaten, meubelfabrieken, woningcorporaties en banken. De technische en sociale component samen vormen het begrip arbeids(ver)deling.

Meerwaarde en arbeidsdeling

1. De noodzaak voor het kapitaal de arbeid te (ver)delen.
"De ontwikkeling in de verdeling van de arbeid onder het kapitaal heeft een zeer bijzonder karakter, omdat het, als al het andere, in eerste instantie georiënteerd is op het onderhouden van concurrentievoordelen en winstgevendheid. Beide hebben, uitzonderingen daar gelaten, noodzakelijkerwijs niets te maken met de verbetering van de kwaliteit van de arbeid en de levensomstandigheden of zelfs met de verhoging van de menselijke welvaart in het algemeen."(p. 112)

Doel van de arbeids(ver)deling onder kapitalistische verhoudingen is productie van meerwaarde, een voortvloeisel uit de arbeidswaardeleer. Het menselijk handelen in arbeidsorganisaties levert het systeem meer op dan dat de mens nodig heeft voor het eigen onderhoud en voortbestaan. Dit surplus is het doel van de kapitalistische productiewijze. Het systeem is erop uit deze productie van meerwaarde te perfectioneren. Eén van de belangrijkste instrumenten daarvoor is de arbeid zo te organiseren, de arbeid zo te (ver)delen dat meer effectiviteit en efficiëntie bereikt wordt.

2. Vormen van de verdeling van de arbeid.

"Er is een algemeen en belangrijk onderscheid tussen de technische en sociale verdeling van de arbeid. De eerste is bedoeld als een afzonderlijke taak in een complexe serie van handelingen die iedereen in principe kan uitvoeren, zoals het bedienen van een machine of het dweilen van de vloer. De tweede betreft een specialistische taak die alleen een persoon met voldoende training of sociale status kan doen, zoals een arts, software programmeur, of een gastvrouw in een vijf sterren restaurant." (p. 113)

Uitbreiding marktwerking

3. (Ver)deling dringt noodzakelijkerwijs door in alle geledingen van de samenleving.

"De campagne over lonen voor huishoudelijk werk is, in ieder geval lijkt dat, vanuit een antikapitalistisch perspectief serieus scheefgetrokken, omdat de omzetting in geld en de commodificatie door dringen in de intimiteiten van het dagelijks leven. In plaats van deze campagne te gebruiken als een middel om zoveel mogelijk vormen van sociale voorziening te 'decommodificeren'." (p. 115)

Prent van koe met streeptjescode De (ver)deling van de arbeid is een voortschrijdend proces dat dienstbaar is aan de uiteindelijke arbeidsproductiviteit die bestaat uit de hoeveelheid tijd die mensen moeten besteden om een product te maken. De technologische ontwikkelingen verbeteren het efficiënt en effectief inzetten van de factor arbeid - immers een kostenpost van het kapitaal. Kostte het met de hand wassen vroeger zeker een (maan)dag werk, tegenwoordig doet een wasmachine dat in een uur. De paradox in die ontwikkeling zit in het feit dat de enige bron van economische waardetoevoeging, te weten de arbeid, uit productieprocessen wordt teruggedrongen. Dat betekent dat het systeem op zoek moet naar de exploitatie van economische sectoren, waar het dan opnieuw de arbeid kan uitbuiten. Dit proces van meer marktwerking, bijvoorbeeld in zorg en onderwijs, noemen we commodificatie. Het macabere is dat de verhoging van de arbeidsproductiviteit, het anders (ver)delen van de arbeid, zich ook in die sectoren voltrekt.

Van formele naar reële onderschikking

4. (Ver)deling en arbeidsmarkt.

"Vanuit het standpunt van het kapitaal is het nuttig, zo niet cruciaal, om een arbeidsmarkt te hebben die gesegmenteerd, gefragmenteerd en intern hogelijk competitief is." (p. 116)

De arbeids(ver)deling vraagt flexibiliteit van de factor arbeid, kwalitatief en kwantitatief. Kwalitatief in de betekenis dat de technologische ontwikkelingen andersoortige arbeid vraagt. Kwantitatief, omdat de hoeveelheid arbeid telkens met de ontwikkeling van productieprocessen varieert.

5. Gang van de arbeids(ver)deling.

"Het kapitaal heeft duidelijk moeten strijden voor de verwerving van zijn monopoliemacht over de arbeid, over de arbeidsvoorwaarden onder specifieke productieverhoudingen en het arbeidsproces. Het voerde de strijd op twee fronten. Ten eerste, versterkte het geleidelijk zijn monopoliepositie door het private eigendom over de productiemiddelen te verkrijgen. Om op die manier de arbeiders de middelen te ontnemen zich te reproduceren buiten het toezicht van en de controle door het kapitaal. Ten tweede, een meer diepgaande en verder reikende aanval om die monopoliemacht te bereiken, kwam voort uit het evolutionaire pad van de op kapitaal geïnspireerde technologische verandering." (p. 118)

Dit raakt aan het centrale thema van het zesde nooit gepubliceerde hoofdstuk van deel 1 van Het Kapitaal ("die Resultate des unmittelbaren Productionsprocesses"), waarin Karl Marx spreekt over de ontwikkeling van de formele naar de reële onderschikking van de arbeid aan het kapitaal.

Degradatie van de arbeid

6. Sociaal gezien is er niets mis met de (ver)deling van de arbeid.

"Zowel Marx als Harry Braverman erkennen dat aanpassing aan de vakarbeid vereist is om de extensieve, organisatorische en technische veranderingen in te voeren in de taakverarming van de massa van de arbeiders. 3 De introductie van de lopende band versterkte de positie van de ingenieurs die dit productiemiddel installeerden en aanstuurden, precies zoals hun collega's die betrokken zijn bij de robotisering en de invoering van computers zich nieuwe vaardigheden eigen maakten om hun werk te kunnen uitvoeren." (p. 119)

Het probleem zit niet in de verlichting van de arbeid door de technologische ontwikkeling en de arbeids(ver)deling. Maar in de degradatie van de arbeid en de uitsluiting van veel mensen van het sociale verkeer, samen te vatten als de precarisering van de arbeid.

7. Controle, controle.

"Coördinatie op basis van een bevelstructuur, controle en contractuele levering van voorraden, ondersteuning en een toeleveringsketen van voorraden voor de productie van goederen worden meer en meer gebruikelijk in bepaalde productielijnen." (p. 121)

Deze controle betreft de gehele reorganisatie van de arbeid en arbeidsprocessen, denk ook aan de resultaatverantwoordelijke eenheden, de taakgroepen, de zelfsturende teams, enzovoort. De marges, waarbinnen dit soort experimenten kan plaatsvinden, ook de buurtzorg en familiehulp, kunnen zich niet onttrekken aan de systeemcontrole die het kapitalisme oplegt aan dergelijke, frivole experimenten. Het hele gedonder van de teamarbeid en de moderne sociotechniek heeft dat onomstotelijk aangetoond.

Omslag boek Om de vereniging van de arbeid

Vereniging van de arbeid

8. En ..... een holistische benadering.

"De centrale tegenstelling in het gebruik door het kapitaal van de verdeling van de arbeid is niet technisch maar sociaal en politiek. Het is samen te vatten in één woord: Vervreemding. De onbetwistbare en ongelofelijke resultaten in productiviteit, output en winstgevendheid die het kapitaal bewerkstelligd heeft als gevolg van de organisatie van zowel de arbeidsdeling als de arbeidsverdeling, gaan ten koste van het mentale, emotionele en fysieke welbevinden van de arbeid(st)ers die erin werken." (p. 125)

De achtergrond van de arbeids(ver)deling is dat het een systeemvereiste is van het kapitalisme. Het is met andere woorden een samenspel van alle factoren, 'holistisch', die het heilige doel van de exploitatie van de arbeid kunnen dienen. Sociale factoren, politieke, technologische en juridische factoren, het systeem is hierin bij uitstek opportunistisch. Geen enkel middel wordt geschuwd. De conclusie die David Harvey daaruit trekt dat het leidt tot de vervreemding van de mens voor het handelen, produceren en consumeren, is volledig terecht.

9. Binding en solidariteit.

"Subjectief gezien worden de vormen van sociale binding en solidariteit die noodzakelijk zijn voor het overleven onder in de mijnen of rond de ovens waar ijzer en staal gemaakt worden, vertaald in een trots om een moeilijke taak goed uit te voeren. Solidariteit in gemeenschappen spiegelen zulke sentimenten en helpen het tegengaan van de individuele isolatie die de processen van de vrije markt proberen te benadrukken." (p. 128)

Het is mooi dat David Harvey tot eenzelfde conclusie van "Vereniging van de arbeid" komt als het boek met die naam van Solidariteit. Dat het daar om gaat, is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. En dat heet 'een socialistische uitdaging'.




1 David Harvey, Seventeen contradictions and the end of capitalism, 2014. London, Profile Books. (terug)
2 Zie voor eerdere besprekingen: tegenstelling 1 - gebruikswaarde en ruilwaarde - extra 272-2, 22 maart 2015;
tegenstelling 2 - sociale waarde van arbeid en geld - extra 276-2, 17 mei 2015;
tegenstelling 3 - privé eigendom en kapitalistische staat - extra 278-3, 14 juni 2015;
tegenstelling 4 - private toe-eigening en maatschappelijke welvaart - extra 284-2, 6 september 2015;
tegenstelling 5 - kapitaal en arbeid - extra 287-3, 18 oktober 2015;
tegenstelling 6 - kapitaal als proces of als ding - extra 288-2, 1 november 2015;
tegenstelling 7(a) - de eenheid van productie en realisatie - extra 290-4, 29 november 2015. tegenstelling 7(b) - in de eenheid van productie en realisatie - extra 295-2, 7 februari 2016;
tegenstelling 8 - technologie, arbeid en menselijke overbodigheid - extra 296-2, 21 februari 2016. (terug)
3 Harry Braverman, Labour and Monopoly Capital, 1974. Zie ook bespreking tegenstelling 7a. (terug)